PARADIJSVOGELS, DE - SEIZOEN 1
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2006-06-18
SERIE
Drama? Komedie?
De Paradijsvogels in één categorie stoppen is onbegonnen werk. Vlaanderen keek uiteraard massaal naar deze reeks, vermits die nog dateert uit de tijd dat je 's avonds op je kijkkast de keuze had tussen
Brussel Vloms en
Brussel Fraans. De reeks is - hoeft het nog gezegd voor een BRT-reeks? - verschillende keren herhaald, een voorlaatste keer ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de VRT, met daarachteraan nog eens een reeks heruitzendingen op het inmiddels beruchte
oldies-uurtje op weeknamiddagen.
In deze dochter van alle
Heimat-reeksen van de toenmalige BRT (de moeder
Wij, Heren Van Zichem zijnde) worden we meegevoerd naar het fictieve Oostvlaamse dorp Leiedonck-Waterland aan het einde van de vrolijke jaren '20 en het begin van de depressieve jaren '30. De reeks is gebaseerd op een reeks boeken en novellen van de Oostvlaamse auteur Gaston Martens, die ruim twaalf jaar vòòr deze bewerking reeds overleden was, en zijn creaties dus nooit op het kleine scherm heeft mogen bewonderen. De eerste (zwart-wit)verfilming dateerde echter al van zes jaar vòòr deze televisiebewerking, uit 1973, die eveneens geregisseerd werd door Juul Claes, ook bekend van reeksen als
Het Pleintje en
Slisse & César. Voor deze televisiereeks deelde hij de regisseursstoel met Anton Peters, die meteen één van de hoofdrollen, die van de flamboyante slager Bolle Verbuyck, overnam.
De Paradijsvogels is een soort van raamvertelling waarin een twintig-à dertigtal personages, die niet allemaal elke aflevering aan bod komen, worden gevolgd die allemaal deel uitmaken van een stereotiepe homogeen-katholieke rurale gemeenschap, waar de burgemeester (Alex Wilquet) en de pastoor (Marc Leemans) het wereldse en het hemelse gezag onder elkaar hebben verdeeld. Er leeft nog een sterk gevoel van sociale controle, waarbij de kwezeltjes van het dorp nauwgezet controleren of zondag iedereen wel de voorgeschreven vijf keer naar de mis is geweest, en ze niet te lang zijn blijven plakken in het dorpscafé, de enige plek van vertier, maar tegelijkertijd het Oord des Duivels. Het valt ons overigens op dat deze reeks ongetwijfeld gesponsord moet geweest zijn door een producent van jenever, nog vóór er sprake was van
product placement. De gemeenschapsgeest in Leiedonck is echter ook nog groot, en alhoewel een niet onbelangrijk percentage van de bevolking lijdt onder kindersterfte, analfabetisme en soms schrijnende armoede (en dan hebben we het nog niet gehad over alcoholisme), komt de kleine gemeenschap erg goed voor haar eigen schapen op, alhoewel sommige dorpsfiguren, zoals de champetter (Werther Van der Sarren) -
dieje meugde treitere, dienen heet da geire - en de koster (Ugo Prinsen) meer dan eens het doelwit worden van de onverbeterlijke grappenmakers uit het dorp. De top drie daarvan wordt aangevoerd door de goedlachse beenhouwe Bolle Verbuyck (Anton Peters), met op twee de poëtisch ingestelde schoenlapper Rietje Rans (Jef Burm) en op de derde plaats de ruwe-bolster-blanke-pit, Peer Aemerlinck (Ward De Ravet), de smid die altijd en opkomt voor de rechten van de kleine man, en vier jaar aan het IJzerfront hoogstpersoonlijk Duitsers zowel als Franstalige officieren in elkaar heeft geramd.
