SPY WHO CAME IN FROM THE COLD, THE
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2008-02-17
FILM
De spionagethriller
The Spy Who Came In From The Cold is gebaseerd op het gelijknamige boek van de Britse schrijver John Le Carré die in de jaren’60 en ’70 veel bijval genoot met zijn thriller- en spionageromans over de Koude Oorlog.
The Looking-Glass War (1965),
A Small Town In Germany (1968),
Tinker, Taylor, Soldier, Spy (1974),
Smiley's People (1979) en
A Perfect Spy (1986) stonden destijds wekenlang in de internationale boekentop-10 en lieten er geen twijfel over bestaan: Le Carré behoort tot de top van het genre. Dat hij de stiel niet heeft verleerd bewees hij opnieuw in 1996 met
The Taylor Of Panama, verfilmd door John Boorman en met
The Constant Gardener uit 2001, verfilmd door regisseur Fernando Meirelles met Ralph Fiennes in de hoofdrol.
Le Carré's oeuvre geldt algemeen als een kritiek op de James Bond-films en de Amerikaanse filmindustrie in het algemeen die het spionage- en thrillergenre hebben gedegenereerd tot een samenraapsel van spannende avonturenfilms vol spectaculaire scènes, vuurgevechten, snelle wagens en luidruchtige jongens, een fictie waaraan zelfs de respectabele
The Bourne-trilogie niet ontsnapt en die in werkelijkheid weinig te maken heeft met de realiteit. De spionnen van Le Carré zijn geen helden en hun acties zijn zelden spectaculair. Hun leven en hun carrière spelen zich af in de schaduw, in het donker, aan de zelfkant van de maatschappij en de opdrachtgevers zijn onbekende gezichten die het daglicht evenzeer schuwen. Efficiënte spionage is gediend met onopvallendheid, geheimhouding en discretie, essentiële eigenschappen van het werk van Le Carré die fictieve spionageverhalen vertelt, zij het dat ze realistisch geformuleerd zijn en zich als zodanig hadden kunnen voordoen.
Regisseur Martin Ritt heeft dat heel goed begrepen en probeert op geen enkel moment de verhaalstof van Le Carré op te smukken of op een hoger commercieel niveau te tillen. Zijn verfilming van
The Spy Who Came In From The Cold is een donkere vertelling, ondergedompeld in een macabere en ranzige sfeer zonder heldhaftigheden of halsbrekende scènes, een
film noir pur sang met spanning in elk fragment en in elke nieuwe kronkel van het bloedstollende verhaal dat tot op het einde de toeschouwer op het puntje van zijn stoel houdt. De figuur waar alles om draait is Alec Leamas (Richard Burton), een aan lagerwal geraakte Britse agent die lange tijd het Engelse spionnennetwerk in de DDR vanuit West-Berlijn heeft gecoördineerd. Als zijn laatste mannetje door de Stasi wordt ontmaskerd is Leamas' rol uitgespeeld en keert hij naar Londen terug om er een baantje als bibliothecaris aan te nemen in een grauwe buitenwijk. Zijn morele en lichamelijke toestand gaan zienderogen achteruit door overmatig alcoholgebruik en slechte eetgewoonten en Leamas raakt op de dool. Zijn collegaatje op het werk, Nan Perry (Claire Bloom), een zelfverklaarde communiste, ontfermt zich over hem en Leamas wordt verliefd, een klein beetje, want als voormalig spion spelen gevoelens, emoties en sentimentaliteit nauwelijks een rol in zijn leven. Die luxe heeft hij zich nooit kunnen permitteren in een vak waar elke intimiteit of gehechtheid het onderwerp kan zijn van chantage. Vooraleer het met Nan echt iets wordt krijgt Leamas het bezoek van MI6, zijn voormalige werkgever.
Control (Cyril Cusack) zoals zijn directe chef wordt genoemd, zit achter Hans-Dieter Mundt (Peter van Eyck) aan, de Oost-Duitse Stasi-agent die verantwoordelijke wordt geacht voor de liquidatie van de Britse spionnen in de DDR. Leamas krijgt de opdracht om zgn. over te lopen naar de andere kant en Mundt in de ogen van zijn directe ondergeschikte, de ambitieuze jood Fiedler (Oscar Werner), verdacht te maken en in diskrediet te brengen. Met de opruiming van Mundt hopen ze in Londen de handen opnieuw vrij te krijgen voor spionageacties in de DDR.
