KING KONG (BLU-RAY)
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2009-08-04
FILM
New York, vlak na de grote beurscrash. Terwijl in de sloppenwijken de mensen knus en gezellig bij elkaar hokken in een kartonnen doos met een golfplaat op, en de revueartiesten optreden voor een nagenoeg lege zaal (tenzij dan, crisis of geen crisis, één welbepaald genre binnen de revue waar volk blijft op afstromen; hint: het heeft iets met blote tetten te maken), probeert de gesjeesde filmproducer Carl Denham (Jack Black) tevergeefs zijn laatste nieuwe natuurdocumentaire - uren en uren aan slaapverwekkende beelden - te slijten aan een studio, vooral hopende dat de onnozelaars van Universal (!) zo dom gaan zijn om nog langer geld in zijn bodemloze put te pompen. Carl ziet het groots en wil een duur project opzetten waarbij hij met de crew naar Singapore wil afreizen om op locatie te gaan filmen. De studio denkt er echter een beetje anders over - hun visie is dat Denham zo snel mogelijk in een dwangbuis moet worden gestoken - en wanneer Carl in zijn wanhoop ervandoor gaat met de reeds geschoten rollen film, sturen de studiobonzen de politie op zijn dak. Carl is echter een doorgewinterde
scammer, en hij heeft zelfs voor de deuren van een
burlesque house een graatmagere, verhongerende actrice, Ann Darrow (Naomi Watts) opgepikt om als
femme fatale in zijn productie te schitteren, naast de omhooggevallen rotte peer Bruce Baxter (Kyle Chandler), die van mening is dat de nulmeridiaan door zijn aars loopt. Met scenarist Jack Driscoll (Adrien Brody), die hij met een ongelofelijke smoes op het schip heeft gelokt, en met zijn assistent Preston (Colin Hanks) kiest hij het ruime sop op de schuit van kapitein Englehorn (Thomas Kretschmann), nog zo'n goedgelovige sukkel die noodgedwongen de ongedekte cheques van Carl als betaling heeft aanvaard.
Wanneer op volle zee de kapitein echter te horen krijgt dat er tegen Carl een arrestatiebevel is uitgevaardigd, beslist hij om rechtsomkeert te maken. Ver terug geraakt hij niet, want zijn kompas draait dol, hij loopt in de mist op de klippen, en nog vooraleer hij het woord
kabeljauwskelder heeft kunnen uitspreken, heeft Carl een reddingsbootje gekaapt om met zijn crew te gaan filmen op een nabijgelegen eiland.
The show must go on, no matter what price. De eerste van een reeks afschrikwekkende ontmoetingen op het eiland is er één met een stam volledig politiek incorrecte inboorlingen, die blijkbaar allemaal zeer goede klanten zijn van de lokale piercing-shop. Ze kunnen ei zo na de bemanning offeren, wanneer de kapitein alsnog voor zichzelf heeft uitgemaakt dat hij het niet over zijn hart kan krijgen om zijn passagiers aan hun lot over te laten,
den braaven mensch. Met man en macht wordt er gewerkt om het schip terug vlot te krijgen, maar de onfortuinlijke avonturiers krijgen het onverwacht bezoek van enkele van de inboorlingen, die Ann ontvoeren om te offeren aan Kong, hun godheid. Carl en enkele anderen besluiten om haar terug te halen, zij het dat Carls motieven minder altruïstisch zijn dan ze schijnen, en het hem nog altijd te doen is om zo veel mogelijk spectaculaire beelden te schieten. Naast een onophoudelijke reeks ontmoetingen met brontosaurussen, tyrannosaurussen, waterslangen, gigantische insecten en vleesetende planten, waarbij de bemanning zorgvuldig uitgedund wordt, worden ze geconfronteerd met wat ze zelf bestempelen als het achtste wereldwonder: een gigantische gorilla (Andy Serkis) die intussen een merkwaardige affectie heeft ontwikkeld voor zijn speelpopje Barbie, pardon, Ann.
