GODS MUST BE CRAZY, THE I & II
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2004-04-07
FILMS
Na een viertal keer te zijn uitgesteld, bereikte ons het bericht dat de Zuidafrikaanse films
The Gods Must Be Crazy en zijn sequel,
The Gods Must Be Crazy II, eerlang zouden worden uitgebracht. Toen we bovendien merkten dat de discs in Australië reeds verkrijgbaar waren, konden we onze creditcard weer niet in toom houden: deze box met beide films in - hier staan beide films alleen apart aangekondigd - blijkt ook regio-2 gecodeerd te zijn, en bevat Nederlandse ondertiteling. We konden dus geen reden bedenken om de Australische economie geen duwtje in de rug te geven.
THE GODS MUST BE CRAZY
In
The Gods Must Be Crazy staat de cultuurschok tussen de ongerepte wereld van de Bosjesmannen in Botswana en de wereld van de "beschaafde" blanken centraal. De familie van Xixo, de door deze film bekend geworden N!xau, leeft in harmonie met de natuur en met elkaar, want gevoelens als afgunst zijn hen volkomen onbekend, omdat ze het begrip "bezit" niet kennen. De harmonie wordt danig verstoord wanneer een onachtzame piloot een leeg colaflesje boven de Kalahari dropt, hetgeen de Bosjesmannen als een geschenk van de goden zien. Er ontstaan echter pijnlijke twisten omtrent het gebruik van het glimmende kleinood, zodat de wijzen van het dorp denken dat de goden zich vergist hebben wanneer ze het artefact aan de stam schonken. Om het probleem voor eens en altijd de wereld uit te helpen, meldt Xixo zich als vrijwilliger om het ding "van de rand van de wereld af te gaan werpen". Op zijn tocht komt hij natuurlijk in de "beschaafde" wereld terecht, waar hij met zijn opvallende acte de présence niet echt in de achtergrond kan verdwijnen. Hij komt na een misverstand over een gestolen geit onder de hoede van de klunzige bioloog Andrew Steyn (Marius Weyers) en zijn hulpje Mpudi (Michael Thys) terecht. Steyn heeft net een kersverse lerares, Kate Thompson (Sandra Prinsloo) naar het dorp gebracht in een gammele jeep die door de plaatselijke pastoor niet geheel onverdiend "de antichrist" wordt genoemd, en door zijn stommiteiten zijn kansen bij haar aardig verkeken. In een niet nader genoemd - en niet bestaand - land in het noorden heeft amateurterrorist Sam Boga (Louw Verwey) net een deel van de regering omver geknald, en door het klasje van Kate te gijzelen, hoopt hij zichzelf en zijn mannen in veiligheid te kunnen brengen. De moderne, geciviliseerde blanken hebben geen idee hoe ze hem kunnen stoppen, want Boga heeft gedreigd om gijzelaars om te leggen als hij nog maar een uniform ruikt. Echter, hij is niet opgewassen tegen de sluwheid van de "primitieve" bosjesman.
Met het met zeer bescheiden middelen gedraaide
The Gods Must Be Crazy zette regisseur Jamie Uys Zuid-Afrika op de filmwereldkaart, en oogste hiermee een flink kassucces. Kwatongen zouden de man allicht van een erg paternalistische en koloniale visie kunnen betichten; maar wie door de film heen kijkt, zal tevens merken dat hij juist de vraag stelt wie het meest "beschaafd" is, de Bosjesman in zijn lendendoek, of de moderne mens, die zelfs de auto neemt om een brief te gaan posten in de brievenbus in dezelfde straat. Uys hanteert een mengeling van filmstijlen: aanvankelijk lijkt zijn film op een natuurdocumentaire waarbij verteller Paddy O'Byrne ons onderhoudt over de Kalahari, maar meer en meer evolueert het geheel naar pure slapstick, overgoten met een filosofisch sausje. De erg cartooneske stukjes zijn in onvervalste Charlie Chaplin-stijl gedraaid, en worden tegen een bewust te hoog tempo afgespeeld om het effect nog wat komischer te maken. Uys velt geen moreel oordeel over zijn personages; ook de schurken in deze prent zijn eerder dom dan kwaadaardig te noemen. Hij brengt ook erg veel respect op voor de cultuur en zeden van de Bosjesmensen, en laat ons genieten van facetten uit hun dagelijks leven, zoals het aanstekelijke kliktaaltje dat ze gebruiken. Het geheel is goed uitgebalanceerd, en alle verhaallijnen vormen een mooi afgerond geheel. Alleen missen de ééndimensionale karakters van Andrez Steyn en Kate Thompson ietwat diepgang.
Toch moeten we even de kanttekening maken dat de "onbezoedelde" gemeenschap van de Bosjesmannen, zoals die in de film afgeschilderd worden, historisch gezien volledig onjuist is, en het tekenend is dat de film ondanks de sancties tegen het Zuid-Afrikaanse apartheidsregime toch ongeschonden in de internationale roulatie is verzeild geraakt. We willen de - inmiddels overleden - Jamie Uys echter het voordeel van de twijfel geven, want we denken niet dat deze film als een ernstig historisch document bedoeld is, maar eerder als een parabel over de grootse en de kleine kantjes van de mens.
