BLUEBERRY HILL
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2005-10-31
FILM
De Vlaamse film heeft in het verleden, onder invloed van een overdaad aan kneuterige boerenfilms en ijzige kostuumdrama’s, jarenlang geleden onder het stigma van oubolligheid (vaak terecht trouwens) maar in de jaren tachtig waaide er een bescheiden nieuwe wind door het lokale filmlandschap. Het decennium baarde immers stevige politiethrillers als
Zaman, de bevreemdende Charles Bukowski verfilming
Crazy Love en zelfs regelrechte komische kassuccessen dankzij de populaire Tollembeeknaar
Urbanus. De variatie die Vlaamse prenten zelden vermochten, was er ineens wel. Ook Robbe De Hert besloot in 1989 zijn duit in het zakje te doen met een deels biografische blik op jeugdig België in de jaren vijftig. Maar alle verdienstelijke pogingen ten spijt weet
Blueberry Hill niet volledig aansluiting te vinden bij de groei naar volwassenheid van de Vlaamse film en is hij integendeel een perfecte missing link tussen de oubolligheid van de vroegere Belgische cineasten en de voorzichtige vernieuwing van de generatie Deruddere-Coninx.
Het vijfde jaar Metaal van het Sint-Jozefcollege blinkt niet bepaald uit in conformisme. Iedere gelegenheid om anarchie te stichten, buiten ze ten volle uit, tot grote ergernis van schoolsecretaris Verbiest. Met de harde hand leidt hij de jongeren dan ook richting de eindexamens. Robin De Hert kan het allemaal weinig schelen. Zijn zomerliefje van twee jaar geleden, Cathy, is immers in de stad en hij is vast van plan om haar opnieuw in zijn armen te drukken. Uiteraard verloopt dit niet zo eenvoudig als het klinkt, zeker wanneer Robin ook nog eens betrokken raakt in een klassikaal plan om de examenvragen uit het kantoor van de secretaris te stelen. De mislukte poging eindigt met een tragische dood, die de vrolijke fiftiessfeer meteen doet omslaan en een woedend verzet tegen Verbiest.
Blueberry Hill wordt op de cover van deze dvd verkocht als een 'love story from the fifties', maar die bewering houdt niet volledig stand. Ten eerste speelt de film zich af in 1959 en leunt dus eerder aan bij de jaren zestig (bepaalde citaten refereren anachronistisch zelfs naar gebeurtenissen die nà 1959 geschiedden). Ten tweede komt er wel een love story in voor, maar ligt daarin zeker niet de kern van de prent. Het is integendeel de vriendschapsbanden tussen de jongeren op het college die op de voorgrond treedt, wat eigenlijk een goede zaak is. Je voelt meteen dat De Hert elementen uit zijn eigen jeugd hierin heeft verwerkt, want de situaties komen levensecht over en de interactie tussen de tieners vormt het meest positieve aspect van de film.
Helaas is daarmee zowat al het goede gezegd over het scenario. Korte scènes optimaal laten werken lukt cineast De Hert immers wel, maar ook nog eens een vlot lopend langspeelverhaal vertellen ligt hem duidelijk minder. De aanloop intrigeert nog, omdat de karakters één voor één geschetst worden en hun functie in het verhaal langzaam duidelijk wordt. Maar na een half uur verzandt de film in een warboel van sequenties die bol staan van de conflicten, maar schromelijk tekort schieten in het dramadepartement. De inbraak in de school zorgt nog voor een korte heropflakkering, maar het laatste kwartier vliegen de remmen helemaal van de film. Het derde bedrijf van
Blueberry Hill biedt immers prima lesstof voor een cursus scenarioschrijven waarvan het thema luidt: 'wat moet ik vooral
niet doen?'. De Hert maakt zich namelijk snel-snel van zijn plotlijnen af, introduceert een al te makkelijke, pseudo-positieve climax en beledigt vlotjes de intelligentie van de kijker.
De regie van De Hert is overigens verre van schitterend. In de charmante kleine scènes die de jaren vijftig moeten evoqueren toont hij zich een meester, en ook de opbouw van de examendiefstal zit snor, maar voor het overige bezondigt hij zich aan een gulden regel van het Grote Cineastenhandboek: hij regisseert emotieloos. Op geen enkel moment voel je je verbonden met de hoofdrolspelers. Achter de warme (en zeer geslaagde) recreatie van fiftiesdecors en –prullaria schuilt een kille prent, die schrik heeft het publiek te engageren. Meest ergerlijk is dit op het cruciale moment van de prent, wanneer één van de schooljongens sterft. De Hert neemt nauwelijks de tijd om hier uitvoerig bij stil te staan, schenkt totaal geen aandacht aan de schijnbaar onbewogen reacties van de medestudenten en negeert grotendeels de implicaties van wat het emotioneelste moment van
Blueberry Hill zou moeten zijn.