Naast de grote jolijt waarmee het drietal onder meer de jaarlijkse kermis opvrolijkt, en de amechtig slechte theaterstukken die ze met hun toneelgezelschap Labor Et Constantia opvoeren, waarmee ze in het ouderlingentehuis de bejaarden een leuke middag trachten te bezorgen, is in Leiedonck niet alles peis en vree. In café
Het Hemelrijk heeft de goedhartige cafébazin Catho (Denise Deweerdt) al jaren de zorg op zich genomen van Leentje (Machteld Ramoudt), die op haar dorpel te vondeling is gelegd. Nu Leentje achttien is staan de jongens aan de deur elkaar bijna te verdringen, en het simpele, naïeve kind laat zich gewillig om de vinger winden door Tuurke (Luk Perceval), de grooste bek van het dorp. Ze blijft daardoor stekeblind voor de liefdesverklaringen van het hulpje van de schrijnwerker, Pol (Luk De Smet), die stom geboren is, en aan dorpsfilosoof Rietje vraagt om tenminste te kunnen leren schrijven, zodat hij toch nog een andere manier van communiceren leert dan zijn gebarentaal. Er dreigt een serieuze bom te barsten wanneer stilaan duidelijk wordt wie de echte ouders van Leentje zijn.
Een ander drama dat zich in alle stilte voltrekt, speelt zich af in en rond het bejaardentehuis Hagendonck. Keuterboertje Landerke (Jan Reusens) laat zich na bijna vijftig jaar huwelijk met Trieneke (Juliette Van de Sompel) door zijn makkers ompraten om zijn intrek te nemen in het tehuis. Het wordt uiteraard voor hen de laatste halte, en de immer sociaalvoelende nonnen zijn niet te beroerd om het koppeltje uit elkaar te trekken, zelfs op hun sterfbed, "want er moesten eens vuile manieren van komen". Hetgeen alleen al een lachwekkende gedachte is, als men ziet hoe Landerke zwaar aan Parkinson lijdt. Achter zijn vrolijke façade moet Bolle Verbuyck lijdzaam toekijken hoe zijn ziekelijk dochtertje Marietje (Leentje De Bie) het uiteindelijk niet haalt.
Met andere woorden: ze waren zó ongelukkig, maar ze wisten het niet. In het voetspoor van de schooiers Brozie (Marijn De Valck), Ulle (Magali Uytterhaegen) en Rappe (Oswald Versyp) trekken we het dorp rond, een spoor van
tournée generales achter ons latend, en zien we in dit eerste seizoen onder meer hoe stroper Lus (de schitterend mentaal gestoorde Dries Wieme) zijn fixatie op konijnen (of zijn het nu tóch hazen?) invulling geeft, hoe de champetter zich op de gemeenteraadsverkiezingen keer op keer laat bedotten door het kiesvee, hoe oude-jonge-dochter Aspasie Speydonck (Martha De Wachter) per sé één van haar hoogbejaarde broers nog wil laten trouwen, en uiteraard hoe bloedbroeders Bolle en Rietje een ritje naar de hel en terug overleven.
Voor wie niet vertrouwd is met dit genre televisie zal
De Paradijsvogels een cultuurschok zijn. Elke aflevering speelt zich slechts op één, hoogstens twee, lokaties af, waar de personages tegen een moordtempo komen af- en aangelopen, maar waar uiteindelijk het verhaal toch maar traag op gang komt, met verhoudingsgewijs weinig pointe, waarbij de sfeerschepping en het zo breed mogelijk uitsmeren van de verhaallijnen primordiaal is, en het verhaal af en toe gewoon vijf minuten in de ijskast wordt gestopt ten voordele van zang, polonaise en zelfs een stuk klassiek ballet (in aflevering 12,
Paradijsvogels). De aanwezigheid van een live-publiek zou alleen al het toneelkarakter van de reeks verraden, ware het niet dat het al bij één oogopslag duidelijk is dat de landschapsdecors overduidelijk geschilderd zijn.
