BOBBY FISCHER AGAINST THE WORLD
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2011-12-21
FILM
Op z’n veertiende wordt Bobby Fischer in 1957 de jongste schaakkampioen van de Verenigde Staten. Sinds de leeftijd van zes - kort nadat hij met z’n moeder en zusje Joan van Chicago naar Brooklyn is verhuisd – heeft hij nog alleen interesse voor alles wat met schaken te maken heeft en bestudeert hij minutieus beroemde schaakpartijen en interessante openingen. Hij volgt schaakles, neemt deel aan concours en olympiades en verslindt schaakboeken alsof het hamburgers zijn. Z’n moeder raadpleegt een psychiater omdat ze vindt dat haar zoon zich op een abnormale wijze beperkt tot alleen maar schaken, maar er wordt haar verzekerd dat er ergere dingen in het leven zijn dan een schaakverslaving. Op z’n achtste wordt Bobby beschouwt als een wonderkind, want hij rijgt de schaakoverwinningen probleemloos aaneen en 7 jaar later heeft hij alle grootmeesters in de VS schaakmat gezet en is hij nationaal kampioen. Nadien neemt hij nog acht keer deel aan het Amerikaanse kampioenschap en wint alle partijen, in 1963 zelfs met de maximumscore van 11/11. De enige missende parel aan de kroon is de wereldtitel, maar die is sinds 1948 stevig in de handen van Russische schaakgrootmeesters die hem als het ware als hun erfrecht beschouwen, want schaken is in de Sovjetunie een populaire en nationale sport en de schaakkampioenen genieten er dezelfde voordelen als filmsterren in de VS.
Ter gelegenheid van het wereldkampioenschap in 1972 gaat een eventuele Amerikaanse overwinning een politiek rol spelen, want de Koude Oorlog woedt nog in alle hevigheid en in Washington zouden ze maar al te graag bewijzen dat het democratische Amerika superieur is, niet alleen economisch, maar ook qua sportief en intellectueel niveau. Voor de Sovjetunie treedt de Russische grootmeester Boris Spasski aan die de titel in 1969 overnam van zijn landgenoot, de Armeniër Tigran Petrosjan, de Amerikanen zetten uiteraard in op Bobby Fischer, inmiddels 29 jaar oud en volgens kenners de sterkste Amerikaanse schaker ooit en de beste schaker aller tijden tout court. De kamp wordt in IJsland gehouden, maar Fischer laat weten dat het prijzengeld te weinig is. Uiteindelijk is een Brits miljonair bereid om de pot te verdubbelen, maar 48 uur vóór de aanvang van de eerste van 24 partijen zit Fischer nog altijd in Californië. Henry Kissinger moet uiteindelijk worden ingeschakeld om Fischer op een vliegtuig richting Reykjavik te krijgen, maar ook daar houdt hij zich op een ruime afstand van het publiek, de pers en … het schaakbord.
Regisseur Liz Garbus maakt van de documentaire Bobby Fischer Against the World een thriller waarin de spanning op sommige momenten te snijden is. Centraal staat de kamp in Reykjavik tussen Bobby Fischer en Boris Spasski, die ze ruim en zorgvuldig documenteert met de toevoeging van interviews van secondanten van beide kampen. Zoals bij een voetbalmatch toont ze het scorebord met de stand: Fischer verliest de beide eerste partijen en pleit concentratieproblemen wegens de zoemende camera’s in de zaal. Volgens kenners is die achterstand nog moeilijk weg te werken, maar Fischer blijft onverstoorbaar nieuwe eisen stellen en brengt – ongewild – Boris Spasski uit z’n evenwicht. Omdat tenminste de eerste partijen op film zijn vastgelegd, kan Garbus er gebruik van maken in haar film en dat doet ze op een zeer handige manier waardoor de toeschouwer de confrontatie van 40 jaar geleden ervaart alsof het een match was die gisteren is gespeeld. Alleen de minder goede kwaliteit van het beeldmateriaal verraadt dat het hier gaat om een authentieke opname uit 1972.
