RÈGLE DU JEU, LA
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2008-01-06
FILM
In een van de extra's op deze dvd vertelt regisseur Jean Renoir een treffende anekdote over de galapremière van zijn bekendste film. Een man, duidelijk van aristocratische afkomst, ontvouwde in de zaal ostentatief zijn krant, haalde er een lucifer bij en stak het ding in brand. Het zegt boekdelen over de receptie die
La Règle Du Jeu kreeg in 1939 dat sommige kijkers bereid waren een bioscoopzaal in de as te leggen om hun onvrede over de prent te uiten. Zeventig jaar later is het moeilijk te bevatten waarom de film in zijn tijd controverse opwekte en door grote delen van het publiek uitgespuwd werd. De klassenstrijd is immers al lang beslecht en Renoirs satirische kijk op het leven van een geprivilegieerde stand zal niemand meer schokken.
La Règle Du Jeu blijft wel overeind als een waardevolle toevoeging aan de zevende kunst, als een prent die een verrassende dynamiek vertoont en zijn venijnige humor met veel aplomb aan de man brengt.
La Règle Du Jeu gunt ons een blik op een wereld vol hypocrieten die zich verschuilen achter hopeloos gedateerde sociale regeltjes – vandaar de titel van de film – om hun leugenachtige, arrogante en excentrieke gedrag te verbloemen. Als er een hoofdzonde is die gepleegd kàn worden, zàl ze ook gepleegd worden door de protagonisten in Renoirs zedenschets. Vooral vleselijke lusten worden door de aristocratie niet geschuwd. Iedereen die samenkomt op het expansieve landgoed dat het decor vormt voor het merendeel van de film heeft ofwel een oogje op een ander ofwel er een relatie mee. Ze voeren dan ook een voortdurend schimmenspel op van kleine leugentjes en bedrog om hun indiscreties voor hun vrienden uit dezelfde klasse verborgen te houden, ook al beseffen ze – sommigen bewust, anderen onbewust – dat de slippertjes en romantische driehoeksrelaties achter hun rug vlot over de tongen gaan.
Om door te kunnen dringen tot de geplogenheden van de bevoordeelde klasse heeft Jean Renoir een tegenpool nodig, een outsider die wars is van de tradities van de aristocratie. Dat wordt André Jurieux, een vliegenier die net in recordtijd de Atlantische Oceaan is overgevlogen om indruk te maken op de vrouw van wie hij houdt, Christine de la Cheyniest. Jurieux trekt zich niets aan van het feit dat zij getrouwd is of uit een andere klasse komt. Voor hem is er maar één wet: die van de onvoorwaardelijke liefde. Dat maakt hem oprechter dan dan de rest van de cast, maar ook naïever en daar zal hij in de loop van de film de kwalijke gevolgen van ervaren. Op aanraden van een gezamenlijke vriend wordt immers ook hij uitgenodigd voor de jacht en het banket op het landgoed van de familie de la Cheyniest. Opmerkelijk is dat geen van de gasten daar bezwaar tegen lijkt te hebben, zelfs niet de bedrogen gastheer. Maar die heeft dan ook zelf zijn maîtresse uitgenodigd.
Naast het conflict tussen de opkomende burgerklasse en de aristocratie steken de cineast en zijn co-scenarist Carl Koch nog een tweede wrijvingspool in
La Règle du Jeu, die van de meesters en de knechten. Opdat het feest goed verloopt en de gasten zorgeloos kunnen genieten van hun weekend zijn immers butlers, koks, jachtopzichters en dienster nodig. Zij zijn eveneens op de hoogte van de geheimpjes van de bovenklasse en roddelen er lustig op los. Maar de zwakheden van hun meesters nemen ze zelf ook over. De dienstmeid van Christine de la Cheyniest – Lisette – is bereid haar huwelijk met een hondstrouwe liefdevolle man op het spel te zetten voor een vluchtige flirt met een charmante stroper. De sociale kritiek van Renoir beperkt zich bijgevolg niet tot de aristocratie, maar tast ook af hoe zeden en moraal van het ‘plebs’ evolueerden.
Dit alles, dit spel van verraad en bedrog, van achterklap en geheimen, is uiteraard ook een metafoor voor de nakende Tweede Wereldoorlog.
