JOHN LENNON AND THE PLASTIC ONO BAND - SWEET TORONTO
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2005-10-16
FILM
Op het Rock and Roll Festival in een zomers Toronto geeft John Lennon zijn eerste en enige concert met The Plastic Ono Band. Het is 1969 en de Beatles zijn nog maar net uit elkaar. John, die Ono heeft leren kennen op één van haar tentoonstellingen in Londen in 1967, is met haar in het huwelijk getreden en ruilt Londen voor New York. Bebaard met krullend haar tot op de schouders en het ziekenhuisbrilletje op de neus waarmee hij voor het eerst in Eurovisie te zien was tijdens de studio-opname van
All You Need Is Love, wereldwijd live uitgezonden via de kersverse satelliettechnologie, treedt hij er samen op met de idolen uit zijn jeugd, de rockers uit de jaren '50. De film begint met shots van twee limousines op een autoweg die John en The Plastic Ono Band naar het voetbalstadion brengen waar het concert in volle gang is. Op de affiche staat Bo Diddley, een zwarte rock'n roller die een stomend rythm'n blues nummer brengt. De sfeer zit er in. In korte, snel op elkaar gemonteerde sequenties zien we Jerry Lee Lewis, de man die met zijn minderjarig nichtje trouwde en daardoor de toorn en de boycot van de Amerikaanse radiostations over zich uitriep, in een snelle versie van
Hound Dog, ons beter bekend van Elvis Presley, maar hier in een frisse, pianobegeleide versie. Chuck Berry houdt hetzelfde tempo aan in zijn
Johnny B. Good en Little Richard, met vette kuif en glitterhemd, maakt het kwartet af met een rokende versie van
Lucille, inclusief de verplichte gilletjes. Het doet allemaal verlangen naar meer, maar dat is er jammer genoeg niet. Een klein kwartiertje primaire, oersterke rock uit 1955 als inleiding op de hoofdact van de avond: John Lennon and The Plastic Ono Band.
Met Klaus Voorman aan de bas, Eric Clapton op een jankende gitaar voor de solo's, Andy White aan de drums en Yoko Ono, aanvankelijk als inhoud van een witte zak en later als gillend en piepend achtergrondkoortje, betreedt de Beatle, de man achter een lange reeks grote hits in samenwerking met kompaan Paul McCartney, voor het eerst in meer dan vijf jaar een podium voor een live-optreden. Het publiek is enthousiast en serveert hem een warm onthaal en John Lennon rondt de set van zijn rockidolen af met
Blue Suede Shoes uit de Hamburgperiode van de Beatles en
You Make Me Dizzy Miss Lizzy en
Money uit de eerste Beatles-albums. Vervolgens gaat het tempo omlaag met
Yer Blues uit het
White Album. Uit zijn post-Beatles-repertoire citeert Lennon nog
Cold Turkey, over de pijn tijdens het afkickproces en hij sluit af met het op dat moment zeer populaire
Give Peace A Chance, zijn eerste grote hit na het uiteenvallen van The Beatles. Op papier ziet het er allemaal interessant en vooral boeiend uit, maar in de praktijk zet het optreden een domper op de goede sfeer die in het stadion hangt. Zoals Lennon zelf aangeeft in zijn inleidend zinnetje tot het publiek is dit zijn eerste live-optreden en is er niet gerepeteerd voor deze show, en dat blijkt ook meteen uit het resultaat: de drie rocknummers worden tegen midtempo gebracht en verliezen daardoor een stuk van hun snedigheid en hun jagende toon. Voorman en Clapton begeleiden Lennon hoofdzakelijk en Claptons soloriffs horen we alleen tijdens de intermezzi van de stem. Voor de rest een monotone backing zonder veel spanning, durf of creativiteit en weinig origineel bovendien.
Money dat in de Beatles-tijd was voorzien van een stevige beat en uptempo ten gehore werd gebracht, valt helemaal in het water. Het is flauw en langdradig.
Yer Blues daarentegen maakt veel goed en Yoko Ono zorgt zo waar voor toegevoegde waarde met spaarzame kreten en gillen.
Cold Turkey, dat in de singleversie naar het einde toe de haren op ieders rug deed rechtkomen, krijgt een vrij korte uitvoering mee zonder de pijnscheuten die het destijds zo apart en confronterend maakten.
