LOONEY TUNES - SUPERSTERREN COLLECTIE - VOLUME 3
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2005-03-24
Deze dvd is onderdeel van de vier dvd’s tellende Looney Tunes Collectie - Volume 2. In de overige drie delen schitteren de volgende cartoonsterren: Bugs Bunny, Roadrunner en Tweety & Sylvester.
ACHTERGROND
Waarom hebben de
Looney Tunes en
Merrie Melodies de tand des tijds zo goed doorstaan, terwijl bijvoorbeeld niemand nog de korte Disneys uit de jaren veertig en vijftig bekijkt? Een simpele vraag, maar een eenduidig antwoord ligt niet voor de hand. Deze laatste dvd uit de schitterende
Looney Tunes Collectie Vol. 2 biedt echter enkele interessante inzichten in de richting van een potentiële oplossing. En wat blijkt? Bij de Warner Bros. Animation Studios beschikten ze niet enkel over de juiste ingrediënten om een heerlijke cartoons te bereiden. Ze gebruikten die ook nog eens in de correcte dosering, met de expertise van een drie-sterren superkok. Een recept voor succes…
Stap 1. Breng een grote pot getalenteerde, eigenzinnige animatoren aan de kook. Goede tekenaars vond je in de jaren dertig en veertig bij zowel Warner als Disney als MGM. Maar bij de laatste twee studio’s werden deze zodanig in het keurslijf van de huisstijl gedwongen dat er weinig ruimte was voor creatieve ontwikkeling. Warner en producent Leon Schlessinger hielden zich echter niet aan regeltjes. Zolang de geproduceerde cartoons geld opbrachten, waren alle invalshoeken mogelijk. Dat creëerde een creatief kruitvat, later Termite Terrace gedoopt, dat eind jaren dertig met een luide knal ontplofte en ons animatieregisseurs als Tex Avery, Robert McKimson, Bob Clampett, Friz Freleng en Chuck Jones opleverde. Mensen met een eigen stijl en karakter die niet bang waren hun eigenheid op 24 filmcellen per seconde vast te leggen. Dit levert een stevige basisbouillon op van een ongebreidelde variatie, waarin nauwelijks plaats is voor voorspelbaarheid of saaie repetitie.
Stap 2. Snipper een half dozijn contrasterende karakters in de soep en laat een kruidentuiltje van verrassende eendagsvliegen mee sudderen. De echte bloei van de
Looney Tunes en
Merrie Melodies gebeurde toen de animators zich focusten op een vaste kern van helden en de minder excentrieke, monotone karakters de deur wezen. Weg met Foxy Fox dus, en lang leve Bugs, Daffy, Porky, Tweety, Sylvester, Elmer, Roadrunner en Wile E. Coyote. Maar hoe goed en herkenbaar en hilarisch deze karakters ook zijn, de occasionele eenmalige cartoonheld mag niet vergeten woorden in het kwaliteitsplaatje. Michigan J. Frog dook maar op in 1 filmpje, maar blijft een icoon van Warner Bros. animatie. En iedereen de ooit
Three Little Bops zag, spreekt nu nog over de prachtige personages die dat tekenfilmpje bevolken. De afwisseling tussen het bekende en het nieuwe zorgt bijgevolg voor een pittige aanval op je papillen.
Stap 3. Kruid met humor, naar eigen smaak. Een ogenschijnlijk simpele opgave, maar o zo moeilijk om correct uit te voeren. Hoeveel humor is te veel? Wanneer ligt het gagritme te laag? Hoe laat je de kijker meeleven met de karakters zonder de grap uit het oog te verliezen? De regisseurs bij Warner waren meesters in het temmen van deze moeilijke dilemma’s. Ieder filmpje, iedere animator hanteert een ander tempo. Bob Clampett met zijn tien-grappen-per-minuut. Chuck Jones en Friz Freleng die er niet voor terugdeinzen om slechts één grap per zestig seconden te tonen. Maar dan wel een briljante. De input van schrijvers als Michael Maltese valt in dit proces ook niet te onderschatten. Evenmin als de gedachte dat cartoons niet enkel voor kinderen genietbaar moeten zijn, maar ook voor volwassenen. Opnieuw is het echter de variatie aan stijlen en invloeden die dit ingrediënt en de dosering ervan tot een kunst verheffen.
