Regie: Francis Ford Coppola
Met: Richard Gere, Gregory Himes, Diane Lane, LonetteMcKee, Bob Hoskins, James Remar, Nicolas Cage, Allen Garfield, Fred Gwynne
De hele gang van zaken wordt opgehangen aan twee liefdesaffaires, waardoor een indruk wordt gegeven van de raciale verdeeldheid in Amerika in de jaren 20 en 30 én de manier waarop de maffia mensen aan zich probeerde te binden. De jonge muzikant Dixie Dwyer (Richard Gere) leren we kennen als hij bijna toevallig in een club het leven redt van gangster Dutch Schultz (James Remar). Die is onder de indruk en engageert de jongeman als pianist op een privéfeestje. Daar leert Dwyer de aantrekkelijk zangeres Vera Cicero (Diane Lane) kennen, een protegé van Schultz en een jonge vrouw met ambitie, want zij is tot alles bereid als het doel maar wordt bereikt: een eigen nachtclub in Harlem. Dat ze meteen op Dwyer verliefd zou worden, dat had ze evenwel niet ingecalculeerd. Sandman Williams (Gregory Hines) is een zwarte tapdanser die ervan droomt in de Cotton Club op te kunnen treden, waarin hij ook slaagt en er verliefd wordt op de zangeres/danseres Lila Rose Oliver (Lonette McKee), een mulattin die blank genoeg is om in de wereld van de blanken te functioneren, maar die daarvoor een hoge prijs betaalt.
Maar dat geldt ook voor Dwyer die door Dutch Schulz in dienst wordt genomen als chauffeur en waakhond van diens protegé Vera Cicero, en die pas veel later met de steun van Cotton Club-baas Owney Madden naar Hollywood zal verkassen en er een succesrijk acteur wordt, waardoor hij als een ster naar New York terugkeert. Vera Cicero heeft ondertussen haar doel bereikt, maar ze is ook veel meer het privébezit van Dutch Schulz geworden en als die haar ervan verdenkt een geheime relatie met Dwyer te hebben, komt niet haar, maar Dwyers leven in gevaar. Ondertussen probeert tapdanser Sandman Williams – hij is ondertussen uitgegroeid tot de grote ster van de Cotton Club – nog altijd om Lila Rose tot een relatie te bewegen, maar die vreest voor haar carrière, want als bekend wordt dat ze eigenlijk van gemengd bloed is, kan ze onderaan de ladder opnieuw beginnen. Voorwaar geen leuk vooruitzicht.
Ondanks de geruchten over een dreigend faillissement, de negatieve publiciteit en de al dan niet verzonnen verhaaltjes over gevechten op de set en misverstanden tussen castleden en de regisseur, maakte Francis Ford Coppola van Cotton Club een prachtig kostuumdrama. De verhaallijnen zijn misschien niet altijd even sterk en overtuigend, de manier waarop de regisseur de periode laat herleven, inclusief de toenmalige muziek en toneelacts, het is zonder meer subliem. Bovendien is zeer veel zorg besteed aan de karakters in de film, waardoor je als kijker zeer dicht bij de dramatische ontwikkelingen betrokken raakt. In Cotton Club wordt trouwens op hoog niveau geacteerd en dat is uiteraard ook leuk meegenomen, maar van een uitgelezen cast verwacht je ook niets anders. Richard Gere (Rhapsody In August, 1991; I’m Not There, 2007) is perfect gecast als de goeduitziende muzikant Dixie Dwyer, die z’n principes niet gauw opgeeft, en de acteur kan zelfs z’n muzikale kwaliteiten botvieren in deze film. De in 2003 overleden acteur Gregory Hines (White Nights, 1985) speelt de fenomenale rol van tapdanser Sandman Williams en je zou geloven dat hij een professionele danser uit de jaren 20 is. In een kleine rol ziet u een nog vrij jonge Nicolas Cage (als de broer van Dixie Dwyer), en een rustig acterende Diane Lane (Vera Cicero) in een visueel zeer aantrekkelijke rol. We herkenden hem nauwelijks, maar James Remar (voor altijd de vader van Dexter) speelt de rol van de gestreste angsthaas Dutch Schulz. Fred Gwynne (Ironweed, 1987) is op zijn beurt perfect gecast als de tweede man in de Cotton Club, en eerlijk is eerlijk: Bob Hoskins (Made In Dagenham, 2010; Mona Lisa, 1986) is zonder meer perfect als de spin in het centrum van het web: lief, charmant, dreigend en als het moet levensgevaarlijk en brullend als een leeuw.