Een laatste hindernis van de reeks is het soort dialect dat wordt gesproken, een amalgaam van allerlei Oostvlaamse lokale varianten van het Vlaams, waarbij tot overmaat van ramp nogal eens flink door elkaar getaterd wordt ook. Een ondertitelingstrack zou hier geen overbodige luxe zijn geweest, en zelfs een dialecten-woordenboek van vijftig jaar geleden zou bij momenten nog buitengewoon goed van pas komen. Liefhebbers van de oud-Vlaamse acteursschool zullen echter hopen plezier beleven in het weerzien met allerlei bekende koppen van weleer, waarbij het nu pas pijnlijk begint op te vallen hoeveel van hen het tijdige al met het eeuwige hebben gewisseld (Robert Marcel, Anton Peters, Jan Reusens, Ugo Prinsen, Maurits Goossens, Dries Wieme, Romain Deconick, Polly Geerts, Vic Moeremans) en hoeveel anderen er intussen stokoud zijn geworden. De enige acteur die nog min of meer door de tand des tijds, verstopt achter zijn grote
moustache, gespaard is gebleven en daardoor voor een jongere generatie nog min of meer herkenbaar is, is Marijn De Valck (
F.C. De Kampioenen).
AFLEVERINGEN
1. De Bokken en de Schapen
In deze eerste aflevering maken we kennis met de - bijzonder uitgebreide - cast van de reeks, een doorsnede van een Oostvlaams boerendorp in het interbellum. Deze aflevering speelt zich voornamelijk in en om Het Hemelrijk af, het café van Catho (Denise Deweert), dat ze samen met haar pleegdochter Leentje (Machteld Ramoudt) uitbaat. We vernemen onder meer dat Leentje als vondeling op de stoep werd achtergelaten, en al snel is ons duidelijk dat zij de grote trekpleister van het café is. Zo is er haar vrijer, Tuurke (Luk Perceval) die haar voortdurend loopt te versieren, maar ook de stomme Pol (Luk De Smet), die een bijna beate bewondering voor haar koestert, maar vanwege zijn handicap zijn liefde niet kan verklaren. Met de nakende verkiezingen in het vooruitzicht voeren de twee grote partijen uiteraard campagne in het café. Aan de ene kant is er de katholiek-bourgeousistische partij De Schapen van zittend burgemeester Hippoliet (Alex Wilequet), aan de andere kant staan De Bokken, een Daensistische partij onder leiding van de smid Peer (Ward De Ravet), beenhouwer Bolle Verbuyck (Anton Peters), en schoenlapper Rietje Rans (Jef Burm).
2. Leentje van het Hemelrijk
De rijke en ongetrouwde hereboerin Aspasie Speydonck (Martha De Wachter) wil per sé dat één van haar twee bejaarde broers, ofwel Désiré (Robert Marcel), ofwel August (Maurits Goossens), trouwt - voornamelijk om het familiefortuin te vergroten. De heren zijn al beide over hun versheidsdatum heen, en hebben geen van beide veel zin. Leentje arriveert op de hoeve van de Speydoncks met het nieuws dat tante Catho en huwelijkskandidate op het oog heeft, Manse Lappers (Gerda Marchand), een ex-lief van de beide, en intussen kersverse weduwe. De twee oude mopperaars veranderen echter plots van idee over trouwen wanneer ze verkeerdelijk denken dat Leentje de huwelijkskandidate is. Leentje heeft echter enkel oog voor hun neef, Tuurke.