Is de vraag uit de openingsalinea hiermee beantwoord? Natuurlijk niet. Maar de grondkiemen van de oplossing liggen wel in bovenstaand recept. Wie zich geroepen voelt mag altijd eens proberen om de theorie in de praktijk te zetten. En hij zal ervaren hoe moeilijk het wel is. Daarin ligt misschien wel de ultieme kracht van de
Looney Tunes en
Merrie Melodies. Ze doen superieur entertainment als een makkie overkomen. Genieën beseffen zelf vaak niet hoe revolutionair hun handelingen wel zijn. Maar wij kunnen als kijker gelukkig nog decennia later genieten van de uitspattingen van de erudiete professoren van Termite Terrace. Ons vrijwillig overgeven aan hun creaties. En niet meer bijkomen van het lachen…
CARTOONS
De vijftien cartoons op deze dvd overspannen meer dan twintig jaar animatieplezier. Van typische Bugs-Daffy filmpjes, over tijdloze genreklassiekers, tot zelden vertoonde verborgen schatten. Kortom: een perfecte steekkaart van de evolutie van
Looney Tunes en
Merry Melodies.
Back Alley Op-Roar (1948)
Regie: Friz Freleng
Elmer Fudd kruipt na een vermoeiende dag onder de wol. Maar slaap wordt hem niet gegund, want buiten steekt Sylvester de kat van wal met een avondvullend programma van klassieke aria’s en moderne popsongs. Tot de nok gevuld met aanstekelijke muziek, ondeugende listen en fantastische komische vondsten, is deze cartoon de ideale opener van de dvd. Het enthousiasme van Friz Freleng is in ieder frame zichtbaar en de ontknoping is origineel én hilarisch.
Book Revue (1946)
Regie: Bob Clampett
Dit is een uitstekend voorbeeld van een tekenfilm die niet wordt opgehangen aan een van de bekende Looney Tunes sterren, maar toch de moeite waard is. De covers van boeken komen tot leven en steken een krankzinnig feestje in elkaar, waarop uiteindelijk zelfs Daffy Duck komt opdagen. De niet aflatende grappenbarrage die we van de regisseur gewoon zijn leent zich als geen ander voor dit filmpje, dat ironisch genoeg minder goed en origineel oogt omwille van de veel te manische aanwezigheid van Daffy.
A Corny Concerto (1943)
Regie: Bob Clampett
Elmer Fudd dirigeert een klassiek orkest en neemt ons zo mee op een visuele reis door twee verhalen. In het eerste opent Porky Pig de jacht op Bugs Bunny, het tweede is een vrije vertaling van Andersons Lelijke Eendje, met een jonge Daffy in de hoofdrol. De frisse vrolijkheid die van het scherm afspat wordt bovendien aangedikt met een nauwelijks verhulde parodie op Disney’s
Fantasia, o.a. door de twee segmenten louter d.m.v. muziek te verhalen. De humor is gestroomlijnder dan we van Clampett gewoon zijn, maar daarom niet minder grappig.
Have You Got Any Castles? (1938)
Regie: Frank Tashlin
Onoplettende kijkers zullen wellicht denken dat per ongeluk twee dezelfde filmpjes op de dvd geperst werden. De plot van deze cartoon is namelijk nagenoeg identiek aan die van
Book Revue, minus Daffy Duck weliswaar. Maar juist dat laatste maakt
Have You Got Any Castles een coherentere productie, die volop focust op één gimmick. Het aanstekelijke muzikale ritme sleurt je probleemloos mee, en het gebruik van kleuren verleent een in
Looney Tunes zelden geziene diepte in het beeld.
