PEANUTS - A BOY NAMED CHARLIE BROWN
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2006-07-06
FILM
Charlie Brown (Peter Robbins) faalt letterlijk in alles wat hij onderneemt. Hij kan geen vlieger oplaten, of die geraakt verstrikt in een (vlieger-etende?) boom. Hij kan geen baseball-team coachen, want ze verliezen elk seizoen de openingsmatch, de slotmatch én alle matchen daartussen. Zelfs een scheepje laten varen is gegarandeerd nefast, toch vanuit het standpunt van het scheepje bekeken. En telkens buurmeisje Lucy (Pamelyn Ferdin) hem toch weer kan verleiden om tegen een bal te trappen, trekt zij die op het laatste moment weer voor zijn voeten weg. Het succes dat Charlie mist is echter overdadig aanwezig in zijn hond Snoopy (Bill Mendelez): hij is cool, fantasierijk, succesvol én... uitgerekend Charlie's hond. Nochtans krijgt de onfortuinlijke jongen in deze film voor één keer een schot naar de roem: wanneer hij meedoet aan de
spelling bee, een afval-competitie in moeilijke woorden spellen (waar den Amerikaenschen student zich allemaal niet mee bezighoudt), blijkt hij telkens te winnen omdat de woorden telkens zó uit zijn leefwereld zijn geplukt ("mislukkeling", "incompetent", "onzeker", etc.) Maar net wanneer Charlie dacht dat hij de vuurproef met glans doorstaan heeft, blijkt hij geselecteerd voor de nationale interscholen-competitie. Zijn maatje Linus (Glenn Gilger) heeft zelfs zoveel vertrouwen in Charlies kunnen dat hij hem zijn onafscheidbaar dekentje meegeeft als mascotte. Maar Charlies bus is nog niet de straat uit, of Linus krijgt zware afkick-verschijnselen. Samen met Snoopy reist hij Charlie én vooral zijn dekentje achterna.
Na zes bewerkingen van de onsterfelijke Peanuts-strips van de helaas niet onsterfelijke Charles M. Schulz voor televisie (gaande van
A Charlie Brown Christmas in 1965 over de Halloween-klassieker
It's The Great Pumpkin, Charlie Brown in 1966 tot
It Was A Short Summer, Charlie Brown in 1969 gaf Schulz zijn zegen aan zijn vaste huis-regisseur Bill Melendez voor een eerste lange avondvullende (de avonden waren in '69 een stuk korter dan nu) tekenfilm. Nu is Melendez in de tekenfilmwereld dé meest foute regisseur die je je kan indenken; herhalen van dezelfde decors, recycleren van geanimeerde sequenties, zelfs Disney doet het, maar geen van allen beheersen ze het talent zoals Melendez, die makkelijk tien minuten tekenfilm kan uitsmeren tot een half uur. En ook in deze
A Boy Named Charlie Brown bezondigt de regisseur zich bij herhaling aan het aflopen van de kantjes. Zij het met het excuus dat de minimalistische aanpak van de
Peanuts-strips niet heel veel meer nodig heeft om verfilmd te worden.
Schulz' scenario was overigens oorspronkelijk slechts voor 70 minuten bedoeld, wat te weinig was voor één avondvullende cinema-vertoning, en het is zeer makkelijk om de scènes eruit te identificeren die er achteraf zijn aan toegevoegd om het verhaal te rekken. Zo is er bijvoorbeeld een scène, nadat Charlie Brown naar de nationale spellingscompetitie is vertrokken, waarin Schroeder de
Pathétique van Beethoven speelt, waarin we een zeer kunstige doch geen bal ter zake doende montage van aquarellen en ingekleurde bouwwerken te zien krijgen. Ook het spelen van het volkslied vòòr de baseball-match is duidelijk een vluggertje geweest. Als Snoopy in de grote stad een ijsbaan op zijn weg vindt, krijgen we weer een vijf minuten durende sequentie waarin we hem in zijn verbeelding een ruige hockeymatch zien spelen, waarbij de achtergronden bestaan uit bichroom overschilderde real action-beelden, die té veel pijnlijke herinneringen oproepen aan Ralph Bakshi's versie van
Lord Of The Rings. Deze tijdrek-scènes zijn bij verschillende tv-uitzendingen al wel eens onder de schaar van de editor terecht gekomen, maar voor deze dvd-release is het geheel weer in zijn originele lengte hersteld. Wat ook zijn waarde heeft, natuurlijk.