3. De gemeenteraadsverkiezing
De dag van de gemeenteraadsverkiezingen zijn dé uitgelezen moment voor Bolle Verbuyck en de Bokken om de toezichthoudende champetter (Werther Van der Sarren) eens goed te treiteren. Ondanks het verbod op verkiezingsreclame deelt Bolle worsten uit aan de kiezers, en Peer de smid staat, tot ongenoegen van zijn vrouw Philomene (Alice Toen), pal voor het kieslokaal geparkeerd met een reclamebord. De niet al te bijstere stroper Lus (Dries Wieme) werd door de burgemeester, na betrapt te zijn op stropen, min of meer gedwongen om naast Peer post te vatten met een reclamebord voor de concurrentie, maar Rietje en Bolle hebben een ingenieuze manier uitgedacht om hem van kamp te doen verwisselen. Bovendien zijn de verkiezingen van 1926 historisch: de vrouwen mogen vor de eerste keer meestemmen.
4. Vivan Hippoliet
In Het Hemelrijk zitten de kandidaten vol spanning te wachten op de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen. Vooral de ouderlingen die hopen dat de winnaars met een pint trakteren, wachten gretig af. Voorlopig moeten ze het met een worst van Bolle stellen. De spanning wordt echter te snijden wanneer de kiescommissie blijkt te moeten hertellen, omdat de toekenning van de laatste zetel op een paar stemmen aankomt. Bovendien blijkt Lus van pure consternatie te zijn vergeten te gaan stemmen. Polleke wil eindelijk zijn liefde voor Leentje kunnen, en hij vraagt daarom aan Rietje of hij hem wil leren schrijven.
5. Klaasavond
Rietje Rans en Bolle Verbuyck mogen op uitnodiging van Isidoor De Mulder (Vic Moeremans) mee naar een opvoering van Faust in de opera van Gent. Bolle is echter niet echt geneigd om zijn zieke dochter Marietje (Leentje De Bie) achter te laten, maar hij laat zich uiteindelijk toch overhalen omdat hij vanuit Gent een pop voor haar kan meebrengen. Wanneer ze achteraf gezellig zitten na te genieten in het café van Catho, waar de jenever rijkelijk vloeit, komt Bolles oudste dochter Goeleke (Nelleke Klaren) met het dramatische bericht dat Marietje stervende is. Haar laatste wens is dat ze Sinterklaas hoogstpersoonlijk zou kunnen bedanken voor de pop.
6. Hagendonck
De hoogbejaarde Landerke (Jan Reusens) heeft zich door zijn vrienden Pulle (Pulle) en Paus (Roger De Wilde) laten ompraten om mee op het bejaardentehuis in het klooster van Hagendonck te komen wonen. Er heerst daar onder de auspiciën van moeder-overste een Spartaanse terreur, wat onder meer inhoudt dat de mannen en de vrouwen strikt gescheiden moeten blijven. Landerke wordt op die manier op brutale wijze gescheiden gehouden van (Juliette Van de Sompel), met wie hij al 48 jaar getrouwd is. Peer, Bolle en Rietje komen met hun toneelvereniging Labor Et Constantia een toneelvoorstelling geven voor de bejaarden (in feite twee, éénmaal voor de mannen en éénmaal voor de vrouwen). Wanneer Peer over dit onrecht hoort, zal hij er eens een stokje voor steken. Lus is intussen op de vlucht voor de burgemeester, met een gestroopt konijn in zijn binnenzak.
7. Kermis
Met de kermis in Leiedonck is iedereen wat meer uitgelaten dan anders: Catho moet de vrijers van haar lijf slagen, en vooral burgemeester Hippoliet heeft beloofd om haar eindelijk eens zekerheid te geven. Zijn kwezelachtige zuster Emmerence (Diane De Ghouy) is er als de dood voor dat hij met een cafébazin zou trouwen. Om Catho te imponeren heeft Lus samen met Bolle en Rietje zelfs een kanjer van een haas uit de tuin van de burgemeester gaan pikken. Bolle rouwt echter nog te veel om zijn overleden dochtertje, en is niet echt in feeststemming. Desondanks is de stemming niet te beroerd om de champetter, die zo zat als een zalm een urinestaal van de burgemeester voor onderzoek naar de dokter moet brengen, een kool te stoven.