Enfin, de afloop van het verhaal kent u minstens uit de populaire cultuur van het
King Kong-verhaal: omdat Carls film grotendeels vernield wordt, en hij het eenvoudigweg niet kan maken om met lege handen terug te keren, weet hij de bemanning zo zot te krijgen dat ze hem helpen bij het slechtste idee uit de geschiedenis van slechte ideeën: Kong levend vangen, transporteren naar New York en hem daar op Broadway tentoon te stellen. Met Ann als lokaas kan hij het beest temmen, maar in de wilde jungle van New York keren de oerinstincten van de primaat terug, en nog voor de laatste toeschouwer de theaterzaal heeft verlaten, is
Kong uitgebroken en slaagt erin om het grootste schadedossier uit de geschiedenis van de New Yorkse verzekeringnemers op zijn palmares te laten schrijven. De aap en het meisje vinden elkaar weer, maar het zal hun laatste ontmoeting worden, want het leger heeft de grote middelen ingezet.
Peter Jackson, producent van derderangs horrorfilms als
Bad Taste en de Muppetparodie
Meet The Feebles was in zijn jeugd gefascineerd door oude B-monsterhorrorfilms, en hij had er maar wat graag eentje zelf gemaakt. Nadat hij zich wat uit het B-circuit had laten opvallen door met een film als
The Frighteners naambekendheid bij méér dan alleen het nichepubliek te verwerven, trok hij op een dag zijn stoute schoenen aan en stapte naar Universal met het voorstel voor een remake van
King Kong. In een tijdperk waarin elke belangrijke franchise om de twintig jaar wordt heruitgevonden (
Batman anyone?) leek het vreemd dat er van
King Kong nog maar twee échte films bestonden, namelijk de versie uit 1933 van Merian C. Cooper en Ernest B. Schoedsack, voor zijn tijd erg inventief maar naar hedendaagse normen met zeer houterige effecten zoals stop-motion. John Guillermin probeerde het in 1976 nog eens met Jeff Bridges als Prescott en Jessica Lange als de
bride of Kong, maar verkreeg een eerde matte bedoening met slecht acteerwerk en een hoog
camp-gehalte. Jackson vond dat hij het zelf beter zou kunnen, alhoewel de eerlijkheid ons gebiedt te zeggen dat die lat niet erg hoog lag. Universal was echter niet te vinden voor films met apen of grote monsters. Bij concurrent Sony was immers de film
Godzilla in productie, waarvan in de voorfilmpjes al duidelijk werd gemaakt dat de dinosaurussen uit
Jurassic Park als nietige microben zouden worden vertrappeld, en bij Buena Vista stond
Mighty Joe Young in de steigers: Universal oordeelde, nog niet eens zo heel onterecht, dat het ogenblik voor een
King Kong-remake niet rijp was. Je kan het publiek immers niet voor aap blijven houden, noch de aap voor het publiek.
Jackson kreeg echter van het éne op het andere ogenblik wereldfaam nadat hij de drie onverfilmbaar geachte boeken van John Tolkien,
The Lord Of The Rings, wist te verfilmen op een manier die critici én fans van de boeken wisten te bekoren, en waarvoor in het publiek werkelijk vechtpartijen plaats vonden om een goeie plek te krijgen in de cinema.
The Fellowship Of The Ring,
The Two Towers en
The Return Of The King werden back to back gedraaid, wat sommige van de acteurs twee jaren van hun leven kostte. Het risicovolle project was een schot in de roos, en Jackson werd verantwoordelijk geacht voor het hoogstpersoonlijk revitaliseren van de Nieuwzeelandse filmindustrie, die voor zijn komst op zijn gat lag. Ook maakte hij van elk van de drie films een
extended edition (feitelijk een director's cut), die invariabel inklokken voorbij de drie uur, en dus in het pregedefinieerde formaat van cinema onverkoopbaar zijn. De dvd-verkoop ervan ging echter zo hard, dat Jackson al snel werd bestempeld als de man die niets fouts kon doen. Wel heeft hij achteraf een dispuut met zijn filmmaatschappij gekregen over de financiële verdeling van de middelen die bij de
Lord Of The Rings-films, vooral dan de eerste, nog aan de orde was. Eén en ander heeft tot gevolg gehad dat Jacksons volgende project, en wat is er nu logischer na een verfilming van
The Lord Of The Rings dan een verfilming van
The Hobbit, op de lange baan is geschoven, en intussen in de handen van Guillermo Del Toro (
Hellboy) is beland.
