HECTOR
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2004-12-03
FILM
Bakker Achiel Mattheusen (Frank Aendenboom) wil per sé dat zijn zoon Jos (Marc Van Eeghem) kampioen kermiskoersen wordt, al was het maar om verzekeringsmakelaar Gregoire Ghijssels (Herbert Flack), wiens zoon de eeuwige winnaar is en die bovendien openlijk flirt met Achiels vrouw Ella (Sylvia Millecam), eens een lesje te leren. Maar het vele werk in de bakkerij neemt alle tijd in beslag. Ella suggereert dat ze voor de vakantie haar debiele neef Hector (Urbanus) gratis kan komen laten werken. De jongen is al 35, is op zijn vijfde in weeshuis Gesticht In 1837 ondergebracht, en zijn moeder is hem nooit meer komen ophalen. Hector weet zelfs niet dat hij nog familie heeft, en Moeder Overste (Ann Petersen) staat eerst weigerachtig tegenover het verzoek van de Mattheusens, maar geeft uiteindelijk toch toe. Ondanks de kinderlijke naïviteit en de opeenvolging van catastrofen die zich in zijn kielzog voltrekt, is Hector helemaal geen uil, maar een gevoelige jongen, die zichzelf nog liever wegcijfert dan iemand kwaad te berokkenen. Het is duidelijk dat Achiel probeert stokken in de wielen van de carrièreplannen van zijn vrouw te steken; en het is al even duidelijk dat de zachte, naieve Hector alles zal doen om zijn lieve tante te helpen.
Dit is in een notendop het scenario van
Hector, de eerste langspeelfilm met in de hoofdrol de dorpsidioot van Tollembeek, Urbain Servranckx, bij het Vlaamse en Nederlandse publiek beter bekend onder zijn artiestennaam Urbanus Van Anus. Urbanus is een produkt van de kleinkunstscène van de jaren '60 en '70, waar hij vooral faam verwierf met zijn cabaret-zaalshows waarbij het grootste deel van zijn grappen gekenmerkt werd door een redelijk absurd en aangebrand tintje. Meer dan eens heeft hij de hoge pieten van de toenmalige BRT en het conservatieve deel van het kijkpubliek de kast opgejaagd door in zijn filmpjes de spot te drijven met het geloof, gehandicapten of door zijn seksistische opmerkingen. Het grote publiek trok er zich echter niets van aan, en iedereen in Vlaanderen van boven de dertig krijgt ontegenzeglijk spontaan Urbanus-flashbacks bij
catchphrases zoals
"Wried Aksident", "Goe Poeier Hee Mannen", "Wij Zijn De Mannen Die De Gaas Doen Brannen" en
"Maar Mijnheer De Zwaan". En Urbanus bleef het televisietoestel teisteren, met telkens kijkcijfer-toppers tot gevolg. Daarnaast heeft
den Urbain zowat elke parochiezaal, cultureel centrum en feestzaal in België vermaakt met zijn simpele, maar aangename humor. Ik was zelf enorme fan van Urbanus totdat hij eind jaren '80 zichzelf begon uit te verkopen, door onder meer een reeks abominabel slechte tv-shows op de commerciële zender, waardoor hij verwaterde tot een schijntje van de komiek die hij ooit was.
Iedere komiek in Vlaanderen kan vroeg of later er vergif op innemen dat men probeert het succes te verzilveren door middel van een film. Meestal blijkt daarbij dat de magie van het kleine scherm of de planken naar het grote doek te vertalen, niet zo gemakkelijk is als het wel lijkt,
Oesje van Kamiel Spiessens alias Chris Van den Durpel,
Max van Jacques Vermeire en de verschillende Gaston en Leo-films indachtig. Dat in
Hector de meubelen nog enigszins gered worden, heeft veel te maken met het goede regisseurswerk van Stijn Coninkx, die vijf jaar later met
Daens zou bewijzen dat hij ook over goede capaciteiten als drama-regisseur beschikt. De laatste jaren heeft de man zichzelf wat voorbij gefietst, getuige daarvan de heisa rond
Verder Dan De Maan, die al oscarallures kreeg toebemeten vooraleer er één scène was geschoten, maar die uiteindelijk toch niet opleverde wat die beloofd had. Hector bevat enkele goeie grappen, zoals de manier waarop Hector en Jos voor een paar duizend frank en een stapel abrikozentaarten een fiets gaan kopen, en memorabele one-liners (
"Nog Ne Choco!"), maar net als de meeste Vlaamse films verbleken die bij het kneuterige beeld dat van Vlaanderen jaren '80 wordt opgehangen: we zijn precies in de één of andere Ernest Claes-achtige heimatfilm verzeild - met als enige verschil dat de actie zich afspeelt in het Pajottenland in plaats van de Kempen. Kermiskoersen, bruine cafés, ambachtelijke bakkers, kloosters met nog nonnen in (!) die regeren als een baronie... de sfeer die in de film wordt geëvoceerd, lijkt dichter aan te sluiten bij de jaren '50. Wie zich bovendien stoort aan de gebruikelijke oneerbiedige Urbanus-humor, zoals het bezorgen van brood in een Lijkwagen Turbo Diesel Injectie (bij gebrek aan een andere vervangwagen), laat deze kelk beter aan zich voorbijgaan. Dat in de jaren '80 bovendien geen Vlaamse film kon geschoten worden zonder Nederlandse co-producenten, daar hebben we begrip voor, maar het aantal Nederlanders dat voor de gelegenheid is neergestreken in het Pajottenland, is overdreven - en dan hebben we het niet over wijlen Sylvia Millecam, die er toch in slaagt om de vonk tussen haarzelf en Hector, pardon, Urbanus, te laten overspringen. Hector is volgens mij toch nog altijd een stuk beter dan
Koko Flanel van hetzelfde duo Coninkx-Van Anus, dat echt een Bekende Vlamingen-vehikel zonder inhoud is. In
Hector weet Coninkx zowaar een paar keer de gevoelige snaar te raken, zoals wanneer Hector tegen Jos vertelt waarom hij al die jaren in het nonnenklooster heeft doorgebracht. Ander punt dat voor de film pleit is de muziek van niemand minder dan Jan De Wilde, dé laatste echte troubadour van Vlaanderen, die eertijds ook veel teksten voor Urbanus schreef.