Maar soit. Hoe vertaal je in wezen een strip waarbij elke gag uit 4 plaatjes bestaat en er slechts af en toe bepaalde rode draden lopen, eigenlijk naar een film? Maar eerst: wie of wat zijn de
Peanuts? Schepper Charles M. Schulz publiceerde op 2 oktober 1950 zijn eerste
Peanuts. een variant op het door hemzelf bedachte
Lil'Folks en ging daar letterlijk tot het einde van zijn leven mee door, dag na dag. De man maakte nooit een stapel strips op voorhand, en net toen hij eindelijk besloten had op pensioen te gaan - de laatste strip was gepland voor Valentijn 2000 - overleed hij twee dagen voordien. Schulz had bovendien testamentair laten vastleggen dat de Peanuts met hem het graf zouden ingaan, wat gezien de onimiteerbare kinderlijke, naïeve stijl van de strip, maar goed is. Wel heeft hij vlak voor zijn overlijden nog het fiat gegeven om zijn ganse oeuvre opnieuw uit te geven zodat een nieuwe generatie met zijn creaties kan kennismaken. De Amerikaanse uitgeverij Harper Perennial is sinds een tijdje begonnen met erg prestigieuze luxe-uitgaven, gebundeld per 2 jaar, waarin uiteindelijk het volledige oeuvre van Schulz in gepubliceerd zal worden.
Peanuts is hét prototype van de compleet geweldloze familiestrip, waarin de belevenissen van eeuwige loser Charlie Brown centraal staan. Charlie Brown is een projectie van Schulz' eigen jeugd; net als Charlie was zijn vader een onambitieuze kapper, en hijzelf alles behalve de hipste van de klas. Charlie wordt vele malen overklast door zijn in de loop der tijd mateloos populairder geworden hond, Snoopy, oorspronkelijk slechts een bijfiguur in de
Peanuts-strips. Snoopy is charmeur, tennisheld, vliegtuigpiloot in de eerste wereldoorlog, en met een zonnebril op transformeert hij zich tot Joe Cool, icoon van al wat stijl zou moeten hebben. Verder bestaat Charlie's universum uit een tiental kinderen uit de buurt: buurmeisje Lucy Van Pelt staat altijd klaar om hem een klap te verkopen, haar broertje Linus schurkt zich aan zijn dekentje, en tussen twee duimsessies door verkoopt hij een uitleg die een professor in theologie niet zou misstaan. Linus wordt hopeloos blind geadoreerd door Charlie's jongere zusje Sally (Erin Sullivan), die zelfs het meest boerse gedrag van Linus tracht goed te praten. Tussendoor tokkelt virtuoos Schroeder (Andy Pforsich) de mooiste werken van Beethoven op zijn speelgoedpianootje, staat Frieda (Lynda Mendelson) te pochen over haar handelsmerk, haar natuurlijke krullenbol, en verspreidt Pig-Pen (Christopher DeFaria) overal waar hij komt stofwolken.
