NIXON
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2005-11-15
FILM
Oliver Stone heeft een zekere reputatie hoog te houden wat politiek geïnspireerde films over de recente Amerikaanse geschiedenis betreft. In
Born On The 4th Of July en
Platoon gaat hij ongebreideld te keer tegen de zinloosheid van de Viëtnamoorlog, maar in deze
Nixon vestigt hij onze aandacht op een man die het in voornoemd conflict zich kon permitteren om duizenden onschuldige slachtoffers te laten roosteren, en uiteindelijk werd afgezet voor iets banaals als een "derderangs inbraak" zoals het Watergate-schandaal in deze film genoemd wordt - alhoewel het natuurlijk wel méér dan dat betrof. Welkom in de duistere hellekrocht van de gedachtenwereld van mogelijk een nog grotere geestesgestoorde dan George W. Bush: de grandioos incompetente Richard Milhouse Nixon, meesterlijk vertolkt door Anthony Hopkins.
Nixon was ongetwijfeld de meest paranoïde president ooit, en dat heeft hem tegelijkertijd zijn kop gekost. Was het omdat hij zelfs zijn naaste medewerkers niet vertrouwde, of omdat hij met een gigantisch zefbevestigingsprobleem kampte? In ieder geval: hij had een ingenieus systeem laten ontwerpen dat ervoor zorgde dat al zijn conversaties en telefoongesprekken gedetailleerd werden opgenomen op band. De film opent in volle
impeachment-crisis, wanneer de president weigert om bepaalde van die tapes, waaruit zijn betrokkenheid in het Watergate-schandaal moet blijken, over te dragen aan een parlementaire onderzoekscommissie. Met een dergelijke insubordinatie was Nixon overigens niet aan zijn proefstuk toe: via een flashback krijgen we namelijk vervolgens te zien wat er tot een dergelijke vertrouwenscrisis heeft geleid, en - om het de kijker wat moeilijker te maken - krijgen we nog eens flashbacks binnen flashbacks van het begin van Nixons veelbelovende carrière, en flashbacks binnen flashbacks binnen flashbacks over zijn jeugd. De jonge Richard Nixon heeft twee broers verloren aan tuberculose, en de gruwel van het lot is dat zijn ouders, bescheiden middenstanders, hem daardoor rechten kunnen laten studeren. Zijn moeder (Mary Steenburgen) is daarbij zijn lichtend voorbeeld, en veel van zijn daden beschouwt hij als een morele compensatie voor het feit dat hij als enig overgebleven zoon moet schitteren.
Maar laten we even de chronologie van de carrière van Nixon schetsen, zoals we die in de film te zien krijgen, van zijn opkomst tot zijn roemloze ondergang. Nixon werkt zich in de publieke belangstelling wanneer eind jaren '40 de commissie McCarthy iedereen met nog maar een hint van communistische sympathieën publiekelijk aan het kruis wil nagelen. Op zijn 32ste wordt hij congreslid en op zijn 35ste senator. Een carrière in het Witte Huis wenkt, maar hij moet in '60 de duimen leggen tegen de immens populaire John Kennedy, die bovendien ook nog eens zich alles kan permitteren op gebied van amoureuze slippertjes, terwijl Nixon zijn leven lang zijn dierbare Pat (Joan Allen) trouw blijft. Vooral zijn alles behalve telegenieke optreden - klam, bezweet en zijn tekst kwijt - kost hem nipt de verkiezing. Nixons haat voor al wat naar Kennedy ruikt, neemt ziekelijke proporties aan. In '62 verliest hij dan ook nog een gouverneursverkiezing, en Pat is het zodanig kotsbeu dat hij voor haar uit de politiek stapt. De situatie keert echter wanneer onverwacht Kennedy vermoord wordt, en Nixon daarmee zijn voornaamste tegenstander ziet verdwijnen. John Kennedy's broer Ted blijkt geen partij voor Nixon, en de derde keer is voor hem de goeie, al moet gezegd worden dat hij maar verkozen raakt dankzij de expliciete steun van de sinistere J. Edgar Hoover (Bob Hoskins), baas van de FBI en feitelijk leider over het land. In 1964 wordt Nixon president, en hij krijgt al meteen de loeizware erfenis van de Viëtnamoorlog in de schoot geworpen - ook in zijn bekrompen leefwereld allemaal de schuld van Kennedy, Castro, de Democraten en de Russen, in willekeurige volgorde.
