LOST IN TRANSLATION
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2005-04-01
FILM
Hebben kinderen van beroemdheden het makkelijker om carrière te maken? Een verraderlijke vraag, waarop geen allesomvattend antwoord te formuleren valt. Neem bijvoorbeeld Sofia Coppola, dochter van vijfvoudig Oscarwinnaar Francis Ford. Zij was amper geboren toen haar filmcarrière al van start ging, als de gedoopte baby in de climax van de eerste
Godfather. En toen Winona Ryder voor de vrouwelijke hoofdrol in het derde deel van de maffiacyclus wegens ziekte verstek moest laten gaan, aarzelde Francis Coppola niet om de rol aan Sofia te geven. Een desastreuze keuze, bleek later uit reacties van pers en publiek, die de doodsteek zou betekenen voor de acteercarrière van het bedeesde Italiaanse tienermeisje. Maar bloed kruipt waar het niet gaan kan, en een decennium later dook ze opnieuw op in het filmwereldje. Ditmaal echter niet voor, maar achter de camera. En daar pas bleek ze de artistieke genen van haar vader te bezitten. Met haar charmante debuut,
The Virgin Suicides, maar vooral met deze
Lost In Translation, een film die haar als eerste Amerikaanse vrouw een Oscarnominatie voor regie opleverde, toont Sofia Coppola zich een veelbelovende auteur in wording.
De plot van de film is flinterdun. Bob Harris, een acteur in een midlifecrisis, wiens carrière op een dood spoor is beland, verblijft enkele dagen in Japan voor de opnames van een goedbetaalde reclamespot voor whisky. Charlotte, de jonge vrouw van een Amerikaanse fotograaf die meer met zijn job bezig is dan met haar, logeert in hetzelfde hotel. Beiden leiden aan slapeloosheid en jet lag, en geen van de twee voelt zich thuis in een vreemde stad met een vreemde taal en vreemde tradities. Geen wonder dus, dat als Bob en Charlotte elkaar ontmoeten, ze meteen een hechte band krijgen. Samen strompelen ze door talloze Tokio-nachten en ontdekken ze dat hun saaie, monotone leven meer onderhuidse sprankel bevat dan ze voor mogelijk hielden.
De dromerige sfeer die in Sofia Coppola’s debuutfilm al een cruciale rol speelde, duikt ook op in
Lost In Translation. Coherente A-tot-Z verhaaltjes lijken de regisseuse niet te interesseren. Zij kiest integendeel voor een observerende aanpak, met meanderende, niet noodzakelijk causale verbanden tussen de opeenvolgende scènes, en een outsider-attitude die de Oosterse setting prima complementeert. Dit resulteert in wat velen een ‘trage’ film zouden noemen, eentje die op het eerste gezicht nergens heen gaat, louter een amalgaam is van kabbelende sequenties. Maar de film blijft aan je lijf kleven, niet alleen tijdens het bekijken, maar nog uren, dagen, weken later. Het gevoel van jet lag en verveling weeft zich immers voortdurend door de film, op een herkenbare, emfatische wijze, die geen kijker onberoerd zal laten. Ook de botsing tussen de Westerse en Oosterse culturen komt knap aan bod in de prent, zonder geforceerd en belerend over te komen, hoewel Coppola zich op vlak van o.a. de l/r-uitspraak en Japanse tv soms vergaloppeert in clichématige vooroordelen.
Visueel beoogt de regisseuse het effect van een halogeenlamp die eentonig zoemend je de hele nacht wakker houdt, maar die tegelijkertijd kalmerend en geruststellend werkt. Cameraman Lance Accord schiet Tokio als een toerist: doorgaans vluchtig, snel en gehaast, maar gefocust en gefascineerd zodra iets interessants je aandacht trekt. De dromerige muziek van Air blijft dan weer als muzak door je hoofd spoken en wordt afgewisseld met een intelligente selectie popsongs uit heden en verleden. Maar vooral de acteurs maken
Lost In Translation tot een beklijvende film. Scarlett Johansson, die met kleinere bijrollen in o.a.
The Man Who Wasn’t There al eerder in het oog sprong als een opmerkelijk talent, lost haar potentieel hier ten volle in. In een rol die schijnbaar overloopt van de autobiografische parallellen met Sofia Coppola’s huwelijk met regisseur Spike Jonze, toont Johansson haar karakter als een broze persoonlijkheid die de echte wereld nog moet ontdekken, als een vrouw die pijnlijk moet erkennen dat ze op jonge leeftijd al tekenen van chronische apathie begint te vertonen. Giovanni Ribisi speelt haar echtgenoot (gebaseerd op Jonze dus), maar heeft te weinig scènes om een blijvende indruk achter te laten. Anna Faris laat haar
Scary Movie-schande ver achter zich en bewijst een degelijke actrice in wording te zijn als een hilarische blonde Hollywoodbimbo (inspiratiebron: Cameron Diaz?).