La Règle Du Jeu werd gedraaid in 1938-39, de periode waarin Hitler zijn greep op Europa versterkte door o.a. de Anschluss. Het werd duidelijk dat oorlog onvermijdbaar was geworden. En ditmaal zou het geen relatief beschaafde krijg worden zoals de Eerste Wereldoorlog ondanks zijn miljoenen doden was geweest – en waarover Renoir al
La Grande Illusion maakte. Neen, zo lijkt de cineast te willen zeggen, niet alleen de aristocratie is een uitstervend ras, ook die bizarre regeltjes en schijnvriendelijkheid van hen, die niets met openheid vandoen hebben, maar in al hun overbodigheid en excentriciteit wél tot stabiliteit bijdroegen. Renoir hekelt kortom de hypocrisie van de bevoorrechte klasse, maar heeft ook een nostalgische sympathie voor hun handelswijze en betreurt dan ook het teloorgaan ervan.
Alleen al omwille van zijn onderwerp en zijn heerlijk cynische scenario en dialogen wordt
La Règle Du Jeu wel eens een absoluut meesterwerk genoemd. De prent duikt niet voor niets geregeld op in lijstjes met de tien beste films aller tijden. Maar voor mij is het voornamelijk de competentie van Renoir als regisseur die het onthouden waard is. Op technisch vlak is
La Règle Du Jeu een grote stap voorwaarts. De regisseur observeert zijn personages genadeloos, maar zit hen niet op de huid. Hij houdt voldoende afstand om hen niet te verketteren, maar blijft lang genoeg hangen om hun tekortkomingen uit te vergroten. Nog indrukwekkender is zijn gave om een cast van tientallen personages overzichtelijk te houden, om ieder karakter goed uit de verf te laten komen en een film die bol staat van de dialogen massa’s meer dynamiek te geven dan je van een praatfilm verwacht. Altijd wel is er iets te beleven in de achtergrond dat de dialogen op de voorgrond uitdiept en becommentarieert. Subtiel beweegt Renoir de camera, glijdt hij door het doolhof van kamers en kelders in het landgoed, fungerend als gids tussen de escalerende waanzin.
Die waanzin wordt echter bijna de ondergang van
La Règle Du Jeu. Wanneer alle opgekropte frustraties boven komen borrelen en publieke geheimen op tafel worden gegooid, ontaardt de prent immers gedurende een kwartier, twintig minuten in een kakofonie van scheldtirades, dronkemansgevechten en woeste achtervolgingen. Zelden heeft een film die zo zorgvuldig atmosfeer creëerde en ingetogen artisticiteit opbouwde een dergelijke plotse val in kwaliteit gemaakt. De bedoeling van Renoir is evident – tonen dat het laten vallen van de maskers niet per se een amicalere verstandhouding garandeert – maar de uitwerking laat serieus te wensen over. De cineast herpakt zich in het laatste halfuur, met een ontknoping die tegelijkertijd intriest, emotioneel treffend en uitermate cynisch is, maar de wrange nasmaak van die twintig minuten chaotische verstandsverbijstering wast hij daarmee niet volledig weg.
Gelukkig is er nog de cast om de prent tijdens die wankele momenten nog enigszins overeind te houden. Renoir plukt een groot deel van de voornaamste performers uit zijn vaste troep acteurs, gooit er een stel onbekende namen tussen en speelt zelf een cruciale rol, als Octave, min of meer het geweten van de film. Het scenario geeft geen van de acteurs één grote scène waarin ze hun ding kunnen doen, maar verlangt eerder een totaal opgaan in hun karakter.
La Règle Du Jeu is dan ook een ensemblestuk pur sang. De invloed die de film heeft gehad op moderne filmmakers als Paul Thomas Anderson en zijn naamgenoom Wes is dan ook gigantisch. Ook de grote namen leenden graag de technieken en thema’s die Renoir als een meesterlijke acteursregisseur hanteert. Luis Buñuel maakte een meer bevreemdende maar even beklijvende analyse van een groep bevoorrechte personages in zijn
Charme Discret de la Bourgeoisie, terwijl Robert Altman Renoir zelfs overtreft met zijn persoonlijke visie op de upstairs-downstairsproblematiek in het succulente
Gosford Park.
Voor een film van zeventig jaar oud oogt
La Règle Du Jeu nog verrassend modern. Dynamiek barst immers van het scherm en brengt hoogst entertainend de leugens van de protagonisten tot leven. Het is echter eveneens een van de meest cynische films die ik ooit gezien heb. Verzachtende omstandigheden of karaktertrekken zijn slechts bij één personage te herkennen en die haalt het einde van de prent niet eens. De cineast schraapt laag na laag weg om tot een ontnuchterende waarheid te komen: jezelf afschermen tegen een veranderende wereld is soms beter dan je eigen noodlot met open vizier te bestrijden. De aristocratie mag de Tweede Wereldoorlog dan wel niet overleefd hebben, Renoirs meest gelauwerde prent heeft dat wel en is een liefdevol adieu aan een weggedeemsterde wereld, een accuraat, nostalgisch document over vervagende schaduwen op de muren van een landgoed uit een andere tijd.
