Regie: Allen Coulter, Brian Kirk, Mimi Leder
Met: Dustin Hoffman, Dennis Farina, John Ortiz, Richard Kind, Jill Hennessey, Nick Nolte, Kevin Dunn, Ian Hart, Ritchie Coster, Jason Gedrick, Kerry Gondon, Gary Stevens, Tom Payne
Chester Bernstein (Dustin Hoffman) heeft andere katten te geselen: hij komt na drie jaar gevangenis weer vrij, zij het onder voorwaarden: hij mag zich niet meer bezighouden met paardenrennen en gokken. Tijdens z’n afwezigheid heeft z’n rechterhand Gus Demitriou (Dennis Farina), bijgenaamd de Griek, onder eigen naam Bernsteins paard laten racen en veel geld verdiend, kwestie van het dier in vorm te houden. Bernstein is evenwel niet zinnens om zich aan de voorwaarden van de probatieambtenaar te houden, want hij begint onderhandelingen om 51 procent van het verlieslatende racecircuit in handen te krijgen. Tegelijk wil hij twee voormalige collega’s bij de deal betrekken, maar het wordt snel duidelijk dat Bernstein uit is op wraak, want de twee heren in kwestie schijnen medeverantwoordelijk te zijn voor z’n jarenlange gevangenisstraf.
Tussen deze twee verhaallijnen door stellen de makers hun camera’s uiteraard op in de onmiddellijke buurt van het racecircuit waar regelmatige spannende wedstrijden worden gereden, en u verneemt uiteraard alles over succesvolle en minder succesvolle jockeys, want sinds de crisis die zich sinds 2008 in het milieu laat voelen, is het aantal races drastisch teruggeschroefd en zijn de bestedingen van de gokkers jaar na jaar gedaald. Bovendien is de concurrentie tussen de jockeys tijdens de races bikkelhard en dus gevaarlijk en daarvan worden niet alleen de paarden het slachtoffer. Rosie (Kerry Condon, Rome), een jonge vrouwelijke jockey uit Salt Lake City, is wellicht het grootste slachtoffer van de gang van zaken, want zelfs Walter Smith (Nick Nolte) voor wie ze een paar succesvolle proefritten heeft mogen maken, kiest uiteindelijk voor een mannelijk jockey als er geld te verdienen valt. Maar het zijn de mannen die de zwaarste kwetsuren oplopen, tot groot verdriet van stotteraar Joey Rathburn (Richard Kind), een impresario die leeft van wat z’n sterjockeys elke dag omzetten.
In Luck neemt Dustin Hoffman (Perfume, The Story Of A Murderer, 2006) de kijker mee naar de wereld van paarden en gokkers en het zal u dan ook niet verbazen dat het materiaal bij momenten spannend en prachtig is qua beeld, vooral tijdens de races als de camera zich tussen de paarden en de jockeys bevindt en het spel van spieren, bluf en strategie in ware Ben Hur-stijl en op een bloestollende manier in beeld wordt gebracht. Op dat moment is Luck op z’n best, want het beeldmateriaal zuigt de kijker naar het puntje van z’n stoel en zelfs wij zaten met de handen in het haar als het favoriete paard uiteindelijk klem werd gereden of struikelde, wat zoveel betekent als het einde van een dierenleven. In combinatie met goede acteerprestaties (Dustin Hoffman, Nick Nolte, John Ortiz , Kevin Dunn, Ritchie Coster, Richard Kind) resulteert dat in een serie die alles aan boord heeft om uit te groeien tot een succes, hoewel het hier uiteraard om een mannenwereld gaat waarin vrouwelijks schoon maar met mondjesmaat aanwezig is.
Grote handicap is evenwel het scenario van David Milch (Deadwood, 2004-2006) dat er niet in slaagt om de kijker in aflevering 1 voor z’n zaak te winnen. Meer nog, ook in aflevering 2 en 3 wordt het niet duidelijk waar dit verhaal naartoe wil en pas vanaf aflevering 5 begint het voorzichtig te dagen dat Chester Bernstein als een ware peetvader over het racecircuit heerst en plannen heeft die niet iedereen ten goede zullen komen. Jammer genoeg zullen de meeste kijkers aflevering vijf niet halen, want de interesse wordt nauwelijks gaande gehouden en het typische jargon en de al even typische geplogenheden van paardenraces en pokeren bemoeilijken de toegankelijkheid van het materiaal. Het gaat nl. om een ingewikkelde materie en structuur die je als kijker niet gemakkelijk onder de knie krijgt. Bovendien zijn de nevenplots niet echt sterk. Nick Nolte (Hotel Rwanda, 2004)is in een verhaallijn geprangd die zelfs halfweg de serie nauwelijks interessant wordt en een andere verhaallijn, over jockeyimpresario Joey Rathburn (A Serious Man, 2009), is leuk als anekdote, maar veel te zwak om dienst te doen als volwaardige verhaallijn, ook al zien we Richard Kind in een geweldige rol. Alleen de belevenissen en de kuiperijen van het gokkerviertal zorgt voor vaart en zelfs humor, maar er is sprake van een hoog Hasta la Vista-gehalte dat tegen het einde van de serie nog nauwelijks verrassingen biedt en zelfs gaat vervelen. De hoge score op IMDB heeft deze serie vooral te danken aan de mannelijke fans onder 18 en we kunnen ons voorstellen dat de combinatie van snelle paarden, sportieve jockeys, een flinke portie gevaar en primitieve instincten het goed doet in deze leeftijdcategorie.
Na twee seizoenen heeft HBO de serie definitief afgevoerd wegens te veel verwonde paarden en afgemaakte paarden. Dierenorganisaties schreeuwden moord en brand, hoewel op de Amerikaanse racecircuits elk jaar meer dan 150 paarden het loodje leggen. De kijkcijfers van Luck waren goed en evenaarden zelfs die van Boardwalk Empire (2010), maar HBO was niet opgezet met de slechte reclame en vreesde dat z’n goede naam onherstelbaar beschadigd zou worden. Voor bedenker David Milch is het opdoeken van Luck een grote tegenvaller, want z’n vorige serie, John From Cincinnati (2007), zong het maar 1 seizoen uit en het niet onaantrekkelijke Deadwood (2004-2006) sneuvelde na drie seizoenen. Hij moet op zoek naar een nieuw idee en een nieuwe hit.
BEELD EN GELUID
Qua beeldkwaliteit is deze serie zo goed als perfect. Het beeld is kleurrijk (wat verwachten je anders van Californië?) en altijd scherp, zelfs in de moeilijke racescènes. Het geluid is goed en stroomt vaak als een klaterende rivier door de huiskamer, maar de muziek kon ons minder overtuigen. Wellicht een kwestie van smaak.