LOONEY TUNES - SUPERSTERREN COLLECTIE - VOLUME 4
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2006-05-14
Deze dvd is onderdeel van de drie dvd’s tellende Looney Tunes Collectie - Volume 3. In de overige twee delen schitteren Bugs Bunny en Porky & Daffy
BESPREKING
De Looney Tunes Supersterren Collectie, Vol. 4 bundelt veertien cartoons uit de Warner Animatie fabriek. Niet alleen zijn er filmpjes met dé helden van de studio, zoals Daffy, Bugs, Road Runner, Tweety en Sylvester, maar ook eenmalige of minder bekende karakters krijgen erkenning op de digitale schijf. Dergelijke discs geven – ook al door de grote tijd die de filmpjes omspannen – dan ook een goed beeld van de variatie in zowel tekenstijlen, genres als personages die de animatoren van Termite Terrace aan het papier en aan pellicule toevertrouwden. Wat volgt is dan ook een onverhulde ode aan enkele van de interessantste genres en ondergeapprecieerde karakters die op deze dvd gespreid staan.
Zoals alle Amerikaanse studio's probeerde ook Warner Bros. in de jaren veertig zijn steentje bij te dragen aan de oorlogen in Europa en het Verre Oosten. De wijze waarop dit gebeurde, kan je echter niet overdreven patriottistisch noemen. Zo tracht Daffy Duck in
Draftee Daffy op alle mogelijke manieren onder de dienstplicht uit te komen. En ook in Bugs Bunny’s
Falling Hare komt moralistische vaderlandsliefde nauwelijks voor. De vraag rijst dan ook of de filmpjes zestig jaar geleden veel effect hadden op het Amerikaanse bioscooppubliek. Vandaag de dag ogen ze in ieder geval niet gedateerd.
Tussen de talloze karakters op deze dvd zitten er een aantal waar ik het nooit warm of koud van heb gekregen – Pepe Le Pew, Foghorn Leghorn – maar één geanimeerd duo heeft voor eeuwig een plaats in mijn hart. Sam Sheepdog en Ralph Wolf vormen immers een te weinig bekend
Looney Tunes duo. En dat is jammer, want Chuck Jones gebruikte hen met erg grappig effect in een half dozijn cartoons, die stuk voor stuk de tand des tijds remarkabel goed hebben doorstaan. Het gegeven van twee 'aartsvijanden' die elkaar enkel van negen tot vijf naar de keel staan en daarnaast goed overeen komen is anno 2006 nog steeds even fris en modern. Bovendien situeren alle filmpjes met Sam en Ralph zich in de vruchtbare jaren vijftig, waarin Jones zich een schitterende animatiestijl aanmat. Hopelijk realiseren ze zich bij Warner ook dat iedere cartoon van dit duo een pareltje is, en reserveren ze een plaatsje voor de resterende episodes in hun volgende
Looney Tunes collectie.
Omdat de Beneluxversie van
De Looney Tunes Collectie Deel 3 een schijfje minder telt dan zijn Amerikaanse tegenhanger werden ook vier cartoons van de exclusieve regio 1 disc met Hollywood-, film- en tv-parodieën overgeheveld naar
De Supersterren Collectie, Vol. 4. Spijtig genoeg weet slechts één van de vier te overtuigen, het heerlijk Hitchcockiaanse
The Last Hungry Cat. Nog spijtiger is dat voor deze overheveling een aantal andere cartoons moesten sneuvelen. Het betreft
Daffy Duck And the Egghead (1938),
A Gruesome Twosome (1945),
An Itch In Time (1943) en
Gonzales Tamales (1957). Dit zijn stuk voor stuk betere filmpjes dan de gekozen Hollywoodsatires – op
The Last Hungry Cat na – en hun omissie geeft de prestige van
De Supersterren Collectie, Vol. 4 dan ook een stevige knauw.
CARTOONS
Daffy Duck And The Dinosaur (1939)
Regie: Chuck Jones
Een holbewoner en zijn huisdier – een uit de kluiten gewassen dinosaurus – openen de jacht op Daffy Duck. Maar de eend is niet van plan zich zomaar in de stoofpot te laten duwen. Dit is een filmpje uit de eerste Daffy-periode, die zich dus nog in chaotische waanzinmodus bevindt. Chuck Jones is met zijn subtielere aanpak dan ook niet de geschikte regisseur voor de cartoon, die lijdt onder zowel een tekort aan goede grappen en – een unicum in Jones’ carrière – een gebrek aan tempo.