THE GODS MUST BE CRAZY II
Yep, Xixo (N!xau) is terug! Twee niet al te snuggere stropers zijn op olifantenjacht, en Xixo kan niet begrijpen dat ze alleen maar uit zijn op de waardeloze slagtanden, en het kostbare olifantenvlees laten liggen. Terwijl hij zijn familie gaat waarschuwen dat er vanavond olifant op het menu staat, en hulp gaat halen om het beest naar zijn voorraadkast te sleuren, voltrekt er bij de truck van de stropers zich een kleine ramp: Xixo's dochter Xisa (Nadies) en zijn zoontje Xiri (Eiros) stappen op de vrachtwagen, gefascineerd door het voor hen o zo kostbare water. De truck zet zich echter in beweging, en Xixo moet opnieuw op tocht naar de wereld van de goden om zijn kinderen terug te halen, daarbij altijd maar het spoor van de vrachtwagen volgend. Boven diezelfde Kalahari heeft het vliegtuigje met de Newyorkse doctor Anne Taylor (Lena Farugia) en zoöloog Stephen Marshall (Hans Strydom) pech, en ze stranden honderden kilometers van de bewoonde wereld. In de buurt wordt er bovendien een oorlog tussen een hoop uit Cuba geïmporteerde verzetsstrijders, en westers gezinde contra's; twee niet al te snuggere exemplaren, één van beide etnieën, lopen elkaar bovendien geregeld voor de voeten, en nemen elkaar voortdurend krijgsgevangen. En nu mogen de steppen van de Kalahari nog zo groot zijn, op bepaalde dagen komt iedereen er blijkbaar iedereen tegen.
Het succes van de eerste
Gods Must Be Crazy-film noopte tot een vervolg, en van de originele cast is alleen Bosjesman en publiekstrekker N!xau overgebleven. De visuele gags waarin Jamie Uys in zijn eerste film uitblonk zijn grotendeels behouden (en overgedaan), maar het scenario van de tweede film kan niet bekoren in de mate waarin dat van de eerste film dat wel kon. Halverwege de film lopen de verhaallijnen zo sterk uiteen, dat - vergeef ons de uitdrukking - er een serieuze
deus ex machina aan te pas komt om het verhaal uiteindelijk weer op het goede - vergeef ons weer de uitdrukking - "spoor" te krijgen. Op zich is
The Gods Must Be Crazy II een aardig bisnummertje, maar in de schaduw van zijn grote en verfrissende broer lijdt die erg onder de vergelijking. De romantische verhaallijn rond Anne Taylor en Stephen Marshall rammelt langs alle kanten, en geeft de indruk dat deze film een stuk langer duurt dan zijn voorganger, alhoewel hij tien minuten korter is. Toch kunnen we de film aanraden, vooral als ode aan de Buster Keaton-achtige slapstick, die in deze film toch wat meer gepolijst is en minder cartoonachtig overkomt.
BEELD EN GELUID
Ondanks het drievoudig uitstel heeft men bij Columbia aan de transfer van deze films een broertje dood gehad. We mogen blijkbaar bij zijn dat men anamorfische aspect ratio's van 2.35:1 en 1.85:1 respectievelijk heeft gehanteerd - de sequelfilm heeft overigens als originele aspect ratio 1.66:1 - want we beelden ons liever maar niet in uit welke vochtige kruipkelders deze beeldbanden kwamen. De leeftijd heeft aan de beide films geknabbeld, hetgeen zich vooral manifesteert in een overmaat aan ruis, veel artefacts en aan de slechte aaneenzet van de verschillende reels. In de tweede film zijn bovendien ook nog eens de splice marks nadrukkelijk te zien. De kleuren vallen nog redelijk mee, maar occasioneel is er colour bleeding aanwezig. De mono-geluidstrack is slap en zowel de dialogen als de muziek klinken verwrongen. Op veel plekken - vooral in de eerste film - zijn er synchronisatie-problemen te zien, wat ongetwijfeld te maken heeft met het feit dat een deel van de dialoog oorspronkelijk in het Afrikaans gefilmd is, ofwel in de versnelde montage opnieuw ingesproken. De tweede film scoort hier iets beter dan de eerste, en alhoewel we ons bij geen van beide films verwachtten aan een spectaculaire 5.1-mix met veel subwooferactiviteiten of split-surrounds, is de audiomix toch ondermaats.
EXTRA'S
De eerste film bevat als enige relevante bonusmateriaal nog een 25 minuten durende documentaire "Journey To Nyae Nyae", waarin we hoofdacteur N!xau na zovele jaren terugzien in zijn geboortestreek. In deze documentaire zien we achtereenvolgens de toestand van de Bosjesmannen in 1990 en 2000, en die is een stuk minder rooskleurig dan de film wil doen uitschijnen. Het trotse volk is op sterven na dood, ondervoed en leeft in mensonwaardige omstandigheden. Door de relatieve bekendheid die N!xau door de films gekregen heeft, zet hij zich in voor betere leefomstandigheden voor zijn volk, en in een reeks interviews - die gelukkig Nederlands ondertiteld zijn - vertelt hij ons over zijn échte achtergrond. Daarnaast vinden we nog een belachelijk kleine fotogallerij terug met foto's uit de documentaire, en drie cross-promotionele trailers, voor de films
Born Free, de sequel ervan,
Living Free, en het compleet ongerelateerde
Running Free, een Engelstalige film met Vlaanderens trots Jan Decleir. Op de tweede disc vinden we dezelfde drie trailers, en daarnaast een 7 minuten durend stukje interview met cinematograaf Buster Reynolds, die herinneringen aan regisseur Jamie Uys ophaalt.
CONCLUSIE
Dit voorlopig (?) alleen in Australië te verkrijgen dubbelpakket met
The Gods Must Be Crazy I en II, wat je voor een sympathiek prijsje kan bestellen bij eender welke Australische e-tailer, lijkt ons identiek aan de exemplaren die hier los worden uitgebracht, maar gezien de beeld- en geluidskwaliteit is de prijs nogal in overeenstemming met de kwaliteit. De eerste film is een must voor de liefhebber, de tweede een aardig nagerechtje.