Regie: Ryan White
Met: Freda Kelly, Tony Barrow, Billy Hatton, Billy Kinsley, Ringo Starr
In The Cavern ging het er eind jaren 50 zeer gemoedelijk aan toe. De vier Beatles bewogen zich nog ongedwongen tussen hun fans en na het concert hielden ze zich in de publieksruimte op om met hun bewonderaars te praten en te drinken. Freda was één van hun grootste fans, maar als secretaresse van Brian Epstein had ze net een iets andere relatie met ze. Op Brians kantoor zag ze de vier jongens bijna dagelijks en vaak zaten ze gewoon in haar kantoortje om foto’s te signeren of gewoon bij te praten. Ik hoopte dat ze ooit in de The Empire zouden optreden, zegt ze meer dan veertig jaar later, want daar traden alle groten in Liverpool toentertijd op, maar dat ze zó groot en beroemd zouden worden, dat had ik nooit kunnen vermoeden. En The Empire bereikten ze eerder dan wie ook kon vermoeden, want toen een band wegens ziekte wegviel, zorgde Brian Epstein ervoor dat The Beatles in het voorprogramma van Little Richard stonden. Dat was heel bijzonder, herinnert Freda zich, het theater was helemaal donker en in het licht van één lamp stond Paul A taste of Honey te zingen. Ik heb niet gehuild, maar mijn ogen waren wél vochtig!
Toen de Beatlesmania losbarstte groeide de fanclub als kool. Van een paar brieven per week steeg de vloed tot 2 à 3000 per dag en die werden allemaal op het privéadres van Freda afgeleverd, want dat stond zo in The Beatles Monthly, het maandelijks fanblad waarvoor ze zelf alle teksten schreef. Haar vader vond het niet prettig, herinnert ze zich achteraf, want z’n elektriciteit- en gasrekening kon de oude man maar met veel moeite uit de dagelijkse stapel fanmail filteren. Toen het Beatles-circus naar Londen verhuisde, namen Freda Kelly en haar medewerksters hun intrek in het oude kantoor van Brian Epstein boven diens vaders winkel, waar ze de fanmail behandelden en het maandblad samenstelden. Soms vroegen de fans zeer ongewone dingen zoals haarlokken en stukjes van T-shirts van hun idolen, zegt Freda in de documentaire, maar meestal waren ze tevreden met een gesigneerde foto. Paul McCartney’s stiefmoeder herinnert zich dat Freda Kelly ooit geconfronteerd werd met een Amerikaan die als verstekeling op een schip tussen New York en Liverpool de oversteek maakte in de hoop een glimp op te vangen van z’n helden en dat de jonge medewerkster geacht werd om een oplossing te zoeken…
In Good Ol’Freda vertelt Freda Kelly, ondertussen 60+ en moeder van een volwassen dochter, voor het eerst over haar leven als secretaresse van Brian Epstein. In die functie werkte ze 11 jaar voor The Beatles, wat langer is dan de band in werkelijkheid bestond, maar dat komt omdat ze tot 1972 de fanclub leidde. De afscheidsbrief in het allerlaatste nummer van The Beatles Monthly bewaart ze nog altijd in een doos op zolder en als ze hem voorleest krijgt ze het even moeilijk. Ik ben fan gebleven, zegt ze, en ik had rijk kunnen zijn, maar ik heb alle memorabilia in 1974 aan fans weggegeven. Voormalige medewerkers van Epstein en Apple wijzen erop dat Freda één van de meest loyale medewerkers is geweest van ’s werelds beroemdste rockband. Ze zou nooit gevoelige informatie over John, Paul, George en Ringo naar buiten hebben gebracht, zegt ex-medewerker Billy Hatton, Freda was één van hun trouwste en betrouwbaarste medewerkers ooit. Zelfs in haar omgeving en tegen haar kinderen praatte Freda Kelly zelden of nooit over haar 11-jarige carrière bij The Beatles, tot groot verdriet van haar zoon Timothy die zelf een groot Beatles-fan was. Na diens vroegtijdige dood en na de geboorte van haar eerste kleinkind besloot Freda om het anders aan te pakken. Ik wil dat mijn kleinkind later weet dat z’n oma geen grijze muis was, maar dat ze in de jaren 60 een onwaarschijnlijk avontuur meemaakte, zegt ze nu en ze betreurt het feit dat ze op Timothy’s vragen zelden of nooit is ingegaan.
In Good Ol’ Freda brengt Freda Kelly de kijker heel dicht bij de vier Beatles uit de beginperiode, toen nog zonder Ringo Starr, maar met Pete Best op drums, en laat ze The Cavern-periode herleven zoals dat nooit eerder in een dergelijke documentaire het geval was. Regisseur Ryan White illustreert haar verhaal met het weinige originele materiaal dat voorhanden is: foto’s, krantenknipsels, filmfootage uit die periode over Liverpool en over de leefwereld van jongeren en hij neemt Freda Kelly mee naar het stadhuis van Liverpool waar ze na hun terugkeer uit de States door 200.000 fans werden verwelkomd of naar The Empire Theater waar The Beatles optraden in het voorprogramma van Little Richard. Met de ouders van de vier Beatles had ze overigens heel nauwe contacten en dus ziet de kijker haar voor het eerst in 43 jaar in het huis waar Ringo Starr opgroeide en dat nu omgetoverd is tot een eyecatcher op de Beates-route doorheen de stad. Ik was heel close met z’n moeder, zegt ze, en ik denk dat ze me als de dochter beschouwde die ze zelf nooit had. Maar ook met Pauls vader ging ze vaak op stap op haar vrije woensdagmiddag en over de ouders van George herinnert ze zich dat ze zeer enthousiast waren over wat hun zoon overkwam, maar, zo zegt ze er fijntjes bij, ze waren minder ouderwets dan bijv. mijn vader of Mimi, de tante die John opvoedde na de scheiding van z’n ouders. Ook de Beatles-liefjes en echtgenoten komen aan bod, maar over niemand hoor je Freda Kelly een slecht woord over de lippen brengen. Op de vraag of ze zelf iets meer heeft gehad met één van de Beatles reageert ze beslist: ze hebben recht op een privéleven en daarover wordt dus niet gepraat, ook niet na bijna een halve eeuw.
De documentaire kon schijnbaar op de goedkeurig van Apple rekenen – al wordt hij niet door Apple op de markt gebracht – en dus heeft regisseur Ryan White vier originele Beatles-tracks in z’n documentaire mogen gebruiken, wat zeer uitzonderlijk is. Voor de rest gebruikt hij oude covers van Beatles-nummers en muziek uit die periode, wat de sfeer in elk geval ten goede komt. En dat de Beatles Freda niet vergeten zijn, dat brengt Ringo Starr ons ter afsluiting in herinnering.