Draftee Daffy (1945)
Regie: Bob Clampett
Patriot Daffy is ineens niet meer zo enthousiast over het Amerikaanse leger wanneer hij dreigt verplicht ingelijfd te worden. Zijn pogingen om aan de gevreesde inlijver te ontsnappen, brengen hem op de rand van de waanzin. Omdat Daffy's manie enigszins beperkt wordt, omdat het nevenkarakter van de inlijver een prachtige creatie is, en omdat de goede gags verpakt zitten in een wonderlijke, dynamische animatie, is
Draftee Daffy een van de beste cartoons op de schijf.
Falling Hare (1943)
Regie: Bob Clampett
Het oorlogsthema wordt verder belicht in dit filmpje, waarin Bugs Bunny het opneemt tegen een kleine gremlin die poogt een vliegtuig te saboteren. We krijgen niet de intelligente Bugs te zien van Jones of Freleng, maar het naïeve konijn van Bob Clampett, dat de klappen incasseert i.p.v. ze uit te delen. Hoewel dit enigszins ingaat tegen – in mijn opinie – de beste interpretatie van het karakter, blijken de zeven minuten best te verteren. Verandering van spijs doet eten, zegt men.
Steal Wool (1957)
Regie: Chuck Jones
Sam Sheepdog en Ralph Wolf klokken iedere dag in op hetzelfde werk. Alleen staat Sam in voor de veiligheid van de schapen, terwijl Ralph tracht de dieren één voor één te verorberen. Het concept van deze Sam en Ralph cartoons is ronduit schitterend en
Steal Wool is een van de beste in de reeks. De wisselwerking tussen de wollige hond en de ranke wolf is bovendien even goed als die tussen Road Runner en Wile E. Coyote, of tussen Bugs en Elmer. Een onbekende – en helaas onbeminde – klassieker.
Birds Anonymous (1957)
Regie: Friz Freleng
Aangemoedigd door een andere kat sluit Sylvester zich aan bij de B.A., de Anonieme Vogelliefhebbers. Maar met Tweety in de buurt is het niet eenvoudig zich aan een vogeldieet te houden. Na een jarenlang succesvol partnerschap, blonken de Tweety en Sylvester cartoons in de jaren vijftig uit door eindeloze, ongrappige repetitie. Dit filmpje zorgt echter voor een trendbreuk, dankzij een goede plot, geïnspireerde grappen en uitstekende animatie.
Birds Anonymous werd ervoor beloond met een oscar.
No Barking (1954)
Regie: Chuck Jones
Geen grote Warner sterren te bekennen in deze cartoon, waarin een keffende hond op een vuilnisbelt de plaatselijke kat de stuipen op het lijf jaagt. Het filmpje ontvouwt zich als een woordeloos gagfestijn aan een gezapig, maar amusant tempo. Bovendien is het verfrissend om een stel eenmalige karakters zo moeiteloos ingepast te zien in de geijkte
Looney Tunes formule.
Rabbit Punch (1948)
Regie: Chuck Jones
De plot is snel verteld: Bugs Bunny zoekt hommeles met een wereldkampioen boksen en belandt in de ring met hem voor een langgerekt gevecht. Hoe de rest van het verhaal zich ontvouwt laat zich raden: zeven minuten poets wederom poets, waarbij Bugs meer dan hij gewend is het onderspit moet delven. Op het einde lijkt het konijn zelfs ten dode opgeschreven, ware het niet voor een deus ex machina zoals die enkel in cartoons kan voorkomen.
Odor-able Kitty (1945)
Regie: Chuck Jones
Een kat verkleedt zich als stinkdier, opdat hij niet langer door mens noch dier wordt lastig gevallen. Helaas trekt hij nu wel de aandacht van Pepe Le Pew, die hem met amoureuze bedoelingen overlaadt. Dit is de eerste cartoon waarin het Franse stinkdier optreedt, maar enkele klassieke regels uit zijn latere filmpjes worden met voeten getreden. Zo blijkt in de climax zijn Franse persona slechts een vermomming en jaagt hij hier een mannetje na i.p.v. een vrouwtje. Dat de mensen van het Breen Office de homoseksuele elementen niet uit cinema's verbanden mag een mirakel heten. Slotsom: een onopmerkelijk filmpje ondanks enkele opmerkelijke feiten.
Walky Talky Hawky (1946)
Regie: Robert McKimson
Nog een debuut, ditmaal van Foghorn Leghorn. De uit de kluiten gewassen haan maakt jong opdondertje Henery Hawk wijs dat niet hij een kip is, maar wel zijn aartsrivaal de hond. Foghorn Leghorn is in mijn ogen steeds een van de meest vervelende, über-Amerikaanse karakters uit de Warner-stal geweest en het feit dat dit filmpje genomineerd werd voor een oscar verandert daar niks aan. Nochtans toont Robert McKimson zich bekwaam in het verhullen van de generische plot met solide animatie.