BEELD EN GELUID
De beeldkwaliteit van
La Règle Du Jeu is nooit minder dan degelijk tot goed, maar de perfecte nieuwe kopij is dit niet. De restaurateurs hebben nochtans alles gedaan wat ze konden om de krassen te minimaliseren, het contrast in balans te houden en de scherpte optimaal krijgen. Maar het is een onmiskenbaar feit dat ze moesten werken met inferieur bronmateriaal, meerdere filmische generaties oud. De originele negatieven en eerste generatie positief sneuvelden immers onder de Nazibezetting. Het geluid klinkt af en toe wat schril en is verre van vrij van kraakjes en achtergrondruis, maar kan dan wel weer bogen op een superieure mix, die wonderwel het spervuur van opeenvolgende dialogen weergeeft.
EXTRA'S
Criterion zet naar goede gewoonte zijn beste beentje voor in de bonussectie, die eens te meer een prima combinatie is tussen audio-, video en tekstelementen. Op de eerste schijf steken we van wal met een
Introductie (6 min.) op de film door Jean Renoir, waarin hij uitlegt welke versie van
La Règle Du Jeu we te zien krijgen en waarin hij dieper ingaat op de bewogen geschiedenis van het project. De versie die Criterion hier op disk perste is immers niet degene die Renoir zelf in 1939 op de première voorstelde. Zijn 'director's cut' was immers twaalf minuten korter en werd na de desastreuze eerste vertoning door de cineast met nog eens dertien minuten ingekort. In een
Version Comparison (13 min.) gidst de Canadese filmprofessor Christopher Faulkner ons door de verschillen in de tonaal radicaal verschillende climaxen van de climax in de voor- en naoorlogse versie. Ook een tekstuele analyse van het shooting script zit in deze extra vervat. Bij geselecteerde scènes geeft Faulkner bovendien een prima
Filmtechnische Analyse (8 min.). De film zelf wordt van een
Audiocommentaar voorzien, voorgelezen door Peter Bogdanovich, maar naar een tekst van filmhistoricus Alexander Sesonske. Het babbelspoor blijft vrij droog en technisch, maar illumineert wél schitterend de visie achter en respons op de prent.
Op de tweede disk gaat Criterion niet enkel dieper in op
La Règle du Jeu maar ook op Jean Renoir als filmmaker. Vooreerst is er een Franse documentaire uit 1966 (het laatste deel uit een reeks van drie over de cineast):
Jean Renoir, Le Patron: La Règle et l'Exception (31 min.), waarin de cineast zelf vrijuit praat over de technieken die hij toepaste in de film. Een BBC-documentaire van het inmiddels ter ziele gegane kunstprogramma
Omnibus draagt de eenvoudige titel
Jean Renoir (60 min.) en is een kroniek van zijn leven vanaf zijn geboorte tot aan zijn overstap naar Hollywood in 1941. Christopher Faulkner bespreekt in een
Video-essay (8 min.) de woelige ontstaansgeschiedenis van
La Règle du Jeu terwijl ook het oorspronkelijke
Restauratieteam 10 minuten lang zijn zegje mag doen over de onverwachte ontdekking van nooit gezien materiaal in de jaren vijftig. Tenslotte bevat de tweede schijf ruim veertig minuten
Interviews met Jean Renoirs zoon Alain, set designer Max Douy en actrice Mila Parély, evenals tekstuele
Tributes van mensen als Alain Resnais, Cameron Crowe en Wim Wenders.
Niet op de disks, maar in de glorieus vormgegeven verpakking verwerkt, bevindt zich een
Boekje met schrijfsels over de film door filmprofessionals en –historici.
CONCLUSIE
La Règle Du Jeu mist een duidelijke focus om de overstap van goede naar onvergetelijke film te maken. Fascinerende ideeën, prachtige vertolkingen, sublieme technische kunde en knetterende dialogen bevat de prent genoeg, maar niet de cohesie en het kloppende hart dat een meesterwerk kenmerkt. Criterion heeft zijn uiterste best gedaan om van een in slechte staat verkerende print een goede beeld- en geluidstransfer te maken en excelleert in een uitgekiende, uitgebreide, extreem verhelderende bonussectie.