Vanaf het begin is Nixon een omstreden figuur, en in de media wordt hij - zeker na Sint-Kennedy - afgeschilderd als de baarlijke duivel. Het protest tegen de Viëtnamoorlog groeit zienderogen, maar Nixon laat zonder boe of ba ook nog eens Cambodja platbombarderen. Nixon is echter niet de enige met bloed aan zijn handen: zijn medewerkers, zoals John Ehrlichman (J.T. Walsh) en zijn campagnegoeroe H.R. Haldeman (James Woods) doen nu niet echt bepaald moeite om de paranoïa van de president in te dijken. Omdat ze vermoeden dat er binnen het kabinet iemand gevoelige informatie naar de pers lekt, richten ze - geheel tegen de grondwet in - een eigen geheime dienst van wat ze "loodgieters" noemen op, om parallel aan de CIA en FBI de mogelijke oppositie tegen de president de mond te snoeren. De kritische media worden de mond gesnoerd (waar hebben we dat nog eens gehoord?) terwijl Amerika dieper en dieper wegzinkt in een moeras van een burgeroorlog die eigenlijk de hunne niet is (waar hebben we dat nog eens gehoord?). Desondanks kan Nixon zich laten herverkiezen, ook al omdat hij met succes toenadering zoekt tot zowel China als Rusland, en hij na vier bloedige jaren de oorlog in Viëtnam weet te beëindigen zonder gezichtsverlies, alhoewel de uitslag een fragiele status quo blijkt.
Maar dan breekt het Watergate-schandaal los: enkele van zijn "loodgieters" hebben zich tijdens de herverkiezingscampagne iets te pro-actief gedragen, en hebben het hoofdkwartier van de tegenstand geïnfiltreerd. Als toemaatje begint ook één van de daders, het boefje E. Howard Hunt (Ed Harris) meer en meer geld te vragen voor zijn stilzwijgen. Dit brengt een domino-effect teweeg waar geen stoppen meer aan is. Kabinetsmedewerker John Mitchell (E.G. Marshall) wordt zonder pardon opgeofferd, en voor de onderzoekscommissie begint zijn medewerkers John Dean (David Hyde Pierce) te kletsen. Tegelijkertijd vallen, in het kielzog van zijn vice-president Spiro Agnew (Robert Marshall) ook nog eens de belastingen bij hem binnen, en blijkt dat de president al ruim drie jaar geen belastingen heeft betaald. Enkel zijn buitenlandminister Henry Kissinger (Paul Sorvino), die doorheen de verschillende crises merkwaardig genoeg buiten schot is gebleven, blijft hem tot het laatste trouw, maar uiteindelijk wordt de president de keuze gesteld: zelf aftreden of
geimpeached worden, en hij kiest voor de vlucht vooruit...