Maar dit alles ten spijt, het leuke scenario, de efficiënte sfeer én de goede acteerprestaties, zou
Lost In Translation een al lang vergeten pretentieloos tussendoortje zijn geweest zonder de inbreng van Bill Murray. Hij verheft in zijn eentje het degelijke materiaal naar een hoger niveau. Als acteur Bob Harris vindt hij een moeizaam midden tussen slapstick en drama zodat zijn personage driedimensionaal wordt uitgevuld. Met subtiele blikken, een medeleven opwekkende lichaamshouding en een van opgekropte frustratie doordrongen stem, grijpt hij de kijker emotioneel naar de strot. Dit is geen tour-de-force van dramatisch acteren. Dit is het summum van understatement. De ‘less is more’-aanpak. In het schromelijk onderschatte
Groundhog Day toonde Murray al meer in zijn mars te hebben dan amusant gebekkentrek, en hier trekt hij die performance door naar het volgende niveau. De publiciteitsschuwe acteur kreeg terecht een Oscarnominatie in 2004, maar moest het afleggen tegen een overacting-vriendelijkere, ‘serieuze’ acteerprestatie van Sean Penn. En ik weet zeker dat diep in hun hart de Academyleden al spijt hebben. Want Bill Murray is gewoonweg hartverscheurend perfect in
Lost in Translation. En de film als geheel mag er ook best zijn.
BEELD EN GELUID
Lost In Translation is een goedkoop en snel gedraaide film en dat merk je aan de look van het beeld. Niet dat er veel aan te merken is op de transfer zelf. Maar wél is de fotografie vrij donker en bezitten de frames weinig diepte. Het bewust naar grijs en blauw gestuurde kleurenpalet is oogt dan weer knapper op dvd dan in de bioscoop. Maar de minderwaardige pelliculekwaliteit in vergelijking met blockbusters uit zich in de vorm van meer filmgrain dan je van een film uit 2003 mag verwachten. Toch mag je de beeldtransfer als meer dan behoorlijk omschrijven. Hetzelfde geldt voor het geluid, dat de achterste boxen nauwelijks aan het werk zet, maar helder en duidelijk verstaanbaar is. Naast de Dolby 5.1 track werd ook een DTS-spoor toegevoegd. Naar het waarom is het echter raden, want deze audioband vertoont haast geen verschil met het Dolbyspoor.
EXTRA’S
Om met een valse noot te beginnen: de extra
Matthew’s Best Hit TV, terug te vinden op zowat alle buitenlandse dvd-edities van de film, is missing in action op deze A-Film release, ondanks een vermelding op de achterflap. Gelukkig bleef de rest van het bonusmateriaal intact. De beste extra van de hoop is
Lost on Location (30 min.), een met home video gedraaide making-of, die een belangrijk deel van de productie van de film op gevoelige plaat vastlegt. Dit is een zeer onderhoudende docu, waarin echter alleen de positieve kanten getoond worden en slechts weinig van de zeker aanwezige stress indertijd aan bod komt. De
City Girl Videoclip toont de andere kant van het kwaliteitsspectrum: drie minuten beelden uit de film, gecombineerd met een middelmatige song. Opnieuw interessanter zijn
Vijf Deleted Scenes (10 min.), helaas zonder verklarend commentaar van de regisseuse. O.a. de volledige persconferentie van Anna Faris’ Hollywoodbimbo vinden we hier terug. Opgenomen toen Bill Murray
The Life Aquatic aan het draaien was, toont
A Conversation with Bill Murray and Sofia Coppola (10 min.) een interview met genoemde personen op een Romeins terras, waarin herinneringen aan de draaiperiode van
Lost In Translation worden opgehaald en ieder afzonderlijk crewlid lof krijgt toegezwaaid. Afsluitend herbergt de dvd een goede
Trailer, die meer vaart heeft dan de film, maar de toon en de sfeer accuraat schetst.
CONCLUSIE
Lost In Translation is een unieke film, gedragen door een geheel eigen sfeer en tempo die Sofia Coppola in de productie weet te leggen, en de fenomenale acteerprestatie van Bill Murray. Niet iedereen zal het trage ritme van de prent weten te appreciëren, maar wie een beetje geduld aan de dag legt, krijgt een warm, geëmotioneerd hart als beloning. Beeld en geluid voldoen ruimschoots aan de gestelde kwaliteitsnormen, maar de extra’s vallen toch wat magertjes uit. Niettemin: een van de betere films van de voorbije jaren.