TSOTSI
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2006-09-28
FILM
Tsotsi is een 19-jarig boefje uit Soweto. Hij is geen uitzondering, hij is een van de tienduizenden jongeren die in de snikhete krottenwijk van Johannesburg proberen te overleven. Samen met zijn maatjes steekt hij een man dood op de trein voor zijn portefeuille. Het lijk houden ze samen overeind zodat niemand wat merkt en ze laten het pas vallen als iedereen de trein heeft verlaten. Het is hun dagelijks job om aan eten en sigaretten te komen en
Tsotsi is hun leider. Hij plant de jobs en zij voeren ze mee uit: beroving, carjacking, doodslag, het is allemaal toegelaten en niemand stelt vragen. Wie ze wel durft te stellen ondergaat het lot van
Boston, de enige van de bende die ooit een opleiding kreeg en die kan lezen en schrijven. Na een confrontatie met
Tsotsi ligt hij met een kapotgeslagen oog op bed. 's Avonds trekt Tsotsi er alleen op uit. Hij zakt af naar een rijke villawijk van Johannesburg, naar het huis van een zwarte die zich naar de stijl van de blanken achter een hoog hek met camerabeveiliging verschuilt. Wanneer de vrouw des huizes voorrijdt en uitstapt omdat de afstandbediening het niet doet, slaat Tsotsi toe, schiet de vrouw in de buik en gaat er met haar auto vandoor. Pas wanneer de wagen tot stilstand komt tegen een elektriciteitspaal hoort hij de passagier achterin: een babyjongetje van enkele weken oud, een kleine zwarte Mozes, niet in een wiegje in de Nijl zoals in het bijbelse verhaal, maar in een linnen draagtas op de achterbank van de BMW.
Tsotsi haalt de auto leeg en laat de baby achter. Wanneer hij het kleintje hoort schreien keert hij op z'n stappen terug en stopt het bij de gestolen spullen in z'n papieren tas. Thuis – een gammel en tochtig krot - verschoont hij de baby, maakt een pamper met krantenpapier en probeert z'n honger te stillen met gecondenseerde melk uit blik. Ten einde raad volgt hij de jonge moeder Miriam vanaf de waterpomp en dwingt haar de baby te zogen. Wanneer hij de jonge vrouw met de baby bezig ziet, begint er een ommekeer in Tsotsi. Hij herkent gebaren en geluiden die zijn eigen moeder maakte toen hij zelf kind was. In een aantal flash backs zien we zijn moeder in bed, uitgemergeld, hulpeloos ten prooi aan aids en zijn vader die hem op harde toon verbiedt om bij de stervende in de buurt te komen, de pijn in haar ogen, de onmacht van haar tastende hand. Diezelfde dag loopt Tsotsi van huis weg en duikt onder tussen de honderdduizenden andere slachtoffers van een inmiddels afgeschaft regime, allemaal hopend op beterschap, allemaal rekenend op een onmachtige overheid die de schuld blijft afwentelen op de blanken en hun decadente kapitalistische systeem. Sindsdien overleeft Tsotsi (te vertalen als
tuig) als een kleine crimineel en heeft hij een aantal lotgenoten aangetrokken die hem vergezellen op zijn rooftochten. De baby is een blok aan het been, maar hij laat hem niet achter bij een benzinestation of een bushalte. Hij is van hem, want hij heeft hem gevonden, zoals al die andere spullen.
Regisseur Gavin Hood maakt het zichzelf niet makkelijk. Hij introduceert ons Tsotsi als een jeugdige misdadiger die niet terugdeinst voor moord en die geen spier vertrekt wanneer hij het warme bloed op zijn handen voelt of het gekreun van de vrouw met zijn kogel in haar buik. Kerels als Tsotsi hebben geen medelijden, zij zijn de wolvenjongen van Soweto. Ze hebben geen alternatief voor de dagelijkse overlevingsstrijd tenzij omkomen van de honger. Via de baby doet de regisseur verwoede pogingen om de harde trekken in Tsotsi's verweerde gezicht te nuanceren, maar het is moeilijk om de toeschouwer ervan te overtuigen dat er beterschap op komst is. Die is er overigens niet, want Tsotsi bedreigt de jonge zwarte moeder met dezelfde revolver die hij drie dagen eerder op een verlamde bedelaar in het station richtte om hem zijn beetje kleingeld afhandig te maken. Toch houdt het plunderen en moorden op, want de baby eist zijn aandacht op alsof het z’n geboorterecht zou zijn. Presley Chweneyagae (Tsotsi), leerling van de toneelacademie van Johannesburg, levert een zeer overtuigende prestatie, zonder veel franje, maar met een zeer intens inlevingsvermogen. Als voormalig inwoner van Soweto kan hij zich een goed beeld vormen van hoe het er aan toe gaat in de zwarte miljoenenstad waar de meest noodzakelijke basisvoorzieningen nog altijd buiten het bereik van de meerderheid van de bevolking blijven, waar de helft van de inwoners besmet is met HIV en de andere helft werkloos. De jonge zwarte Miriam is zijn tegenpool. Ze neemt geen risico's, want ze kent de wolvenjongens van Soweto en ze weet hoe gevaarlijk ze kunnen zijn. Toch probeert ze Tsotsi te beïnvloeden, want ze voelt dat er nog restjes over zijn van de warme kern uit zijn jeugd. Ze doet het niet voor hem, maar voor de baby die ze hoopt te redden uit z’n hachelijke positie. Terry Pheto brengt haar rol al even overtuigend en ook zij vermijdt overacting en overdreven sentimentaliteit. Samen maken ze van
Tsotsi een aantrekkelijk verhaal waarvan de kijker zich kan voorstellen dat het zich in werkelijkheid ook zo kan voordoen. De rest van de cast beantwoordt min of meer aan de sterotypen die we kennen over Zuid-Afrikaanse zwarten, met uitzondering van Boston, maar die heeft dan ook gestudeerd.