Alhoewel de film niét is opgenomen in de reeks
Klassiekers Van De Vlaamse Film (en om een voor mij onbegrijpelijke reden
Max wél), werd, waarschijnlijk wegens de grote vraag bij het publiek de film nu toch uitgebracht, met
Koko Flanel volgend in januari 2005. Men mag niet vergeten dat de films nu nog steeds twee van de grootste Vlaamse kassuccessen aller tijden zijn, en zelfs recente films als
De Zaak Alzheimer niet zo'n grote box office haalden. De derde Urbanus-film,
De Zevende Hemel, waarvoor Coninkx wijselijk paste, is vooralsnog niet te bespeuren op de releaselijsten; het feit dat deze film naast inhoudelijk ook commercieel een absolute flop werd, zal daar wel niet vreemd aan zijn.
BEELD EN GELUID
Met veel zin voor drama wordt deze "special edition" aangekondigd met een gerestaureerde digitale master. Als dat al zo is, hebben we er alleszins niet veel van gemerkt, want de beeldkwaliteit overstijgt die van een gemiddelde video niet. Er zitten geweldig veel compressie-artefacts in; om maar één voorbeeld te noemen, in het houtsnijwerk in het klooster. Het kleurenpalet is fors gedateerd, ruis is alomtegenwoordig en de kleurvlakken posterizeren voortdurend, wat bij de buitenopnames erg goed te zien is. Ook is er tijdens de titels telecine-wobble te merken, en afgezien van het feit dat de
splice marks verdwenen zijn, kan je er bijna de
reel changes uitpikken omdat het beeld daar telkens even in een willekeurige richting verschuift. De Vlaamse 2.0-track is degelijk en laat het origineel in waarde, maar mist kracht, en niet alle dialogen zijn even verstaanbaar. Ook is de muziek soms een klein beetje
off-key.
EXTRA'S
Door deze disc uit te brengen als regiovrije release en er Franse en Engelse menu's en dito ondertiteling aan toe te voegen, proberen de makers blijkbaar deze film ook nog in het buitenland te slijten. Voor Nederlanders die problemen hebben met het begrijpen van het ABVVP (Algemeen Beschaafd Verkavelingsvlaams Variant Pajottenland), is er ook een Nederlands ondertitelingsspoor aanwezig. Voornaamste extra op deze disc is een recent opgenomen audiocommentaar met Urbanus en Stijn Coninkx, hetgeen wordt ingeleid door een filmpje van één minuut, waarin Urbanus op de hem bekende wijze meedeelt dat hij de film nog eens herbekeken heeft om zijn toenemend geheugenverlies te compenseren. De track is redelijk grappig maar niet echt om in een deuk te liggen van het lachen. Naast de trailer en een nieuwsitem van drie minuten waarin Roel Van Bambost de makers interviewt toen die en hijzelf nog geen grijs haar hadden, bevat de disc ook nog een 12 minuten durend fragment uit
Argus (wie herinnert zich dat nog?) waarin Urbanus ter gelegenheid van zijn film te gast was bij Jessie De Caluwé en Jan Van Rompaey. En alhoewel deze film niet thuishoort in de reeks "Klassiekers van de Vlaamse Film", staat voor deze laatste reeks er ook nog een promotietrailer op.
CONCLUSIE
Coninkx noch Urbanus zelf weten waarschijnlijk of ze met deze
Hector nu een kinderfilm of een film voor volwassenen - maar dan gericht op het kind in ons - hebben gerealiseerd. Voor volwassenen is
Hector op sommige puntjes wat te braaf en te gepolijst, maar toch kan de film redelijk boeien. Ik hoop echter dat er eindelijk eens iemand werk zal maken van een dvd-reeks met de oude Urbanus-zaalshows en tv-kortfilmpjes - niet het VTM-gebroddel, dus.