Regie: Elliot Silverstein
Met: Richard Harris, Judith Anderson, Jean Gascon, Manu Tupou, Corinna Tsopei, Dub Taylor, James Gammon, William Jordan, Eddie Little Sky, Michael Baseleon, Lina Marin, Tamara Garina, Terry Leonard, Iron Eyes Cody, Tom Tyon
Om maar meteen met de deur in huis te vallen: het liefdesverhaaltje is melig en een typisch Hollywoodproduct uit de jaren 70 dat wellicht alleen uw schoonmoeder nog tot tranen zal bewegen als blijkt dat Yellow Hand – gelukkig met haar blanke echtgenoot en hoogzwanger – een schermutseling met een vijandige naburige stam niet overleeft. Maar dat was schijnbaar de enige manier waarop de scenarioschrijvers hun blanke hoofdpersonage op het einde van de film uit het indianendorp konden laten vertrekken, want voor een blanke met een Sioux-echtgenote in een blanke samenleving was het water anno 1970 wellicht nog te diep aan de andere kant van de Atlantische oceaan.
Maar A Man Called Horse is om een andere reden belangrijk, want wellicht voor het eerst werd in een Amerikaanse film geprobeerd om te breken met de gangbare clichés over indianen als onbeschaafde en moordlustige wilden en in samenwerking met o.a. het Smithsonian Institute is een poging gedaan om een realistisch beeld te schetsen van hun gebruiken en cultuur, ook al zijn die naar westerse opvattingen vaak wreed en onmenselijk zoals het scalperen en folteren van vijanden en het belang van bloederige inwijdingsrituelen voor de grote momenten in een mensenleven. Het dagelijks leven van de Sioux krijgt dan ook een ruime plaats in deze film waardoor die soms een beetje op een documentaire gaat lijken, maar met 111 minuten is daar rekening mee gehouden, al zal de hedendaagse kijker het antropologisch onderdeel en het trage tempo wellicht een beetje als evenveel dompers op de pret beschouwen. Anno 1970 kwam A Man Called Horse evenwel op het perfecte moment in de bioscoopzalen, want de Vietnamoorlog en de Human Rights-beweging dwongen de Amerikanen om na te denken over de manier waarop ze met andere culturen omgingen en de donkere toon van de film sprak duidelijk heel wat mensen aan. In 1976 verscheen er dan ook een vervolgfilm onder de naam The Return of a Man Called Horse, in 1982 gevolgd door Triumph of a Man Called Horse, maar geen van beide sequels heeft het succes van de eersteling ooit kunnen evenaren.
Over de acteerprestaties van Richard Harris wordt vaak meewarig gedaan, maar de in Limerick geboren acteur was al vóór zijn internationale doorbraak in A Man Called Horse een gerespecteerd lid van de Royal Shakespeare Company en dat hij ook als zanger z’n mannetje ka staan bewees hij in 1968 met het album A Tramp Shining waaruit het indrukwekkende zeven minuten durende Mac Arthur Park (geschreven door Jimmy Webb) de tweede plaats in de Billboard-hitparade bereikte. Op IMDB krijgt Richard Harris 79 filmcredits, met o.a. optredens in The Guns of Navarone (1961), Mutiny on the Bounty (1962), This Sporting Life (1963, Oscarnominatie), Tarzan the Ape Man (1981), The Field (1990, Oscarnominatie), Gladiator (2000) en niet te vergeten Harry Potter and the Philosopher’s Stone (2001), waarin hij rol van Albus Dumbledore voor z’n rekening nam nadat z’n elfjarige kleindochter ermee dreigde nooit meer tegen hem te spreken indien hij het aanbod weigerde. Harris deed het met plezier en bovendien kon hij het zich permitteren, want aan z’n talent twijfelde ondertussen niemand meer. Jammer genoeg zal hij wel voor altijd vereenzelvigd worden met A Man Called Horse, al is dat ondanks een sterke acteerprestatie niet meteen z’n beste film, maar dat ligt dan ook niet in eerste instantie aan de acteur zelf.
Met A Man Called Horse waaide er in de jaren 70 in elk geval een frisse wind door de Amerikaanse cinema en indianen zouden nooit meer geportretteerd worden zoals in de hoogdagen van John Wayne. Cowboys deden er een kwarteeuw langer over, want pas in 2005 maakte regisseur Ang Lee brandhout van hun imago als onversaagde revolverhelden en indianenverdelgers met zijn verfilming van het Annie Proulx-kortverhaal Brokeback Mountain.