JOHANN SEBASTIAN BACH / WEN-SINN YANG - SIX SUITES FOR VIOLONCELLO BWV 1007-1012
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2006-10-09
CONCERTOPNAME
J.S. Bach/Wen-Sinn Yang - Suites For Violoncello BWV 1007-1012 bevat op twee dvds de complete uitvoering van de Cellosuites van Johann Sebastian Bach door de Zwitsers-Taiwanese musicus Wen-Sinn Yang, opgenomen in de Servatiuskerk "auf dem Streichen" in Chiemgau (Beierse Alpen) in 2005. De Servatiuskerk is het enige overblijfsel van een landgoed dat in de tweede helft van de 12de eeuw toebehoorde aan de graven van Kraiburg-Ortenburg en wellicht dienst deed als hun privékapel. Wen-Sinn Yang koos de plek wegens de perfecte akoestiek en de unieke locatie: de gebeeldhouwde heiligenfiguren, het gotische altaar en de kleurrijke 15de eeuwse fresco's, ze dragen bij tot de inspirerende sfeer van de bergkapel.
Johann Sebastian Bach componeerde de cellosuites rond 1720 toen hij als kapelmeester werkzaam was aan het hof van prins Leopold van Anhalt-Köthen, waar naast de verplichte composities mocht experimenteren met vrijere vormen. De datum staat niet precies vast omdat een originele manuscript ontbreekt. De composities bestaan uitsluitend in een afschriftversie van Bachs tweede vrouw Anna Magdalena en drie andere kopieën, waarbij diverse wijzigingen zijn aangebracht qua notenspel, articulatie en frasering. Specialisten gaan ervan uit dat J.S. Bach aan het hof de nodige kennis opdeed via collega-musici, want zelf was hij een uitstekend orgel- en vioolspeler, maar met de cello was hij – volgens de bronnen – niet zo vertrouwd. Diezelfde cellosuites waren lange tijd onbekend. Na Bach raakten ze in de vergetelheid. Robert Schumann, de Duitse romantische componist, hield ze voor
Études en probeerde er pianobegeleiding bij te schrijven. Het was uiteindelijk Pablo Casals (Catalonië, 1876-1973) – de beste cellospeler van zijn generatie – die de suites anno 1890 herontdekte en ze als eerste serieus bestudeerde en probeerde uit te voeren, dertig jaar vóór hij ze voor het eerst op langspeelplaat opnam.
De
Suites voor Violoncello BWV 1007-1012 is een verzameling van zes muziekwerken, elk bestaande uit zes bewegingen (inleiding + vijf dansen) in een strakke volgorde:
1. Prelude
2. Allemande
3. Courante
4. Sarabande
5.
Galanterie
6. Gigue
In Suite 1&2 zijn de
Galanteries twee Franse Minueten, in Suite 3&4 twee Franse Bourrees en in Suite 5&6 twee Franse Gavottes, waardoor een mate van symmetrie ontstaat in de compositie die tegelijk afwijkt van het klassieke en traditionele patroon dat toentertijd werd gehanteerd. De "dansen" stammen niét uit tijd van Bach. Ook toen golden ze al als verouderd en waren in onbruik, terwijl J.S. Bach zeer goed op de hoogte blijkt te zijn geweest van de moeilijke passen, de maat en de vaak complexe ritmes. Bach houdt van de dansen alleen het skelet over, hij kleedt de muziekstukken volledig uit en vult ze opnieuw in met een eigen stemming en een eigen esthetiek. In het milieu gelden zijn cellosuites als het allerhoogste goed, de grootste uitdaging voor cellisten, de
Heilige Graal voor iedereen die begeesterd is door dit instrument. De eisen die aan de uitvoerder worden gesteld zijn erg hoog qua technisch kunnen en interpretatie, waarbij van hem wordt verwacht dat ie een perfecte balans weet te vinden tussen Bachs hang naar romantisme aan de ene en z'n stevige zin voor ascetisme aan de andere kant. Pablo Casals geldt als de klassieke uitvoerder van de cellosuites en zijn unieke opnamen uit de periode 1929-1939 worden nog altijd op cd geperst. Zijn interpretatie houdt stand ondanks de vloed van ontwikkelingen en studies uit de voorbije halve eeuw.