Nixon is een boeiende bio-pic waarin Oliver Stone eens te meer rijkelijk zout in de wonden strooit die incompetente figuren als Nixon, die in een normaal democratisch systeem nooit ofte nimmer aan de macht hadden mogen komen, hebben geslagen. Oliver Stone laat Anthony Hopkins wel Nixon een menselijk gelaat tonen, en legt de schuld voor zijn schabouwelijk slecht presidentschap minstens voor de helft bij de machtswellustige randfiguren, die ten volle profiteren van de niet al te snuggere Nixon. Net als Robert Zemeckis bij
Forrest Gump heeft gedaan, krijgen we een erg uitgekiende montage te zien waarin archiefbeelden vakkundig worden vermengd met fictiebeelden, deels opzettelijk in zwart-wit en op grove korrel geschoten om het geheel een zo authentiek mogelijke uitstraling van een documentaire te geven. Net als bij
J.F.K. is het eindresultaat ook inhoudelijk een mengeling van historische feiten en een flinke portie fictie, waarin Stone al eens graag uitpakt met nóg wildere complottheorieën dan de realiteit al aangeeft, zoals Nixons betrokkenheid bij meervoudige moordpogingen op Fidel Castro. Nadeel is wel dat als je onbeslagen op het gebied van de Amerikaanse geschiedenis van de laatste zestig jaar de film tot je neemt, je het eerste halfuur om de oren wordt geslagen met een waterval aan namen die je waarschijnlijk niets zullen zeggen, en ook de niet-lineaire montage doet in eerste instantie de begrijpelijkheid van de prent geen goed. Om ook nog wat meer op het personage van Nixon zelf te kunnen focussen, zijn bepaalde historische gebeurtenissen, zoals de moord op Kennedy, in de film weggelaten en vervangen door een
screen wipe, waarna er onvermijdelijk een sprong voorwaarts in de tijd volgt. Daarnaast biedt de speelduur van ruim drie uur Stone ook nog de mogelijkheid om de rol van enkele van de historisch belangrijke nevenkarakters in detail te schetsen, en dan denken we daarbij vooral aan Nixons
compagnon de route Henry Kissinger, die in Nixons register alle noten tegelijkertijd aanslaat, van verrader tot laatste steunpilaar, en die, zoals iemand in de begeleidende interviews bij de extra's terecht opmerkt, feitelijk onder een ander gesternte zou kunnen worden beschuldigd van oorlogsmisdaden, maar uiteindelijk de dans ontspringt en dan nog eens het etiket van de "grote verzoener" opgekleefd kreeg.
Anthony Hopkins is de grote ster van deze film, en het is gewoon griezelig om te zien hoe hij bepaalde tics van de echte Nixon eigen heeft gemaakt. Voor wie vertrouwd is met de archiefbeelden is het soms bijna mogelijk om de illusie helemaal te laten werken en in Hopkins écht Nixon te zien. Twee andere acteurs die bijzonder goed ingeleefd zijn in hun rol zijn Paul Sorvino als Henry Kissinger - de fysieke gelijkenis is treffend - en Joan Allen als Pat Nixon, alhoewel een deel van haar rol eerder speculatief is, want er is relatief weinig geweten over het privéleven van deze voormalige first lady, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld die zottin die een waarzegger de kaarten liet leggen vooraleen haar man belangrijke beslissingen moest nemen, U weet wel over wie we het hebben. Daarnaast zien we naast de eerder genoemde nevenacteurs onder meer ook nog Powers Boothe, Fyvush Finkle, Dan Hedaya, Kevin Dunn, Michael Chiklis (nog mét haar), Bai Ling als een Chinese tolk, een delegatie
X-Files-acteurs waaronder James Pickens Jr. en Annabeth Gish als één van Nixons dochters, en zowaar levend lijk Larry Hagman de revue passeren. Stone heeft een voorliefde voor een rijkgevulde nevencast, én om bijrollen in één van zijn films te mogen spelen is het blijkbaar nog altijd een nummertje trekken.
De film eindigt met een shot van Nixons begrafenis, waar maar liefst vijf presidenten, onder wie Clinton, Bush Sr, Carter en Reagan hem de laatste eer bewijzen, alsof het hier een volbloed patriot betrof, en geen gluiperig vies mannetje met even veel verstand van politiek als een ezel over moderne quantumfysica.
Nixon zal waarschijnlijk mensen met weinig tot geen kennis van de naoorlogse Amerikaanse politiek Siberisch koud laten, en ook de stijl van filmen is op zijn zachtst gezegd niet vrijblijvend. Inhoudelijk is
Nixon een redelijk accuraat, maar lichtjes politiek ingekleurd, testament van één van de grootste
crooks die ooit een wereldmacht heeft geleid. Als Stone het geluk van een lang leven heeft, zou hij waarschijnlijk op even intrigerende wijze prenten kunnen schieten over gevaarlijke despoten als Reagan of de beide heren Bush en hun onfrisse praktijken in respectievelijk het Iran-Contragate-schandaal, de eerste Golfoorlog en de War On Terror. Sommige films moeten nu éénmaal gemaakt worden.
