Regie: Amos Gitai
Met: Samantha Morton, Thomas Jane, Luke Holland, Daphna Kastner, Danny Huston, Arthur Miller
Eden is een dieptepunt in zijn oeuvre. Losjes gebaseerd op Arthur Millers Homely Girl, a Life, slaagt de film er nooit in om de interesse van de toeschouwer te wekken en dat is het gevolg van een zeer zwak scenario (of wat daarvoor moet doorgaan), maar evenzeer van nauwelijks geïnspireerde acteerprestaties, lauwe dialogen en een aantal ongeloofwaardige scènes die het laatste restje sérieux uit de film halen. Dat is jammer omdat het tijdskader dat in beeld wordt gebracht wél belangrijk is, nl. de periode van schermutselingen tegen het Britse gezag en de daaruit voortvloeiende oprichting van de Israëlische staat in mei 1948. Wat Amos Gitaï in Eden opvoert is nauwelijks relevant tegen deze historische achtergrond en zelfs de grote thema’s - de Tweede Wereldoorlog en de massale vernietiging van Joden in Duitse kampen – komen nauwelijks aan bod.
De film begin in een winters landschap in New York in 1939. Twee joden – vader (Arthur Miller himself) en zoon Kalman (Danny Houston) – bepraten de plannen van de jongste om zich te vestigen in Israël. Als gevolg van de economische crisis is er weinig te verdienen als makelaar, terwijl in Israël de kansen voor het grijpen liggen. De oudere man ziet z’n zoon niet graag vertrekken, maar hij begrijpt dat er geen alternatief is. In Tel Aviv ontmoet de jonge makelaar z’n zus Sam die er getrouwd is met de architect Dov. Maar diens drang om vooruit te komen heeft hun huwelijk geen goed gedaan. Hij besluit om voor de Amerikanen in Europa te gaan vechten om nadien met Sam opnieuw te beginnen. Hun beider vriend professor Kalkovsky (Luke Holland) zit ondertussen zonder nieuws over z’n joodse familieleden in Duitsland. Uiteindelijk zal hem meegedeeld worden dat ze zijn omgebracht.
Van enig verband tussen de verschillende onderdelen van dit scenario is geen sprake. De personages kennen elkaar, dat is zowat het enige wat ze verbindt. De voortgang is traag, met weinig dialogen en veel observerende opnamen van het landschap en de omgeving: een lange take over een sneeuwlandschap met hier en daar wat grassprieten krijgt geen vervolg; een scène in de duinen waarin Sam naar de huizen in opbouw kijkt en met haar vriend de architect een wandeling maakt, bevat geen spanning, maar ook geen verhaal. In een andere scène zien we broer en zus naast elkaar in de auto. Ze maken ruzie over de makelaarsplannen van Kalman, want Sam meent dat hij in deze zware tijden niet met geld bezig moet zijn. Laat me eruit!, zegt zij geïrriteerd en opnieuw: laat me eruit!, terwijl elk normaal mens zelf het portier open zou maken en vervolgens uitstappen. Heel saai is ook de aflopende relatie tussen Sam en Dov en de fragmenten met de professor in z’n boekenwinkeltje voegen niets toe.
De acteerprestaties zijn evenmin sterk. Veel is er te doen over de prestatie van Samantha Morton als Sam, maar dat heeft beslist meer te maken met de faam van de actrice dan met wat ze hier doet: afstandelijk en oppervlakkig acteren. Jonathan Lane (Dov) is de mooie jongen van dienst. Veel meer valt er over hem en z’n personage niet te zeggen. En waarom de beide mannen (vader en zoon) in het begin van de film met elkaar praten terwijl ze elkaar de rug toekeren, is al evenmin duidelijk, want het gaat zonder twijfel om twee mensen die om elkaar geven. Te veel middelmatigheid en te veel ongelukkige keuzes plus een scenario dat nauwelijks die naam verdient, ze nopen ons tot de conclusie dat u deze film beter vermijdt.