In Berlijn heeft Fiedler ondertussen niet stilgezeten. De marginale levensomstandigheden van Leamas zijn hem ter ore gekomen en via een eigen mannetje in Londen biedt hij de voormalige spion 15.000 pond voor
gevoelige informatie. Leamas speelt het spelletje mee en laat zich naar Oost-Berlijn lokken waar een proces wegens verraad tegen Hans-Dieter Mundt in de maak is, helemaal volgens de plannen van MI6. Mundt zijn de intriges van zijn naaste medewerker evenwel niet ontgaan en hij heeft een verrassing voor Fiedler in petto en een interessant verhaal over Nan Perry dat Leamas moet ontmaskeren als dubbelspion. Voor de Brit wordt de situatie kritiek wanneer de DDR-rechtbank de versie van Hans-Dieter Mundt accepteert en Fiedler van hoogverraad beschuldigt.
Regisseur Martin Ritt zet er flink de pas in want om zoveel mogelijk van Le Carré’s intrige in de film een plaats te geven heeft hij elke seconde en elke collage broodnodig. Bijgevolg is
The Spy Who Came In From The Cold een intense en propvolle film zonder franjes waarvan je als kijker geen enkele dialoog en geen enkele ontwikkeling mag missen zonder het risico te lopen de draad definitief kwijt te raken. Martin Ritt vertelt het verhaal rechtlijnig, laat overbodige nevenaspecten achterwege en maakt zelfs geen tijd vrij voor ev. amoureuze ontwikkelingen tussen Leamas en Perry. Dit is niet dat soort film, moet hij gemeend hebben en dus gaat alle aandacht naar Leamas' pogingen om de Oost-Duitsers ervan te overtuigen dat Mundt zijn voormalige Britse collega's heeft laten vermoorden om te voorkomen dat ze uitgerekend hem zouden ontmaskeren als een dubbelspion voor Engeland. In
The Spy Who Came In From The Cold hangt van begin tot einde een dreigende en ongemakkelijk sfeer, aanvankelijk als gevolg van Leamas’ fysiek en mentaal verval, later als gevolg van de terreur uitgaande van een dictatoriaal en fascistisch regime dat vriend noch vijand ontziet onder het mom van de vrijwaring van de veiligheid van het staatsapparaat en de democratische principes van de instellingen. Richard Burton is perfect gecast voor de rol van Alec Leamas. Zijn prestatie is onderkoeld en geloofwaardig en zijn accent past perfect binnen de grenzen van deze spionagefilm. Het is beslist één van Burtons meest geïnspireerde rollen sinds zijn veelgeprezen optreden als de cynische George in Mike Nicols' met vijf Oscars bekroonde meesterwerk
Who's Afraid Of Virginia Woolf? (1966), overigens ook een dijk van een film die niet mag ontbreken in de collectie van elke rechtgeaarde filmliefhebber. Interessante prestaties zijn er ook van Cyril Cusack als
Control en Oscar Werner als de jood Fiedler waarvoor hij in 1967 de BAFTA Film Award in ontvangst mocht nemen als
Best Supporting Actor. De Oscars gingen uiteindelijke niet naar de genomineerde Richard Burton maar naar Art Director Tambi Larsen en zijn medewerkers.
BEELD EN GELUID
Jammer genoeg is er geen enkele poging gedaan om deze film vóór de transfer naar dvd digitaal te restaureren. Bijgevolg moet u er alle vlekken, horizontale en verticale strepen, de gebrekkig detaillering in de vele donkere scènes plus het magere zwart-witcontrast bijnemen waardoor het kijkplezier voor een stuk wordt vergald.
Het geluid staat in mono en de 5.1-track die voor de dvd-release is gemaakt is weinig spectaculair. Het geluid heeft last van kraakjes en ruis.
EXTRA'S
Geen.
CONCLUSIE
Ondanks de technische tekortkomingen en in afwachting van een fatsoenlijke release van deze productie, is
The Spy Who Came In From The Cold een must have voor liefhebbers van goedgemaakte en intelligente thrillers met een hoog literair gehalte. Hoop vooral niet op goedkope krachtpatserij en valse sentimentaliteit, maar bereid u voor op een stevig en doorwrocht scenario, prima prestaties en een slotscène die uw wildste verwachtingen doorkruist en voor een verrassing zorgt die aankomt als een mokerslag.