Anno 1969 was de cast van
Peanuts nog verre van compleet. Schulz heeft regelmatig zijn set protagonisten uitgebreid met nieuwe personages. Zo heeft Charlie ergens in de jaren '50 zijn zusje Sally in de familie mogen verwelkomen. Na een paar jaar is Sally dan blijkbaar Charlie wat bijgebeend (hij is nu ongeveer 8, zij ongeveer 6), en blijkbaar heeft dan een hormoon dat in de Amerikaanse voedingsindustrie is toegelaten de groei gestopt. Op dezelfde manier is de familie Van Pelt uitgebreid met Rerun, een broertje voor Lucy en Linus. Ook Marcie en Peppermint Patty zijn nog niet van de partij, een beetje jammer want Patty - er loopt anno 1969 wel een ander meisje rond met dezelfde naam - is zeker één van onze favoriete figuurtjes, een soort vrouwelijke tegenhanger van Charlie, de eeuwige loser op school, een moeilijk, koppig en eigenwijs kind, maar oh zo aanhankelijk. Ook Snoopy's trouwe metgezel, de kleine gele vogel Woodstock (wiens vocabularium zich beperkt tot het eindeloos herhalen van de derde klinker uit het alfabet: I-I-I-I....) ontbreekt nog op het appel. Veel van de strips zijn opgehangen aan de dagelijkse discussies tussen de twee dieren, waarbij Snoopy blijkbaar Woodstock woord voor woord verstaat. Net als Garfield "praat" Snoopy daarbij in denkballonnetjes, wat meteen één van de frappantste verschillen met de filmversie is, waarin de beagle geen dialoog heeft, behalve af en toe wat emotionele ooh- en aah- kreten.
Toch is Melendez redelijk trouw gebleven aan het universum van Schulz. Ook hier is er nergens een volwassene te bespeuren - we rekenen even voor de gemakkelijkheid het borstbeeld van Beethoven niet mee - en als die volwassenen dan off-screen al eens iets te zeggen hebben, zoals de leraars op school, wordt hun dialoog ingevuld door een trompet met een demper. Het niet tonen van volwassenen is altijd een bewuste keuze van Schulz geweest, om de lezer des te meer de wereld te laten beleven vanuit het observatiepunt van de kinderen. En dat is meer dan voldoende: over
Peanuts zijn boeken vol geschreven, door gerenommeerde psychologen, pedagogen, taalkundigen en zelfs theologen. Met de ogenschijnlijk kinderlijke en naïeve praat houdt Schulz de volwassen kijker/lezer een eerlijke spiegel voor, om zo tot de kern van enkele basis-psychologische begrippen te komen. Zo is er de bevestigingsrol van Lucy, die altijd en overal de baas wil spelen over iedereen, en uiteraard Charlies huizenhoge faalangst. Normale kinderen verkopen ook limonade aan een zelfgemaakt kraampje, maar bij Lucy Van Pelt kan je voor slechts 5 cent voortdurend professioneel psychologisch advies krijgen. Dat dat advies dan bestaat uit een urenlange opsomming van al je gebreken, waarna je jezelf nóg slechter voelt, moet je er dan maar voor lief bijnemen. Het mooiste staaltje van psychologische diepgang wordt echter nog altijd getoond in de vorm van Linus' fetish: zijn blauwe dekentje. Voor de
Peanuts-leek: Linus sleurt altijd en overal een zacht dekentje met zich mee, waarmee hij door het eenvoudigweg tegen zijn oor te wrijven, zichzelf tot innerlijke rust kan brengen, alhoewel zijn zekerheid en emotionele staat van rust een op een levenloos object geprojecteerd waanidee is. Dit beeld is zo frappant dat zelfs de term
security blanket in de psychologie een gegadigde term geworden is.
Het verhaal dat als rode draad door de film loopt (Charlie Brown die meedoet aan de spellingwedstrijd) is eigenlijk niet meer als een kapstok waar een selectie aan klassieke
Peanuts-gags wordt opgehangen. De openingsscène is al zo'n archetype: Lucy, Linus en Charlie liggen in de wei naar de wolken te staren. Lucy vraagt aan haar broertje wat die in de wolken ziet. Wereldwijze Linus onderscheidt onder meer het profiel van een bekende schrijver, de kustlijn van Belize en een martelscène uit het nieuwe testament. Waarop Charlie repliceert: "Jeetje, ik ging een eendje en een paardje zeggen, maar nu voel ik me plots zo stom."