8. Parochievrijers
Leiedonck wordt de dag na de kermis wakker met een kater. Bolle ligt zijn roes uit te slapen in het Hemelrijk, Lus op de bank voor de deur, en het konijn (of was het nu toch een haas?) van de burgemeester hangt in de kelder van Catho te pronken. Het totaal verbouwereerde Coletje (Jeanine Schevernels), de vrouw van orgeldraaier Lange Miel (Johan Bral) arriveert in het café, waar ze de avond ervoor zich bizar heeft gedragen. Ze blijft zo lang naar Leentje vragen, totdat ze uiteindelijk bekent dat zij diegene is die haar achttien jaar geleden op de stoep heeft achtergelaten. Én ze weet nog genoeg over diegene die haar zwanger heeft gemaakt, opdat er bij Bolle Verbuyck een lichtje gaat branden omtrent de identiteit van de vader.
9. Manse wil een man
Manse Lappers is op zoek naar een man, en ze klopt bij Catho aan om raad. De pastoor (Marc Leemans) heeft haar in het oor geblazen dat boer Cies Stampers (Walter Cornelis ) wel eens een goede partij voor haar zou zijn. Beiden zijn echter enkel geïnteresseerd in elkaars geld, en Cies is dan nog eens gierig als de pest. Bolle en Rietje zullen er een stokje voor steken. Ook Lus is verliefd op Manse, en hij wil haar een op het veld van Cies gestroopt konijn cadeau doen.
10. Herfst op Hagendonck
De vagebonden Brozie (Marijn De Valck), Ulle (Magali Uytterhaegen) en Rappe (Oswald Versyp) menen een centje te kunnen gaan bijverdienen op Hagendonck. Het is echter niet het geschikte ogenblik, want Trieneke, de vrouw van Landerke, ligt op sterven, en de hardvochtige nonnen gunnen Landerke nog niet één laatste blik op zijn stervende vrouw. Het reglement, nietwaar? Dat alleszins toch iets losser geïnterpreteerd wordt voor een rijke stinkerd als Desiré Speydonck, die na het overlijden van zijn broer vrijwillig zijn intrek heeft genomen in het bejaardentehuis. Desondanks slaagt hij er nog in om kletterende ruzie te maken over een geërfde lap grond met zijn zuster Aspasie, die intussen meid van de pastoor is geworden, waardoor Desiré bang is dat de erfenis naar de kerk gaat vloeien.
11. Alle kinderen, klein en groot
Bolle en Rietje maken zich op om, verkleed als Sinterklaas en Zwarte Piet, op 5 december lekkers te gaan uitdelen aan de kinderen van Leiedonck en Waterland, een belofte die Bolle wil nakomen aan zijn overleden dochter Marietje. Ze zijn echter nog niet behoorlijk de deur uit, wanneer ze worden aangereden door de auto van Isidoor De Mulder.
12. Paradijsvogels
Bolle en Rietje zijn overleden, en dalen af naar de hel, die verdacht veel lijkt op de coulissen van de opera van Gent, waar ze samen ooit naar een voorstelling van Faust zijn gaan zien. Ze zijn nog altijd verkleed als Sinterklaas en Zwarte Piet, en proberen zo de Duivel wijs te maken dat ze twee heiligen zijn. Rietje loopt echter overal ex-vrouwen tegen het lijf. Ze weten te ontsnappen naar de poort van de hemel, waar ze echter bij de kraag worden gevat door Sint-Pieter (Romain Deconinck), en terecht moeten staan voor hun losbandige leven, én voor zich onrechtmatig uitgeven voor heilige. Bolle ziet Marietje in het hiernamaals terug, maar na een vurig pleidooi van de maagd Maria wordt er geoordeeld dat Bolle en Rietje nog niet klaar zijn voor het paradijs...