Maar de man is niet blijven stilzitten, en is met zijn productiecompagnie intussen opnieuw bij Universal gaan aankloppen om te horen of ze nog altijd geen brood zagen in zijn
King Kong-project. Vreemd genoeg gingen alle deuren nu tegelijk open, en vooral: Jackson kreeg omzeggens een ondertekende cheque toegeschoven waarop hij de getalletjes zelf achteraf mocht invullen, zo'n vertrouwen had men in de capaciteit van de man. En oh ja, Jackson vroeg en kreeg van de studio het hoogste goed dat een regisseur kan krijgen: absolute artistieke
vrijheid. Als hij vond dat Kong moest worden ontvoerd door aliens en vervolgens in de privédierentuin van Michael Jackson moest worden opgesloten, het zou zo geweest zijn. Het was evenwel ook duidelijk dat Jackson een verhaalsmatig klassieke versie van het Kongverhaal in het achterhoofd had, maar dan ingevuld met moderne filmtechnieken en trucages.
En de man heeft de studio niet teleurgesteld. Noch met de theatrical version, noch met de extended version slaagt Jackson - surprise surprise - erin om af te klokken binnen de drie uur, maar alhoewel de kritiek dat de film iets te lang duurt méér dan zomaar een klein beetje gegrond is - het duurt meer dan een uur vooraleer we de eerste glimp van Kong opvangen, moeten we daar dadelijk de aantekening bij maken dat dit mijnheer Jacksons visie is, en die zeker wel wist waar hij mee bezig was.
King Kong is niet alleen een hommage aan de B-film uit 1933, het is ineens een hommage geworden aan al het soorten B-films uit die tijd genre "The Lost World". De film bevat een verrassend sociale dimensie, namelijk de crisis van de jaren '20-'30, en toont zeer goed hoe de media haar steentje bijdroeg om de mensen hun dagelijkse miserie te vergeten door om ter spectaculairste show op het podium te voeren. Het personage Carl Denham is een synthesefiguur van verschillende studiobazen uit die tijd die ondanks het feit dat ze meestal half gek waren, toch hun bizarre ideeën wisten te slijten. En dat is wat in de eerste plaats
King Kong boeiend maakt: naast een megalomane film over reuzenaapjes vangen is het een film die zich afspeelt in een milieu waar net het maken van dit soort films centraal staat.
Dan is er ook het grote verschil, en dat is dat Jackson aan zijn
pet project honderden miljoenen dollars heeft kunnen spenderen. Het geld is overigens welbesteed; de scènes in de exotische jungle van Skull Island zijn nog maar eens gedraaid in Nieuw-Zeeland, om het land nog een klein beetje meer op de wereldkaart van de cinema te zetten, de decors zijn indrukwekkend en de speciale effecten adembenemend, maar het is vooral het middenstuk van de film dat indruk maakt. De expeditie gaat de jungle in en wordt daar geconfronteerd met hopen uitgestorven geachte specimen: eerst zijn het nog brave, logge brontosaurussen, maar dan worden ze opgejaagd door velociraptors. Wanneer de crew besluit om dan maar door het water te reizen, worden ze daar weer belaagd door uit de kluiten gewassen schorpioenen, prehistorische zeeslangen en hopen, vieze insekten. Zelfs de donkerste krochten waar ze niet hopen op te vallen zijn niet veilig, want naast enkele reuzeninsecten dreigen de planten er mee om hun hoofd op te zuigen als een lolly. Meer dan in de
Lord Of The Rings-films komt hier weer de horrorregisseur in Jackson boven. Alhoewel de man het al bij nog redelijk proper houdt...
Maar de film heeft ook tekortkomingen. Zo is er van een deftige scenario-ontwikkeling geen sprake, en is daardoor een beetje te langdradig. De film rolt als het ware van de éne monsterscène in de andere over, waarbij de beesten angstaanjagender en spectaculairder worden met de minuut. Of toch zouden moeten worden, want in vergelijking met
The Lord Of The Rings is het verwonderlijk dat de computergegenereerde effecten van de film verhoudingsgewijs behoorlijk slecht zijn. De fysica van de dieren klopt langs geen kanten, de brontosaurussen stuiteren als pingpongballetjes over de rand van de klip, en afgaande op de manier waarop Kong ronddolt met Naomi Watts mag Ann Darrow blij zijn dat haar ledematen er niet op uiterst pijnlijke wijze één voor één zijn afgescheurd. Het zou wel behoorlijk spectaculair geweest zijn, toegegeven.