De prestaties van de acteurs dragen evenmin veel bij tot het smeden van een zinvolle connectie met het publiek. Hoofdfiguur Michael Pas kruipt in de huid van het alter ego van de regisseur, en slaagt erin de adolescente wispelturigheid van een tiener behoorlijk gestalte te geven, hoewel zijn gedragingen niet als fifties-rebellie overkomen. Babette Van Veen moet dan weer niet meer doen dan mooi zijn en voor zich uit starend een sigaretje te roken. Als belangrijkste antagonist speelt Frank Aendenboom zijn rol zonder een greintje relativering, waardoor de secretaris op slag een té stereotiepe, monodimensionale schurk wordt. In nevenrolletjes herkennen we daarnaast nog half bekend Vlaanderen. Frank Dingenen, Jaak Van Assche, Chris Lomme, Koen Crucke, Stijn Meuris en zelfs een piepjonge Sam Gooris dartelen nietszeggend over het scherm in veredelde cameo's. Maar dé grootste flater is de casting van het personage Eddy Weemaes. In dé pivotale rol van de prent zet 'acteur' Gert Nevens immers een draak van een prestatie neer, zelfs een ondermaatse amateurspeler onwaardig. Meteen wordt de film iedere kans op emotionele betrokkenheid ontnomen.
De idee achter
Blueberry Hill is ongetwijfeld nobel en de intenties van regisseur De Hert zelfs artistiek solide. Helaas toont deze Vlaamse film zich eens te meer een klungelaar in het afwerkingsdepartement. Interessante basiselementen worden namelijk tot een onbevredigende grijze soep gemengd, die hardnekkig en oubollig vasthoudt aan de weinig admirabele tradities van de vaderlandse film. Dat de prent alsnog enigszins boven water blijft, is louter te danken aan de injectie van geloofwaardig fiftiessentiment, in de vorm van een zeer degelijk (zij het budgettair beperkt) production design en goed gekozen soundtracknummers. De origine van de filmtitel ligt overigens louter in een kortstondig gebruik van Fats Domino's hit op de klankband. De song heeft voor de rest niets te maken met de verhaallijn, is zelfs niet de titelsong (die eer gaat naar 'Mr. Sandman') en lijkt dus louter als universeel herkenbaar promotioneel middel gekozen te zijn. Nog één laatste opmerking: Universal koos voor een Engelstalige openings- en eindgeneriek. Misschien was dit wel zo bij de originele release (het zou als concept wel passen bij De Herts idolatrie van Amerikaanse film uit de Gouden Jaren van Hollywood), maar indien niet is dit wel een zéér slordige en storende beslissing. Fats Domino mag dan ook zijn 'thrills' gevonden hebben op Blueberry Hill, de kijkers van deze film zullen dat hoogstwaarschijnlijk niet.
BEELD EN GELUID
Net zoals de Vlaamse film in 1989 artistiek nog niet volwassen was, gaat die opmerking nog meer op voor de technische meerderjarigheid van de prenten uit die tijd. En dat vertaalt zich naar een visuele presentatie die niet denderend is. Printbeschadigingen en grain zijn weliswaar grotendeels afwezig, maar de onrealistisch verzadigde kleuren geven de minderwaardige origine van het bronmateriaal compromisloos weer. Scherpte vormt ook geregeld een probleem en de donkere scènes hebben te lijden onder een serieus gebrek aan contrast. Geen hoogvlieger qua beeld dus. En het geluid is er nog slechter vanaf. De spraak en lipbewegingen zijn geregeld niet goed gesynchroniseerd, de dialogen zijn (vooral in lawaaierige scènes) vaak nauwelijks te verstaan en een storende, hissende bonk meandert af en toe door de audiotrack. Het zij problemen die grotendeels aan het bronmateriaal toegeschreven kunnen worden, maar dat is nog geen excuus om bijvoorbeeld eenvoudig te corrigeren sync-fouten alsnog te corrigeren voor de dvd-release.
EXTRA'S
Wat een verademing om eens een Vlaamse dvd volgepakt te zien met degelijke extra's. Opnieuw moet de vorige zin op stal gehouden worden, want de bonussectie van deze schijf is kaler een geëpileerde biljartbal.
CONCLUSIE
Blueberry Hill Tracht wanhopig een populistische en hippe evocatie te zijn van de Vlaamse jeugd anno 1959, maar schiet ruimschoots te kort als het op meeslepend entertainment, realistisch drama en doorleefde emoties neerkomt. Door de nochtans oppervlakkig charmante prent met een overdaad aan geforceerde pathos te overgieten knijpt regisseur De Hert onwijs iedere lichtvoetigheid uit zijn film. Beeld en geluid ogen en klinken bovendien ondermaats en een bonussectie is gewoon onbestaande.