:: ARTIKELS ::
DVDInfo.be >> Artikel >> Achtergrond >> TOLKIEN, EEN BIOGRAFIE - DE ERFENIS VAN TOLKIEN (DEEL 3)
TOLKIEN, EEN BIOGRAFIE - DE ERFENIS VAN TOLKIEN (DEEL 3)
Type: Achtergrond - Datum: 2002-08-05 - Geplaatst door: Werner
In 1971 overlijdt Edith, en Tolkien keert terug naar Oxford. Hij komt de slag echter niet te boven, en op 2 september 1973 sterft de grootmeester. De twee geliefden zijn samen begraven op het kerkhof van Wolvercote, ten noorden van Oxford. Op het grafschrift staan de namen Beren en Luthien.

Wie dacht dat de dood van Tolkien het einde van zijn publicaties inhield, moet zijn mening danig herzien. Zijn zoon Christopher, de enige van zijn vier kinderen die in de voetsporen van zijn vader is getreden - John werd priester, Michael schoolmeester en Priscilla sociaal werkster - is lector geworden aan de universiteit, en neemt de taak op zich om de honderd keer herschreven Silmarillion te beëindigen. Na vier jaar zwoegen, verschijnt in 1977 het boek eindelijk voor het grote publiek. Het is echter veel mythischer van opzet, en zelfs de grootste Tolkien-adepten hebben moeite met het doorploegen van de vaak cryptische teksten. De kritische respons is deze keer veel milder: Tolkien heeft eindelijk zijn volwaardige mythologie geschapen. En wat meer is, er is nog zoveel restmateriaal over dat zoon Christopher nog voor jaren redigeerwerk heeft met alle onuitgeschreven geschriften in een enigszins leesbare vorm te presenteren. In 1980 verschijnt Unfinished Tales, en dat is nog maar het begin. Er verschijnen daarop in de reeks The History Of Middle Earth nog 12 boeken met schetsen, kaarten, alternatieve versies, kortom, wat men op een DVD als extra zou bestempelen. Uitgever George Allen & Unwin weet niet meer waar hij het heeft: het onleesbaar geachte The Silmarillion verkoopt als zoete broodjes, het nog ingewikkeldere Unfinished Tales nog veel meer, en voor de "langdradige en complexe studie van Middenaarde", zoals Christopher zijn titanenwerk noemt, is er blijkbaar een vaste reeks kopers, die, telkens wanneer er nieuwe kafttekeningen verschijnen, de hele reeks opnieuw kopen. Ook boeken over het werk en leven van Tolkien worden gretig gelezen, zoals de reeks kalenders van de gebroeders Hildebrandt, die het werk van Tolkien veelvuldig van illustraties hebben voorzien.


Ook het gehele fantasy-genre, tot dan toe niet beschouwd als een serieuze literaire tak, kent een hausse. Heelder reeksen boeken van duizenden bladzijden elk, tot voor enkele jaren onverkoopbaar geacht, worden mega-verkoopsuccessen die de lijsten van de boekverkoop weken aanvoeren. Zonder het pad dat Tolkien bereid had, zouden talloze reeksen romans het levenslicht nooit gezien hebben. Het Rad Des Tijds van Robert Jordan, Een Lied Van IJs en Vuur van George Martin, werken van David en Leigh Eddings, Paul en Karen Anderson, allen hebben ze bij Tolkien mosterd gehaald. Enkelen onder hen slaan ook nieuwe wegen in, situeren hun fantasie-werelden in andere tijdvakken (Guy Gavriel Kay, Brian Aldiss) of maken er prehistorische romans van (Grey Keyes, Jean Auel), hedendaagse fantasy (Roger Zelazny's Amber-reeks) of wagen zich zelfs aan een cross-over tussen fantasy en SF (Julian May). Ook groeien fantasy en de moderne SF, waarvan Isaac Asimov als de grondlegger wordt beschouwd, dichter tot elkaar. Allemaal halen ze wel iets uit Tolkiens werk, al was het maar de epische strijd tussen goed en kwaad, anderen pikken grotere porties tot en met de eigennamen en de clichéfiguren die aan het genre eigen zijn; zo is Zifnab in de Poort des Doods van Weis en Hickman een overduidelijke Gandalf-kloon. Onvermijdelijk slaat het succes ook over op de andere media, waaronder film, en films als Star Wars, Krull en Willow worden plots opgewaardeerd van B-materiaal tot eigentijdse produkten.

The Lord Of The Rings blijft nog echter het meeste tot de verbeelding spreken. In 1978 al probeert Ralph Bakshi op experimentele wijze het boek om te vormen tot een tekenfilm. Het feit dat in de helft van de film het budget opgesoupeerd is, en de experimentele animatietechnieken een grote voorkennis van het boek vergen, maken zijn project een commerciële flop. Wanneer dan eind jaren '90 de Australische cult-regisseur Peter Jackson, tot dan toe voornamelijk bekend voor dingen waarvoor het predikaat B-film nog een eerbewijs is, de film als een mega-blockbuster wil schieten, lacht iedereen hem aanvankelijk uit. Zijn devotie aan het project en het respect waarmee hij Tolkiens werk bejegent, dragen de goedkeuring weg van de miljoenen Tolkien-fans. En de legende is weer een stukje onsterfelijker geworden.

Bedankt, John. Je hebt ons onze mythologie beloofd; we hebben hem gekregen.



BIBLIOGRAFIE
- M. Adelmund. In de ban van Tolkien. Het Spectrum, 2001
- H. Carpenter. Tolkien: A Biography. George Allen and Unwin, London, 1977.
- H. Carpenter. The Inklings: C. S. Lewis, J. R. R. Tolkien, Charles Williams, and their friends. George Allen and Unwin, London, 1978.
- D. Day. The Hobbit companion. London, Pavilion Books, 1997
- P.H. Kocher. Master of middle-earth. Houghton Mifflin, USA
- J. Pearce. Tolkien: man and myth: a literary life. London: HarperCollins, 1998
(Niets uit deze publicatie mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming van de auteur.)

UIT HET ARCHIEF

Andere artikels van hetzelfde type