Hollywood Steps Out (1941)
Regie: Tex Avery
Geen antropomorfische dieren te bekennen in dit unieke vehikel, dat een van de laatste werkjes was van Avery voor hij overstapte van Warner naar MGM. Bedoeld als parodie op de trendy nachtclubs die in de jaren veertig razend populair waren in Hollywoodmiddens, toont
Hollywood Steps Out talloze karikaturen van bekende filmsterren als Cary Grant, Judy Garland, James Cagney en Bing Crosby. De punchline van dit vermakelijke spektakel komt toepasselijk de onnavolgbare Groucho Marx toe.
I Love to Singa (1936)
Regie: Tex Avery
Muziekprofessor Uil slaat de geboorte gade van zijn vier zoons. Drie van hen tonen al meteen aanleg voor klassieke muziek, maar nummer vier heeft, zeer tot ongenoegen van zijn vader, een voorliefde voor het zingen van jazzliedjes. De animatiestijl bij Warner had in 1936 duidelijk nog geen eigen stem gevonden, want de invloed van Disney is overduidelijk en torenhoog. Toch bezit deze cartoon een overvloed aan charme, niet in het minst omwille van de makkelijk mee te neuriën jazzy muziek van ‘Owl’ Jolson.
Katnip Kollege (1938)
Regie: Cal Dalton & Cal Howard
In de lijn van het vorige filmpje ligt ook deze productie. Studenten van de les Swing-o-logie tonen allen trots hun muzikale huiswerk. Enkel een verlegen kat krijgt de swing maar niet te pakken. Zal hij erin slagen het tempo van de muziek alsnog te ontdekken en zo een bevallig kattinnetje voor zich te winnen? Charme is opnieuw het codewoord hier, want op vlak van verhaal is dit maar een mager beestje. En de invloed van Disney is nog steeds in overvloed aanwezig.
The Hep Cat (1942)
Regie: Bob Clampett
Een ijdele kat waant zich de knapste kater van het land en denkt dan ook gemakkelijk een wondermooie kattin in zijn web van verleiding te strikken. Maar een sarcastische hond steekt stokken in de wielen met behulp van een levensechte handpop van de kattin. Vermakelijkheid troef gedurende zeven minuutjes, maar
The Hep Cat behoort zeker niet tot het allerbeste wat Warner Bros. Animation ooit heeft gemaakt.
Three Little Bops (1957)
Regie: Friz Freleng
Als muziek het voedsel der liefde is, speel dan voort, moet Friz Freleng gedacht hebben, want weerom speelt muziek een prominente rol in een cartoon. Ditmaal wordt het gekende verhaal van de drie biggetjes verplaatst naar respectievelijk een strooien, houten en bakstenen club, waar de hoofdrolvarkens een jazztrio vormen. De boze wolf wil eigenlijk niets lever dan dan daar een kwartet van maken. Maar zijn trompetspel trekt op niks.
Three Little Bops verenigt feilloos klank en beeld in een visioen van prachtige kleuren, de heldere tekenstijl van de jaren vijftig en een uitgekiend sounddesign. Een van de aangenaamste verrassingen uit de voltallige
Looney Tunes Collectie.
One Froggy Evening (1955)
Regie: Chuck Jones
Een bouwvakker vindt een zingende en dansende kikker in de ruïnes van een oud, afgebroken gebouw. Hij waant zich meteen schatrijk. Enig probleem: de kikker voert zijn routine enkel op als er geen derden in de buurt zijn. De avonturen van Michigan J. Frog en zijn baasje behoren tot het bekendste werk uit het oeuvre van Chuck Jones. Terecht. Want dit filmpje kan een smetteloze komische timing voorleggen en introduceert een ingenieus duo protagonisten. De tekenstijl oogt wel goedkoper en sneller gemaakt dan we meestal van Warner Animation gewend zijn. Toch is
One Froggy Evening een niet te missen evenement, een veelzeggende parabel over hebzucht en roem.
