CITY BY THE SEA
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2005-11-07
FILM
De film opent in de buurt van Long Beach, New York, waar junk Joey LaMarca (James Franco) zijn gitaar probeert te slijten om er
stuff voor te kunnen kopen. 's Avonds bij een schermutseling met zijn dealer ontstaat er een steekpartij, en moet Joey uit zelfverdediging de man neersteken. Ze dumpen het lijk in de rivier en gaan er als de wind vandoor. De dode spoelt verderop aan, en - de wereld is klein - het onderzoek belandt op het bureau van Joeys vader, Vincent LaMarca (Robert De Niro). Die heeft zijn zoon intussen al veertien jaar niet meer gezien, spreekt nog alleen met zijn ex Maggie (Patti Lupone) als ze zin hebben om elkaar uit te schelden voor rotte vis, en hij heeft een nieuwe relatie met zijn bovenbuurvrouw, Michelle (Frances McDormand). Aanvankelijk heeft hij dan ook geen flauw benul dat het zijn zoon is die ze feitelijk aan het zoeken zijn. Eens dat Joeys maat Snake (Brian Tarantina) echter begint te kletsen over de identiteit van zijn compagnon, wordt LaMarca van het onderzoek gehaald, waar hij overigens geen problemen mee heeft. De collega's die zijn onderzoek van hem hebben overgenomen, worden echter als varkens afgeslacht door ene Spyder (William Forsythe), die nog 4000 dollar tegoed had van de dealer, en - overigens verkeerdelijk - veronderstelt dat Joey daarmee vandoor is. Joey zou er dus verstandiger aan doen om de benen te nemen, maar aarzelt omdat hij dan zijn vriendin Gina (Eliza Dushku), met wie hij een kind heeft, in gevaar brengt. Vincent komt plots te weten dat hij dus een kleinkind heeft, en onderneemt alsnog een poging om zijn vervreemde zoon te contacteren.
De rest laat zich natuurlijk raden. Michael Caton-Jones heeft al enkele schitterende films op zijn palmares staan, zoals
Rob Roy en de remake van
The Jackal. Met een film als deze, met namen als Robert De Niro en Frances McDormand op de affiche, creëert hij zeer hoge verwachtingen, die toch maar deels worden ingelost. Drie sterke punten: de troosteloze fotografie van een in verval geraakt kuststadje is piekfijn, de plot van deze
policier is sober maar strak en bevat geen noemenswaardige scenariofouten, én Caton-Jones maakt niet de fout om te vervallen in clichés; we hadden eerlijk gezegd dat dit weer zo'n beetje een
bad renegade cop-film ging worden, en daarvoor pakt de plot toch iets anders uit. Ondanks het feit dat er méér tijd is gestoken in de karakteruitwerking dan we bij dergelijke films gewoon zijn, blijft de film toch een beetje te afstandelijk en koel. De nieuwe romance van De Niro's personage lijkt wat op een wanhoopsdaad van beide betrokkenen, en veel amoureuze vonken vliegen niet van het scherm. Ook de rest van de cast worstelt zich door de iets té eenzijdig geschetste onderste darmen van de Amerikaanse samenleving, maar met dat aspect van het verhaal wordt dan weer bitter weinig gedaan. Voor De Niro is acteren in films als deze alvast terug een bank vooruit na enkele braakneigingen opwekkende "komedies" als daar zijn
Meet The Parents of
The Fockers, en
Analyze This of
That, stuk voor stuk toonbeelden van slechte smaak waarmee De Niro haast opzettelijk zijn eigen credibiliteit door de plee scheen te willen spoelen. Ondanks het feit dat hij hier zeker niet slecht speelt, zien we in een acteur als James Franco (bekend van zijn rol van Harry Osborne in de
Spiderman-franchise) of een actrice als Eliza Dushku toch kennelijk wat meer enthousiasme aan de dag leggen om extra hun beste beentje voor te zetten, waarschijnlijk omdat ze toch een evenwaardige rol krijgen naast gerenommeerde acteurs, en een rol als diegene die ze hier respectievelijk neerzetten, hen aan serieux doet winnen.
BEELD EN GELUID
De film begint en eindigt met enkele oude archiefbeelden, toen Long Beach nog een populair vakantieoord was, en die beelden zijn uiteraard bewust redelijk gedateerd, met alle mogelijke printbeschadigingen die daaraan eigen zijn. De eigenlijke film is redelijk proper, met een redelijk contrast en sobere maar degelijke kleuren, maar af en toe toch wel een kleine hint van edge enhancement, en een sporadisch compressie-artefact. Zowel de DTS-track als de Dolby Digital 5.1-track klinken redelijk vlak, met bijna uitsluitend gebruik van de voorste kanalen. De achterste kanalen laten het, op een paar uitzonderingen na, eigenlijk een beetje afweten, wat een beetje zonde van de moeite is. Al bij al een deftige transfer, met één notoire uitzondering, en dat is de slordige ondertiteling. Niemand heeft blijkbaar bij de productie opgemerkt dat het dollarteken systematisch wordt vervangen door één of ander onleesbaar ASCII-karakter, en dat zou toch niet mogen.
EXTRA'S
Op de niet-ondertitelinde commentaartrack na, die ingesproken werd door auteur Ken Hixon en producent Matthew Bear, bieden de extra's bij deze film redelijk weinig meerwaarde. In de Behind The Scenes-sectie, geeft regisseur Michael Caton-Jones zes minuten interview weg, en ook op de pagina cast en crew-informatie vinden we vier korte interviewfragmenten met de hoofdacteurs terug, in duur variërend van twee tot vijf minuten, die inhoudelijk niet verder reikt dan wat schaamteloos siroopgesmeer. Het geheel wordt afgesloten met een trailer en een 8 minuten durende B-roll, het soort materiaal dat uit de prullenbak is gevist en aan elkaar gemonteerd, maar daar eigenlijk in thuishoort.
CONCLUSIE
Middelmatig tot goede film, die misschien eerder toch wel een huurbeurt waard is. De technische kwaliteit laat zich nog het best omschrijven als sober maar redelijk, maar op de commentaartrack na zijn de extra's, vooral inhoudelijk én mee door de manier waarop ze uitvoerig op de cover bewierookt worden, een lachertje.