Give Peace A Chance,
the song we are here for, zoals Lennon terloops opmerkt, is zo mogelijk nog een grotere tegenvaller en verwordt in deze live-versie tot een kinderachtig aftelrijmpje met een té simpel refrein. Nergens zijn het staccato-ritme en het vurige koor te bespeuren dat de single naar de nr. 1 plaats van de westerse hitlijsten dwong. De versie is ongeïnspireerd en saai.
Het concert sluit af met twee nummers van Yoko Ono, de Beatles-moordenares, gevreesde dilettante, de echtbreekster waarvan iedereen bij hoog en bij laag volhoudt dat ze niet-muzikaal is en zich dus beter tot haar schilderwerk en tekeningen zou beperken. Met
Don't Worry Kyoto en
John, John zorgt ze nog een kleine tien minuten voor een mini-Ono-show, begeleid door de 4-mansband. De witte zak-act is jammer genoeg aan de aandacht van de cameraman ontsnapt of gewoon weggeknipt tijdens de montage en het fijne daarvan zullen we dus nooit te weten komen, maar wat ze in
Don't Worry Kyoto en vooral
John, John doet dwingt bij uw dienaar in elk geval respect af. De van origine Japanse schone zal dan wel geen vaste stem hebben en al evenmin goede songs componeren, de avant-gardistische performance die ze hier anno 1969 opvoert is wel degelijk apart, uniek en in elk geval gedurfd. Het publiek zal het ook wel niet zo begrepen hebben, maar
John, John is meer dan kreten en gillen: Lennon en de band zorgen voor een tapijt van achtergrondgeluiden die ongewild doen terugdenken aan
Number 9, een voor die tijd niet zo goed begrepen nummer uit het Witte Album, volgens een procédé dat in de klassieke muziek al sinds decennia opgang maakte, maar in de popmuziek nog niet eerder en op die schaal was getoond. Ono's experimenten (want dat zijn het uiteindelijk) liggen in het verlengde van het knip- en plakwerk van
Number 9, zij het dat zij geen schaar en tape nodig heeft, maar met een paar gitaren, drums en haar eigen stem een sfeer oproept en een ambiance creëert die in die tijd alleszins merkwaardig en onbegrepen was. Was ze haar tijd vooruit? Wie zal het zeggen. Een feit is het wél dat niemand vandaag nog opkijkt van dergelijke stukjes improvisatie, gebracht met grote overtuiging en een bijzondere innerlijke kracht.
BEELD EN GELUID
Het beeld is verbazingwekkend goed voor een film van meer dan 35 jaar oud. De kleuren zijn niet helemaal 'vol', maar dat heeft wellicht ook te maken met de nachtelijke draaisessie en de belichting in het stadion. Het beeld is in elk geval fraai, zonder storingen, beschadigingen of vuiltjes naar dvd getransfereerd. Andere technische fouten zijn onopvallend of afwezig. Het geluid staat in stereo, maar dat levert in dit live-optreden niet echt een goed gescheiden beeld op. De klanken trekken naar het midden en zitten helemaal vooraan. De achterste boxen staan er werkloos bij.
EXTRA'S
Als extra is een kort toegevoegd
interview met Yoko Ono uit 1988 in Londen ter gelegenheid van de eerste solotentoonstelling van het grafisch werk van John Lennon. Ono vertelt o.a. hoe de naam
Plastic Ono Band tot stand is gekomen. Ze oogt in dit interview goed en komt sympathiek over.
CONCLUSIE
Sweet Toronto is uniek want het is het enige op film vastgelegde optreden van John Lennon and The Plastic Ono Band (Lennon, Ono, Clapton, Voorman, White), helemaal in het begin van Lennons solocarrière. De oude rockers uit de jaren '50 die zijn optreden voorafgaan, zijn een plezier om naar te kijken, het optreden van Yoko Ono op het eind is een beetje bizar en wereldvreemd, maar tegelijk niet oninteressant (maar dat is een kwestie van smaak, jawel), het optreden van John en zijn band valt voor doorwinterde Beatles-fans bijna zeker een beetje tegen wegens te mat, te vlak en te weinig geïnspireerd.