De eerste suite,
BWV 1007, klinkt beslist bekend in de oren. De inleidende
Prelude wordt vaak gebruikt in populaire series en films. Deze suite is nog eenvoudig van snit en compositie en ook vrij kort, een jeugdwerk als het ware, zij het dat J.S. Bach wellicht al een late twintiger was toen hij ze schreef. Ze is fris van opmaak en herinnert ons aan de kleuren en de sfeer van de lente. Naargelang het totale muziekwerk opschiet, worden structuur en compositie ingewikkelder. Mstislav Rostropovich noemde de
Prelude uit de
Zesde Suite BWV 1012 ooit
een Sympfonie voor Violoncello, wijzend op de indrukwekkende gelaagdheid en de complexiteit van de uitvoering. De toon van de suites is trouwens heel divers. De tweede,
Suite BWV 1008, is ernstig van toon, filosofisch, melancholisch en lyrisch. De derde,
Suite BWV 1009, klinkt triomfantelijk, opgewekt en uitbundig. De vierde,
Suite BWV 1010, is ingetogen en donker van sfeer, met tinten van purper en violet, alsof we een kathedraal voor het eerst betreden en bewonderd opkijken naar het hoge middenschip.
Suite BWV 1011, nummer vijf in C-mineur, bekoort door z'n aantrekkelijke melodieën. De toon is opnieuw donker met bruine en donkerrode tinten en de zesde,
Suite BWV 1012, in Dmineur is het sublieme sluitstuk, vol vreugde, met een blauwe hemel en fel zonlicht, triomfantelijk en feestelijk.
Wen-Sinn Yang werd geboren in Bern en groeide op in Zürich. Zijn Taiwanese vader kwam in de jaren '60 als gastarbeider in Zwitserland in de bouwsector werken als ingenieur. Yang was geen wonderkind in de stijl van Mozart, maar als goede student kon hij voor zijn cello-opleiding terecht in Berlijn bij Wolfgang Böttcher en nadien bij Janos Starker en David Geringas. In 1989, hij was toen 24 jaar oud, werd hij eerste cellist bij het Beiers Radio en Symfonie Orkest. Hij won grote muziekprijzen, trad op als solist in Europa en Azië en werkte er met bekende dirigenten als Lorin Maazel, Sir Colin Davis en Wolfgang Sawallisch. Hij is bovendien een bekende gast op de internationale muziekfestivals van Moritz, Davos, Biel en Dresden.
De zes suites zijn gelijk over de beide dvds verdeeld. Disc 1 begint met een beeld van de 12de eeuwe kapel op een zomerse dag met geluiden van vogels en koeienbellen. Wen-Sinn Yang betreedt met zijn cello de kapel en vertelt in een introductie van ruim vijf minuten in welke omstandigheden de suites zijn geschreven en op papier bewaard. Hij vertelt dat de cello over twee en een halve octaven beschikt en dat een kunst is om de suites zodanig ten gehore te brengen dat de luisteraar hun harmonische en melodisch karakter kan ontwaren. Vóór elke suite geeft Wen-Sinn Yang meer uitleg over de afwijkingen qua notatie (bijv. over de verbindingsbeugels boven de noten) in de diverse oude manuscripten waardoor er in de loop der jaren verschillende interpretatiemogelijkheden zijn ontstaan. Naargelang een musicus kiest voor de ene of de andere versie, hebben de suites eerder een
gesproken dan wel een
gezongen karakter, waardoor de totaalklank wordt beïnvloed. Yang wijst ook op nog twee andere bijzonderheden: voor de uitvoering van de vijfde suite wordt de quintenstemming van de cello gewijzigd. De dunste snaar staat een toon lager gestemd, waardoor de klank van het instrument donkerder en melancholischer wordt. Op het technische vlak krijgt de uitvoerder een aantal akkoorden extra ter beschikking. Voor de uitvoering van de zesde suite vermelden de manuscripten dat een
violoncello piccolo met vijf snaren vereist is met een spanningsboog van drie en een halve octaaf. Dat instrument is in onbruik geraakt en moderne uitvoeringen gebeuren op cello's met vier snaren, wat betekent dat de dunste snaar tot een stuk voorbij de verbinding tussen hals en lichaam van cello moet worden bespeeld.