Rhapsody Rabbit (1946)
Regie: Friz Freleng
De hoge standaard op deze disc houdt aan met dit geweldige filmpje, waarin Bugs Bunny als concertpianist aan de slag gaat met Lizst’s Hongaarse Rapsodie. Hij krijgt hierbij af te rekenen met een muis die in de piano woont en zelf vrij muzikaal is ingesteld. De visuele branie waarmee de regisseur deze cartoon injecteert is fenomenaal. Hij haalt hoogst geïnspireerde trucjes uit met het klavier en schets treffend de reacties van Bugs. Om uit een zo minimale plot zoveel speels komisch potentieel te ontginnen, kom je zonder discussie van erg goeden huize.
Show Biz Bugs (1957)
Regie: Friz Freleng
Bugs Bunny en Daffy Duck staan samen in een variétéshow. Uiteraard is Bugs de ster en Daffy slechts de tweede naam op de affiche. Maar de jaloerse koppige eend haalt alle trucs uit de kast om het publiek voor zich te winnen en hen te overtuigen dat hij een nog groter entertainer is dan Bugs. De rivaliserende dynamiek tussen Bugs en Daffy komt nergens zo goed tot uiting als in dit hilarische meesterwerk. Zelfs de grootste criticus zal vruchteloos zoeken naar onvolmaaktheden in dit filmpje, dat met recht en rede de titel van
Citizen Kane onder de Bugs Bunny cartoons verdient.
Stage Door Cartoon (1944)
Regie: Friz Freleng
Tijdens zijn jacht op Bugs Bunny verzeilt Elmer Fudd in een vaudevilletheater. Zijn pogingen om het konijn te vangen spelen zich af op de planken en nemen de vorm aan van toneelstukken en humoristische acts. Je lippen zullen spontaan opwaarts krullen bij het zien van dit verdomd entertainend stukje animatie, maar de emotionele kern is holler dan bij andere cartoons daarom blijft dit filmpje niet lang nazinderen in het hoofd van de kijker.
What’s Opera, Doc? (1957)
Regie: Chuck Jones
Wellicht de meest gevierde van alle Bugs Bunny cartoons verschijnt eindelijk in al zijn glorie op dvd. In een briljante parodie op Wagner’s Ring der Nibelungen jagen Elmer Fudd en zijn magische helm op Bugs Bunny, in een grotesk operadecor. Het is evident dat
What’s Opera, Doc? een heel speciale plaats heeft in het hart van Chuck Jones en hij brengt dat gevoel naadloos over naar de kijker. Geen enkele
Looney Tune of
Merrie Melody heeft ooit zoveel emotie losgeweekt voor een man en een konijn. Van de expressionistische decors tot de perfect getimede montage en de bombastische muzikale score is meteen duidelijk dat dit een unieke cartoon is. Hoewel, dit is geen cartoon, als je eerlijk bent. Dit is kunst met een metershoge K.
You Ought To Be In Pictures (1940)
Regie: Friz Freleng
Deze zwart-witte hybride tussen animatie en live-action predateert
Roger Rabbit zo’n 50 jaar, maar is op technisch vlak nog altijd even overtuigend als zijn bekende grote broer. Porky Pig wordt door Daffy Duck overhaald zijn contract met Leon Schlessinger op te zeggen om een carrière in langspelers op poten te zetten. Zo tracht Daffy Porky’s plaats in de
Looney Tunes serie in te nemen.
You Ought To Be In Pictures is meer dan een gimmick en vertelt een mooi, coherent verhaal in de traditie van Warner Bros. cartoons. Dat dit filmpje na 65 jaar nog steeds geloofwaardig overkomt, strekt alle betrokken tot eer.