Tsotsi is geen film over sociale achteruitstelling en discriminatie en gelukkig maar, want dat verhaal is al vaker verteld. Gavin Hood boort bewust een nieuwe bron van verhalen aan en treedt in de voetstappen van andere Zuid-Afrikaanse cineasten die in de voorbije jaren van zich lieten spreken, met name Darrell Roodt, die in 2005 met
Yesterday doordrong tot het selecte clubje van Oscargenomineerden en Mark Dornford-May die in datzelfde jaar de Gouden Beer op het Filmfestival van Berlijn won voor
U-Carmen e-Khayelitsha.
Tsotsi kreeg in 2006 de Oscar voor de Beste Buitenlandse Film en hield daarmee de veelbelovende Nederlandse productie
Paradise Now weg van het ereschavotje in Hollywood.
BEELD EN GELUID
In
Tsotsi toont regisseur Gavin Hood ons een heel ander beeld van Soweto dan wat we ons daarover herinneren uit andere films die op dezelfde locatie zijn gedraaid. In tegenstelling tot bijv.
Cry Freedom (Richard Attenborough, 1987), een film waarin de verzengende hitte op de golfplatendaken en de alomtegenwoordige armoede van de inwoners een wezenlijk onderdeel vormen van de aanklacht van de regisseur tegen het Apartheidsregime, oogt Soweto in
Tsotsi haast sprookjesachtig. Het harde zonlicht is in heel veel gevallen uit de taferelen gehaald en vervangen door warme pastelkleuren. Het stof van de niet-bestrate wegen heeft een donkere tint gekregen en van de strakke wolkloze horizon, zo typisch voor de streek rond Johannesburg in de zomermaanden, is weinig meer overgebleven dan een
dégradé van donker grijs onderaan met daarboven lichtbruin en beige, in andere gevallen van oranje over roze in de richting van de bovenkant van het beeld. De nachtbeelden zijn gepatineerd, met blauw tegenlicht en alle tinten van roestbruin tot zwart. Het geluid is honderd procent Soweto met de allernieuwste beats die – net zoals bij blues en jazz – uit ellende en miserie zijn geboren. De zwarten in de townships hebben het dan wel geen aantrekkelijk en makkelijk leventje, amuseren doen ze zich des te meer. De geluidsband staat in een 5.1-versie en dat zal u geweten hebben als het volume een tikkeltje hoger mag staan dan gewoonlijk. Ondertitels zijn onmisbaar: de acteurs spreken een mengeling van Zulu, Xhosa, Engels en onverstaanbaar Afrikaans dat zich in de loop der jaren steeds verder ontwikkeld heeft tot een eigen zwart-Afrikaans, weg van het Afrikaans van de blanken.
EXTRA’S
The Making of Tsotsi duurt ruim 13 minuten en is een aaneenschakeling van filmfragmenten en interviews met de producer, de regisseur en de beide hoofdfiguren uit de film. Terry Pheto vertelt over haar auditie en de concurrentie vanwege een tv-presentatrice waardoor ze heel erg zenuwachtig was.
CONCLUSIE
Tsotsi is een eenvoudig scenario naar een Zuid-Afrikaans boek uit de jaren’50. De actie is helemaal naar onze tijd verplaatst en vertelt een realistisch verhaal uit de townships van Johannesburg, ondersteund door een wervelende geluidsband. De beide hoofdacteurs leveren een prima prestatie en tonen ons een indringend beeld van de harde kanten van het leven in Soweto. Het slot van de film laat ruimte voor hoop en biedt uitzicht op nieuwe perspectieven, waardoor
Tsotsi uitgroeit tot een zeer menselijke en doorleefde film.