Wen-Sinn Yang kiest in deze dvd-opname voor een eerder trage uitvoering van de
Suites van J.S. Bach. Hij steunt heel erg op de diepe, dragende tonen en kiest voor een genuanceerde frasering van de snelle noten van de dansen. Daarmee sluit hij aan bij de manier waarop Anner Bijlsma (Sony, 1992) de werken uitvoert. Yang doet het rustiger aan dan Bijlsma en geeft de partituur alle ruimte, waarbij hij de klanken in hun volle omvang tot ontwikkeling laat komen. Daarmee staat hij ver af van de interpretatie van Pablo Casals (Naxos Historical, 1939), die een hoog tempo prefereert en het ritme van de dansen accentueert. Hij geeft evenwel ook blijk van een zekere romantiek, cfr. de Prelude van de tweede suite. Die zet hij aarzelend en zoekend in om het tempo pas later tot het normale niveau op te voeren. Peter Wispelwey (Channel Classics, 1998) kiest zoals Casals voor een stevige cadans en laat z'n cello meer praten dan zingen. Zijn tempo ligt hoog, maar door de manier waarop hij de cello aanstrijkt legt hij ook stiltes en pauzen en leidt z'n heel eigen manier van doen tot een aparte luisterervaring. Wispelwey gebruikt een barok-cello anno 1720 en voor de zesde suite zo waar een 18de eeuwse violoncello piccolo.
Op de Beierse Alp, in het witte, acht eeuwen oude kapelletje met de prachtige schilderingen en het fragiel van rechts invallend licht, klinkt de versie van Wen-Sinn Yang ontspannen en tevreden. Z'n cellospel is gedreven in de vlugge dansen en gemoedelijker dan dat van zijn collega’s in de Preludes, Allemandes en Minuetten. Yang is een lyricus, misschien een dromer, in elk geval een musicus die z’n eigen interpretatie geeft, eentje die de gulden middenweg kiest tussen hart en verstand.
BEELD EN GELUID
De korte buitenopnamen aan het begin van deze video-registratie zijn iets te korrelig om goed te zijn. De binnenopnamen in de kapel zijn mooi, met net voldoende licht om de oude pastelkleurige beschildering van het interieur in al hun glorie te tonen. Yang wordt in diverse hoeken van de kapel opgesteld zodat de kijker er in de loop van de film een totaalindruk van krijgt. We zien hem afwisselend in close up, van op een zekere afstand, met details van zijn strijkbewegingen en vingerzettingen. Het geluid staat in PCM stereo, in Dolby Digital 5.1 en in DTS 5.1, waarbij de volle klank van de cello in de beide laatste versies helemaal tot zijn recht komt via de surround. Van ruis is geen sprake, tenzij in de korte pauzen tussen de muziekstukken. De video-opname is vrij van ongerechtigheden.
EXTRA'S
De dvd bevat als extra de
Dubbele cd-uitvoering J.S. Bach/Wenn-Sinn Yang – Six Suites For Violoncello BWV 1007-1012, zodat u deze versie ook zonder het beeldmateriaal kan beluisteren en vergelijken met de cd-uitvoeringen (mochten die al in uw collectie zitten) van Pablo Casals, Yo-Yo Ma, Anner Bijlma, Alexander Rudin, Peter Wispelwey en alle andere grote cellisten uit de recente muziekgeschiedenis die zich aan deze
Heilige Graal van de Cellomuziek hebben gewaagd. Voorts een
Fotogalerij en de
Trailer. In het
Begeleidend Boekje staat een interview met de musicus, jammer genoeg niet in het Nederlands.
CONCLUSIE
J.S.Bach/Wenn-Sinn Yang – Six Suites For Violoncello BWV 1007-1012 is een belangrijke release. Het is zowat de eerste complete dvd-registratie van dit werk in zijn soort. De uitvoering van Wen-Sinn Yang is goed en houdt het midden tussen de romantische kant van de componist en zijn haast wetenschappelijke en intellectuele benadering van het materiaal. Yang is ingetogen wanneer de partituur dat voorschrijft en maakt de vrolijke kant van de dansen binnen de voorgeschreven krijtlijnen maximaal zichtbaar. Het geluid van zijn cello is diep en zijig. Ze komt uit het atelier van violenbouwer Teckler (1666-1747) uit Füssen, opgeleid in Venetië en later een bekend instrumentenmaker in Rome. De cello stamt uit 1720, ongeveer dezelfde periode waarin J.S. Bach zijn suites componeerde.
J.S. Bach/Wenn-Sinn Yang – Six Suites For Violoncello BWV 1007-1012 is een werk voor kenners. Luisteraars die hun eerste stappen zetten in het repertoire van de componist, zijn beter af met de
Brandenburgse Concerten of uittreksels uit de
Cantaten en de
Orgelwerken, muziekwerken waarvan sporadisch dvd-registraties in de handel verkrijgbaar zijn. Maar wie helemaal wil doordringen tot de magische wereld van J.S. Bach kan uiteindelijk aan z'n suites voor cello niet voorbij. Deze uitgave kan niet teleurstellen.