BEELD EN GELUID
Deze collectie cartoons bevat een flink deel oudere filmpjes en wellicht daarom is de algemene beeldkwaliteit een ietsje lager dan in voorgaande releases uit de
Looney Tunes Collectie. Vooral de hoeveelheid filmgrain en de printbeschadigingen tonen ondubbelzinnig de ouderdom van het bronmateriaal. Toch hebben de restaurateurs een fantastische job gedaan, want weinig cartoons van deze leeftijd zien er nog zo ravissant uit. Over het geluid valt eenzelfde conclusie te trekken. De monosporen van vooral de jaren dertig cartoons vertonen wat kraakjes, maar dit stoort nooit en draagt zelfs bij tot de charme van de werken. Mij hoor je bijgevolg niet klagen over de audio.
EXTRA’S
Onder het motto
Behind The Tunes verwennen de dvd-makers de kijker met drie featurettes. De eerste,
Looney Tunes Go Hollywood (9 min.), behandelt de talloze parodieën die in de tekenfilms de kop op steken. Ook wordt dieper ingegaan op het bewustzijn van de karakters dàt ze zich in cartoons bevinden.
It Hopped One Night: A Look At One Froggy Evening (7 min.) levert dan weer letterlijk wat de titel belooft: een blik achter de schermen van Chuck Jones’ kikkerepos. Op dezelfde leest geschoeid is
Wagnerian Rabbit: The Making Of What’s Opera, Doc? (9 min.), dat de origine van een van de meest fascinerende
Looney Tunes uit de doeken doet d.m.v. interviews en zelfs originele storyboards en decors.
Het tweede segment van deze disc heet
From the Vaults en bundelt twee bonusfilmpjes. Het eerste,
So Much For So Little (10 min.), werd geproduceerd voor de Natiobale Gezondheidsdienst van de U.S.A. als promotioneel middel. Het belang van spuitjes en preventie wordt uit de doeken gedaan aan de hand van het leven van één personage. Vooral de weergave van ziektes als afgrijselijke monsters blijft bij, maar de humor is te doordeweeks om vergelijkingen met reguliere
Looney Tunes te doorstaan. Vreemd genoeg won de cartoon in 1950 een Oscar als beste korte documentaire. De tweede bonusfilm,
Orange Blossoms for Violet (9 min.) is live-action en wellicht het slechtste dat Chuck Jones en Friz Freleng ooit gemaakt hebben. In een miniatuurstad bereiden als mensen verklede apen, ganzen en andere dieren zich voor op een huwelijk. Het klinkt belabberd als idee, maar de uitwerking is zo mogelijk nog tenenkrullender. Als de eigenaar van het originele negatief dit toevallig leest zou ik hem aanraden dit zo snel mogelijk ritueel te verbranden.
De afsluiters van de bonussectie zijn oude bekenden voor liefhebbers van de andere discs uit de
Looney Tunes Collectie Vol. 2. In
Framing Up Michigan J. Frog toont animator Spike Brandt hoe je in één minuut een dansende, zingende kikker kan tekenen. En de kers op de taart zijn naar goede gewoonte de
Audiocommentaren (maar liefst elf stuks ditmaal!) en de drie
Music Only Tracks. Voor de verandering werden bovendien ook eens twee
Dialogue Only Tracks toegevoegd. Deze exhaustieve audiosporen vormen het perfecte slotakkoord van een prima dvd.
CONCLUSIE
De
Looney Tunes Supersterren Collectie Vol. 3 doet zijn naam volop eer aan met een eclectische selectie cartoons die variëren van onbekende curiositeit tot alom gerespecteerd meesterwerk. De algemene artistieke kwaliteit van de filmpjes ligt dan ook bijzonder hoog. Op vlak van beeld en geluid kan je bovendien nauwelijks kritiek uiten. En de bonussectie koppelt exemplarisch inzicht in de cartoons aan interessante curiosa. Een waardig sluitstuk van volume 2 van de
Looney Tunes Collectie. Hopelijk laat deel drie niet te lang op zich wachten…