BEELD EN GELUID
De beeldkwaliteit van
Nixon is enorm gebrekkig, maar laat dit nu net één van de kwaliteiten van de film zijn. Ik verklaar me nader: Stones film is een wilde, onrustige, hectische montage van verschillende filmstijlen: losse camera-werk, statische shots vanuit een beveiligingscamera, zwart-witbeelden om flashbacks aan te geven, opzettelijk beschadigde filmlassen waarin Nixon badend in het zweet het opneemt tegen Kennedy in een verkiezingsdebat, over-en onderbelichte shots waarmee het effect van sommige oude films bereikt wordt... de film moet voor Stone een kweeklaboratorium geweest zijn van montage- en filmtechnieken waar de meeste regisseurs maar van kunnen dromen. Dit wild boeltje ongeregeld past wonderwel enorm goed bij de stijl van de film en het chaotische, onchronologische verhaal, en werkt toch nog een beetje als ondersteuning voor de kijker om uit te kunnen maken welke delen bij elkaar horen. In het eindshot, wanneer Nixon zijn aftredingsspeech geeft, verandert het gefingeerde beeld plots in een oud stuk documentaire in ongeveer dezelfde omgeving, en dan pas merk je hoe goed Stone zijn best heeft gedaan om authenticiteit na te streven. Wat betekent:
intrinsiek is er niets mis met Uw beeld. Ook de vele donkere scènes in de min of meer normaal gefilmde stukken zijn intentioneel gedaan: er wordt ergens in de film letterlijk gezegd dat Nixon een soort van nachtdier is dat het best gedijdt in de schaduwen. De versie van RCV is overigens, samen met de Braziliaanse versie, de enige van twee anamorfische versies die te verkrijgen zijn. Wat het Engelse Dolby Digital 5.1-geluid betreft, tevens de enige aanwezige geluidstrack, wordt er toch veel belang gehecht aan opnieuw het zo authentiek mogelijk maken van het materiaal. Tijdens toespraken van Nixon weergalmt zijn stem in de achterste speakers alsof je je werkelijk in een auditorium bevindt. De dialogen zijn prima verstaanbaar, en de zeer bombastische score van John Williams wordt precies voldoende ondersteund.
EXTRA'S
Heeft RCV tegenwoordig een niet al te beste reputatie meer op gebied van extra's, dan was dit bij oudere releases zoals deze
Nixon nog best aanvaardbaar, alhoewel U moet leven met het feit dat deze niet voorzien zijn van Nederlandse ondertiteling. Er zijn overigens wereldwijd heel wat verschillende releases van
Nixon in omloop, enkele waarvan de (nog) langere Director's Cut bevatten. Erg veel plaats voor bonusmateriaal is er uiteraard niet meer. Eerst en vooral worden we getrakteerd op een documentaire "The Making Of
Nixon" van een kleine 20 minuten, die het werkstuk kadert in het overige oeuvre van Stone. De trailer is wat je ervan verwacht, de daarop volgende featurette is een tot vijf minuten uitgesponnen trailer. Daarna volgen een kleine tiental, beschamend korte, interviewfragmentjes met o.a. de acteurs, regisseur, een ex-medewerker van de echte Nixon en een geschiedkundige. Afsluiten doen we met alweer enkele minuten oninteressante B-roll.
Hoe dit pakket extra's op de hoes kan worden aangekondigd als "Scene selections - Trailer - The making of - Behind the scenes - Research - Crew", vergt wellicht enige verbeelding.
CONCLUSIE
Het meest aantrekkelijke aan deze
Nixon is dat U deze film kan terugvinden in een grabbelbak voor een prijs van om en bij de 2,50 €, en U toch heel wat meer kwaliteit krijgt voor dat geld dan de andere titels uit diezelfde bak. Beeld en geluid zijn wonderwel okee, waarbij U Oliver Stones visuele experimenten als integraal deel van zijn werkstuk moet beschouwen, alleen de extra's zijn wat mager. Drie uur
high-brow entertainment zal uw deel zijn.