To Beep Or Not to Beep (1963)
Regie: Chuck Jones
Wile E. Coyote bedenkt zoals gewoonlijk talloze onfeilbare plannen om de Road Runner te vangen, maar hij wordt zelf keer op keer het slachtoffer van zijn uitvindingen. Hoewel dit een van de laatste
Road Runner cartoons is die door Warner Bros. Animatie werd gemaakt, vertoont het filmpje geen creatieve impasses. Integendeel: een intermezzo met een springveer is hilarisch en een verlengd segment met variaties op een semi-defecte katapult behoort tot de best getimede humor uit de serie ooit.
The Coo-Coo Nut Grove (1936)
Regie: Friz Freleng
In een sfeervolle danstent loodst een orkestleider ons langs de talloze bekende gezichten in de zaal. Alle grote Hollywoodsterren van de jaren dertig maken hun opwachting. Sommigen als gewone karikaturen, zoals Clark Gable, Edward G. Robinson of Marlene Dietrich. Anderen worden antropomorfisch voorgesteld, waarvan 'paard' Kate Hepburn de meest geslaagde is. De beste gags komen echter op het conto van twee gouden comedycombo’s: Laurel & Hardy en de Marx Brothers. Buiten het sterrenspotten biedt de cartoon echter weinig vermaak.
She Was An Acrobat's Daughter (1937)
Regie: Friz Freleng
Ditmaal wordt niet Hollywood zelf, maar wel de cinema-ervaring geparodieerd. Bepaalde gags uit dit filmpje zouden twee jaar later trouwens worden overgenomen in Porky Pigs
The Film Fan. De makers tonen echter weinig inspiratie, laten het tempo slapbakken en besteden te veel aandacht aan triviale zaken. Zo wordt een nochtans goed getekende parodie op
The Petrified Forest ellenlang uitgebuit zonder lachsalvo’s te genereren.
The Honey-Mousers (1956)
Regie: Robert McKimson
In de jaren vijftig geraakt Amerika in de ban van de televisie en een van de grootste hits was sitcom
The Honeymooners. Deze cartoon is een parodie op die serie – met muizen in de hoofdrol – maar heeft juist daardoor moeite om op eigen benen te staan. Mensen die de sitcom niet kennen zullen zich meermaals het hoofd krabben bij gags die nooit het niveau van een slechte tv-comedy overstijgen. Zelfs de kunde van McKimson kan het tij niet keren.
The Last Hungry Cat (1961)
Regie: Friz Freleng
Voor een Hitchcockliefhebber als mezelf is een filmpje als dit gefundeness fressen. De cartoon volgt het patroon van een aflevering van
Alfred Hitchcock Presents, met Sylvester en Tweety in de hoofdrol. Sylvester denkt het vogeltje te hebben verorberd en kampt daardoor dagenlang met een knagend schuldgevoel, gevoed door de voice-overstem van een corpulente beer met een sarcastische Britse tongval. De Hitchcockiaanse sfeer zit meteen goed en daarenboven is de cartoon ook te genieten voor zij die de verwijzingen naar
Alfred Hitchcock Presents niet doorhebben.
BEELD EN GELUID
Het merendeel van de cartoons op deze dvd dateert uit de jaren veertig en vijftig, een periode waarvan het Warner restauratieteam al meer dan eens bewezen heeft een fan te zijn. Ondanks de sporadische printbeschadiging of een occasioneel surplus aan grain, ogen de filmpjes dan ook exemplarisch. De Technicolor kleuren toveren een regenboog aan tinten op het scherm, de scherpte is ongekend sterk en op het contrast valt ook weinig af te dingen. De solide mono soundtrack is voorhanden in zowel de originele Engelse taal, als in diverse dubs, waaronder Nederlands.
EXTRA'S
Als enige disc van de
Looney Tunes Collectie Deel 3 bevat deze schijf een bonussectie. Enig enthousiasme ebt echter snel weg wanneer blijkt dat het om twee ongeïnspireerde
Cross-Promotionele Trailers gaat voor tekenfilmreeksen uit de Hanna-Barbera stal.
CONCLUSIE
De Looney Tunes Supersterren Collectie, Vol. 4 vindt een uitstekend evenwicht tussen grote cartoonsterren en minder gekende hersenspinsels van het team op Termite Terrace. Helaas ontbreken er opnieuw een aantal filmpjes die regio 1 wél te zien kreeg. Beeld en geluid kenden een prima restauratie, maar in de bonussectie is het huilen met de pet op.