13. Hoe goed is't om weer op aard te zijn
Bolle en Rietje liggen opgebaard in
De Bonten Os, terwijl de dorpsbewoners druppelsgewijs binnensijpelen om het duo de laatste eer te bewijzen. Ze zijn echter nog niet dood, en besluiten om nog even voor lijk te spelen, kwestie van eens te horen wat hun naaste vrienden en kennissen over hen te zeggen hebben. Tot Bolles ergernis staat de koster (Ugo Prinsen) er reeds als de kippen bij om zijn vrouw Flavie (Polly Geerts) in te pikken; ook komen ze te weten dat Rietjes zoon Veerke (Lucas Vandervorst) met Bolles dochter Goeleke te doen heeft. Wanneer de barbier klaar staat om hen "af te leggen", besluiten ze echter dat de komedie lang genoeg heeft geduurd.
BEELD EN GELUID
De Paradijsvogels liep drie seizoenen lang, en dit eerste seizoen is intussen alweer meer dan 25 jaar oud. De masters zijn hier en daar niet om aan te zien, scherpte is soms ver te zoeken, video-artefacts en lijnen die door het beeld lopen zijn daarentegen alomtegenwoordig, maar erg prominent aanwezig in afleveringen 7, 9 en op 20:40 in aflevering 10. Ook pixelisatie is een veel, zij het minder, voorkomend probleem, waar bijvoorbeeld afleveringen 2 en 13 erg onder lijden. In aflevering 13 bibbert de camera tussen de 1e en de 2e minuut zo erg, dat ofwel de cameraman die dag strontzat moet geweest zijn, ofwel iemand tegen de telecine-machine is aangelopen. Toch allemaal foutjes die bij een normale kwaliteitscontrole opgevallen zouden moeten zijn. Het geluid is ook helemaal niet opgewaardeerd, waarbij we ons afvragen of dit nog mogelijk zou zijn. Het feit dat de reeks in een studio live voor een publiek werd opgenomen, zorgt ook voor een minder goede afwerking van de dialogen, waarbij er vaak een valse echo klinkt, die het dialect en het dooreengekakel er niet echt verstaanbaarder op maken. In de muziek zitten vaak fluctuaties; zo is bij de openingscredits op de vierde disc duidelijk een golfeffect in het volumeniveau te horen. De editors zouden bovendien beschaamd moeten zijn voor de kanjer van een fout die ze bij de samenstelling op disc 3 hebben gemaakt: daar zijn de afleveringen verkeerdelijk als 9-10-11 genummerd, waar het 8-9-10 zou moeten zijn. Bridge heeft bij enkele van de VRT-klassiekers ook de onhebbelijke gewoonte om, op de eerste en laatste aflevering van elke disc na, de openings- en eindcredits af te snijden, waardoor het traceren van de rolverdelingen een werkje voor kenners wordt. Dit euvel is bij het tweede seizoen gelukkig verbeterd. Kortom, dit is alles behalve een referentie, maar gezien de ouderdom van het materiaal hebben we er begrip voor. Een hoge score uitdelen zou echter onrechtvaardig zijn.
EXTRA'S
Veel extra's bevat deze release niet. Een retrospectieve documentaire kan allicht moeilijk gemaakt worden omdat van de originele cast bijna niemand meer leeft. Wie echter nog wel leeft is Jef Burm, en de enige extra van betekenis is een 4 minuten en een scheet durend verslag uit het fijnzinnige kunstprogramma
De Rode Loper van 's mans tachtigste verjaardag, waarop nog eens een half dozijn nog levende acteurs (waaronder Ward De Ravet, Alice Toen, Linda Lepomme en Marijn De Valck) aanwezig waren op de huldiging van deze kersverse ereburger van Meise. En uiteraard kan een release van Bridge niet zonder de obligate reeks trailers, waarbij toch opvalt dat het VRT-patrimonium intussen al flink is aangedikt.
CONCLUSIE
Dit eerste seizoen van
De Paradijsvogels is eerder bestemd voor een nostalgisch doelpubliek, en gaat gebukt onder de jaren.