Peanuts-fans die reikhalzend naar de eerste film op het grote scherm uitkeken, voelden zich ondanks Melendez' tijdrekken toch niet bekocht, want alle klassieke
Peanuts-situaties passeren één voor één de revue: Charlie die zijn vlieger niet kan laten vliegen (maar Snoopy wel), Lucy's psychologie-voor-vijf-cent kraampje, een romantische voorzet van Sally naar Linus - zoals gewoonlijk zonder resultaat, Schroeder die een nummertje Beethoven ten beste geeft, Charlie's zoveelste mislukte poging om Lucy's bal weg te trappen, en zelfs, zij het in een droomsequentie, een heldhaftig duel tussen Snoopy en zijn aartsvijand, de Rode Baron, in een door hondenhokken doorspekt luchtruim boven Frankrijk.
A Boy Named Charlie Brown is alleszins één van de
Peanuts-films die het dichtst de originele sfeer van de boeken benadert, in tegenstelling tot bijvoorbeeld
Bon Voyage Charlie Brown (And Don't Come Back), waarin de anders zo honkvaste kinderen plots een reis naar Frankrijk maken.
BEELD EN GELUID
De print dateert uit 1969, maar overstijgt toch ruim het VHS-niveau dat we hadden verwacht. Over de hele lengte van de film zijn er wel diverse kleine printbeschadigingen te zien, maar die maken het geheel niet onbekijkbaar, en benadrukken nog eens de authenticiteit. De kleuren sluiten in hun eenvoud netjes aan bij het
Peanuts-universum, en mee door het feit dat grootse decorwisselingen en spetterend dynamische animatie uiteraard geen deel uitmaken van het pakket, is de compressie op deze single layer disc mee door de beperkte speelduur van de film (78 min.) geen belemmering. De aflijning is erg strak en helder, de kleuren stabiel, en zeker de leeftijd van de film in acht genomen is dit een zeer bekijkbare transfer. Het beeldformaat, 1.33:1 full frame, is voor deze film het origineel. De Engelse stereotrack is uiteraard meer dan voldoende, maar het verbaast ons toch dat er bijvoorbeeld in regio 1 een Dolby Digital 5.1-remix aanwezig is. Maar waarschijnlijk had U ons dan horen afgeven over het feit dat zoiets verspilde moeite zou zijn. Potten breken doet de geluidstrack niet, en erg veel ruimtelijk gevoel moet je hier niet zoeken. De jazzy muziekscore van Vince Guaraldi met bijdrage van enkele songs door Rod McKuen zou echter beslist beter passen bij een
Garfield-tekenfilm dan bij
Peanuts. Ook zijn er een Italiaans en Frans dubbingspoor voorzien in mono. Het enige aanwezige ondertitelingsspoor is Nederlands, en we moeten toch een pluim uitdelen voor de quasi onmogelijke vertaalopdracht van deze film in het bijzonder: de scènes waarin Charlie de (Amerikaans-Engelse) spellingregels instudeert ("I" before "E," except after "C"? Geez...), zijn zeker geen pretje om te vertalen, en een heel deel van de woordgrapjes is onherroepelijk verloren gegaan wegens ronduit onvertaalbaar. Toch zijn de vertalers, zeker voor een oudere animatiefilm waarbij het segment kijkers dat zich daadwerkelijk iets van die vertaling aantrekt, redelijk nauwgezet te werk gegaan.
EXTRA'S
Er zijn helemaal geen extra's te vinden, zelfs het selectiescherm is
minimum minimorum.
CONCLUSIE
Good grief! Het is dus wel degelijk mogelijk om de unieke sfeer van de
Peanuts-strips over te dragen naar het witte doek. Hopelijk krijgen we van Paramount in de nabije toekomst ook de andere langspeelfilms zoals
Snoopy Come Home, en - waarom ook niet? - de televisiespecials te zien.