BEELD EN GELUID
De lange speelduur was alleszins geen hindernis om een deftige transfer op de Blu-ray te krijgen. Zowel de theaterversie van 187 minuten als de op 200 minuten afklokkende director's cut zijn in een goede kwaliteit op de disk gezet, alhoewel geen van de beide versies kan verhullen dat een deel van de CGI-effecten ronduit knullig zijn. Net het feit dat er onder meer veel detail te zien is in de kleurpaletten, de huidtexturen van de personages, de reflecties in spiegels (je ziet de interieurs van het World Trade Center!) en de decors in onder meer het theater, onderstrepen jammer genoeg dat de dinosaurussen en
tutti quanti fake zijn. De junglescènes zien er nochtans mooi gedetailleerd uit, en ook het vele werk dat in het recreëren van New York in de jaren '20-'30 is gestoken, rendeert. Als de CGI nu van hetzelfde kaliber was geweest als de rest van het productiedesign, zou dit één van de visueel rijkste films van de afgelopen jaren zijn geweest. Het zachtjes uitfilteren van de kleuren geeft de film bovendien een beetje een technicolor-look die een retrosfeer oproept. De DTS-HD MA 5.1-track is door de aard van de film vrij bombastisch - de manier waarop Kong en de T-rex hun testosteronspiegel demonstreren door om ter hardst te brullen bijvoorbeeld is erover - maar kwalitatief van referentiekwaliteit, en waardig voor een film die een Oscar kreeg voor beste geluidseffecten. De mix moet een belevenis geweest zijn voor de sounddesigners; wanneer bijvoorbeeld het schip in de mist vastloopt op de klippen, horen we langs alle kanten de golven klotsen, kraakt het metaal onder de rotsen en giert de misthoorn voorbij wanneer het schip stuurloos ronddobbert. Maar ook de finale scène waarin Kong belaagd wordt door een squadron tweedekkers is een belevenis die kan tellen.
EXTRA'S
D'r is al heel wat bonusmateriaal verschenen in verband met Peter Jacksons
King Kong. Nog vóór de dvd-release kon je al in de winkel terecht voor een dubbele dvd
King Kong Production Diaries met niets als bonusmateriaal, wat op de
Limited Edition naadloos werd aangevuld met materiaal dat ná de productie thuishoort. Niets van het materiaal is echter bewaard voor de dvd; Peter Jacksons reputatie indachtig is er zowaar niéuw bonusmateriaal toegevoegd. Alhoewel "nieuw" niet de juiste benaming is: uit de uren en uren materiaal en uit de conceptuele galerijen is een selectie gemaakt dat als
Picture In Picture-track te bekijken is, evenwel enkel in combinatie met de extended edition. De track is de film waard en omgekeerd, maar de kritiek dat al wat hier staat al eerder op de diverse dvd's terug te vinden was, is evenzeer terecht. Het
audiocommentaar van regisseur Peter Jackson en zijn vaste scenariste Phillippa Boyens was al te horen op de (hier niet eerder verschenen) extended edition van de film. Het commentaar beluisteren betekent nóg eens 200 minuten doorzitten, en het is wel erg moeilijk om er dan nog de aandacht bij te houden. Afsluitend is het zonde dat een documentaire als
Recreating the Eight Wonder - The Making of King Kong die op de extended edition dvd te vinden was, hier dus nooit is verschenen. Wedden dat er tussen dit en een jaar een 2 disk-editie in de winkels ligt?
CONCLUSIE
King Kong is een eerbiedwaardige hommage aan de B-monsterfilms van weleer, maar Jackson probeert soms iets té hard te bewijzen dat hij in het pantheon van de heren en meesters van de blockbuster thuishoort, waardoor de film soms iets te langdradig is; niettemin is de film de moeite waard. De Blu-rayversie is op audiovisueel gebied de moeite waard, maar inzake bonusmateriaal brengt u uw één of meerdere andere versies best nog maar even niet naar het containerpark.