Uit de rest van het originele materiaal puurt ze een paar hoogtepunten, zoals de beelden van een volle zaal maar zonder schakers, want omdat Spasski geen wereldkampioen wil zijn wegens een ev. diskwalificering van Fischer, gaat hij ermee akkoord om de partijen in een klein en stil zijzaaltje af te werken. De toeschouwers in de zaal moeten het doen met een groot scherm waarop de zetten van beide spelers worden geprojecteerd. Fischer weet z’n achterstand weg te werken en een 2.5/2.5-stand te forceren. In de volgende partijen verrast hij de Rus met openingen die ongewoon en zeldzaam zijn en waarop Spasski zich minder of helemaal niet heeft voorbereid. Fischer loopt uit tot 10.5/8 en Spasski geeft steeds meer blijk van concentratieverlies. Uiteindelijk geeft hij op. Bobby Fischer is wereldkampioen. In 1975 zal hij z’n titel evenwel niet verdedigen. Hij stelt exorbitante eisen aan z’n tegenstander en nadat de onderhandelingen zijn vastgelopen, kent de Wereldschaakbond de titel toe aan z’n Russische tegenstander Anatoli Karpov die tot in 1998 wereldkampioen blijft. Liz Garbus maakt er een mooie montage van met perfect gekozen interviews, o.a. met Henry Kissinger en Gary Kasparov.
Na 1972 verdwijnt Bobby Fischer uit de belangstelling. Schaken doet hij niet meer. Volgens ingewijden raakt hij psychisch steeds meer geïsoleerd, wordt lid van een kerkgemeenschap en lijdt aan paranoia. In 1992 verschijnt hij weer ten tonele voor een revanchematch tegen Boris Spasski in Joegoslavië, waartegen de VN sancties hebben afgekondigd wegens de Balkan-oorlog. Omdat hij het embargo schendt riskeert hij in Amerika een gevangenisstraf van 10 jaar en dus kan hij niet meer terug naar zijn geboorteland. Op een persconferentie spuwt Fischer op de brief van het State Departement waarin hij gewaarschuwd wordt om de partij niet te spelen. Hij wint van Spasski met 10/5, maar volgens kenners waren beide spelers ver over hun hoogtepunt en stelde hun spel nog maar weinig voor. Tot zijn dood in 2008 zal Fischer in Reykjavik wonen, maar volgens een lokale vriend en neuroloog was zijn psychische toestand meestal slecht.
Regisseur Liz Garbus heeft het zuinige beeldmateriaal uit heel diverse bronnen verzameld, maar ze slaagt er perfect in om een portret van de excentrieke Bobby Fischer samen te stellen dat tegelijk interessant en verrassend is. Dat het resultaat een ontluisterende biopic is over Amerika’s eerste en enige wereldkampioen schaken is jammer, maar nergens overdreven of bewust gemanipuleerd: Bobby Fischer was een aparte figuur die de media en het publiek schuwde, maar die tegelijk ook onmogelijk eisen kon stellen aan z’n tegenstanders aan het schaakbord. Volgens sommigen was dat een gevolg van een niet zo gelukkige en weinig fortuinlijke jeugd, volgens anderen de tol van de roem. Garbus toont het zonder zelf commentaar te geven. Wat er in de documentaire gezegd wordt is allemaal voor de rekening van de geïnterviewden, in de meeste gevallen mannen die Bobby Fischer lange tijd en van heel dichtbij gekend hebben.
BEELD EN GELUID
Heel veel materiaal in deze documentaire is ongeveer 40 jaar oud of ouder en die leeftijd bepaalt uiteraard de kwaliteit van wat u te zien krijgt. De opnamen zijn soms in zwart-wit, soms in kleur en meestal een beetje wazig (vooral het oude zwart-witmateriaal) met een gebrekkige detaillering. De recente opnamen (de interviews) zijn dan weer uitstekend van kwaliteit en het resultaat is een historische documentaire met alle voor- en nadelen. Het geluid staat in stereo, maar heel veel opnamen hebben geen geluid en zijn onder interviews van getuigen van toen geschoven. Af en toe is er wat muziek, maar eerder om de stiltes op te vullen dan om de sfeer te bepalen.
EXTRA’S
De
Originele Trailer en een
Andere Trailer (
LennoNYC).
CONCLUSIE
Dat documentaires interessanter en zelfs spannender kunnen zijn dan bioscoopfilms bewijst de Amerikaanse regisseuse Liz Garbus met deze biopic die ze Bobby Fischer Against the World heeft genoemd. De voormalige wereldkampioen heeft ze niet zelf kunnen interviewen, maar van het oude beeldmateriaal heeft ze efficiënt gebruik gemaakt om een uitvoering en omstandig portret te borstelen. Secondanten, vrienden en medestanders van Fischer vullen de gaatjes op met zinvol en interessant commentaar.