MON FILS À MOI
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2007-11-16
FILM
In
Mon Fils À Moi is er net een tragedie gebeurd wanneer de openingstitels plaats maken voor de eerste scène. Een lichtjes zwaarlijvige man, late dertiger, staat een beetje hulpeloos toe te kijken wanneer de ambulanciers een draagberrie zijn voordeur uitrijden, de last in hun ziekenwagen schuiven en met huilende sirene wegscheuren. Het is een
flash forward, de dramatische coda van een zwaar beladen confrontatie tussen een jonge bezitterige moeder en haar tienjarige zoon.
Na de beginscène op het trottoir staat de camera in de woonkamer van hetzelfde huis. De meubels worden aan de kant geschoven alsof moeder en zoon het interieur willen herschikken, maar dat doen ze niet, ze dansen, een ouderwetse dans op een sentimentele melodie. Julien (Victor Sevaux) en zijn moeder (Nathalie Baye) lachen, of nee, ze glimlachen, alsof een dansje midden op de dag ze allebei goed doet en de band tussen hen beiden verstevigt. Op woensdagmiddag gaat Julien naar z’n oma (Emannuelle Riva) die hem pianoles geeft. Daar ontmoet hij z’n eerste vriendinnetje, een braaf meisje dat bij hem in de klas zit. Voor de rest heeft hij weinig contacten en op school al helemaal niet, want daar kennen ze zijn moeder als een wereldvreemde en strenge vrouw die de prestaties van haar zoon regelmatig komt bespreken met het onderwijzend personeel.
M’n moeder voelt zich vaak niet goed, zegt Julien spaarzaam.
Juliens moeder is het soort vrouw dat alle touwtjes te allen tijd in handen heeft een geen tegenspraak duldt. Het contact met haar echtgenoot (Olivier Gourmet) is ze kwijt. Die heeft zich op z'n eiland teruggetrokken en laat de lopende zaken, de zorg voor het huishouden en de kinderen aan haar over. Na het eten pakt ie z'n spulletjes en gaat squashen, urenlang tegen de bal meppen om z'n frustraties een makkelijke uitweg te bieden, of hij sluit zich op in z'n bureautje om te werken.
Omdat Julien braaf is geweest krijgt hij van zijn moeder een geschenkje: een dinky toy-autootje, een cadeautje voor een kind van zes. Maar zo ziet zijn moeder hem, als haar kleine jongen, haar baby. Ze is dan ook geschokt wanneer er op een ochtend een brief komt van Juliens vriendinnetje. De brief wordt verscheurd en weggegooid en ze doet haar beklag tegen Juliens oudere zus Suzanne die moeite heeft om de gedachtegang van haar moeder te volgen. Dan volgt de straf: niet meer naar oma, nooit meer, en geen pianospel meer als beloning na het huiswerk en na schooltijd direct naar huis. Juliens wereld schrompelt in elkaar. 's Avonds is hij lusteloos en heeft geen appetijt. Z'n moeder laat hem voor z'n bord zitten, boos omdat hij z'n lievelingskostje – speciaal voor hem gemaakt tegen de zin van pa en Suzanne (Marie Kremer) – nauwelijks heeft aangeraakt. Terug op z'n kamer huilt Julien en de dag daarna opnieuw. Als z’n moeder op een ochtend zonder kloppen z’n kamer binnenloopt, schrikt ze omdat Julien z’n naakte piemel voor haar verstopt. Ze doet er luchtig over en zegt dat ze die wel meer heeft gezien. Julien verstart en zwijgt. Z’n moeder wordt zenuwachtig en wacht tot ie z’n handen weghaalt. Julien versteent en z’n moeder wordt boos, ze dreigt, verheft haar stem en eist dat hij doet wat ze zegt. Het riekt naar iets onfris, maar regisseur Martial Fougeron laat het daarbij. Ze graaft niet dieper, ze is tevreden met het dramatisch effect.
Juliens schoolresultaten gaan achteruit. 's Avonds raakt hij het eten dat z'n moeder hem voorzet niet meer aan. Een overhemd dat ie met z’n zakgeld heeft betaald noemt ze
wansmakelijk en ze verplicht hem het uit te trekken. Als haar eigen moeder aanbelt en smeekt om haar kleinzoon te zien, gebaart ze niet thuis te zijn.
Ik weet dat je er bent, zegt haar moeder tegen de gesloten deur,
je bent ziek, kindje en loopt mompelend naar huis. Op een avond draait een confrontatie tussen moeder een zoon uit op een handgemeen tussen de twee echtelieden: Juliens moeder krijgt een klap. De spanning stijgt naar ongeziene hoogten.
Martial Fougeron maakt van
Mon Fils À Moi een claustrofobische productie die zich grotendeels binnenshuis afspeelt met een beperkt aantal personages als getuigen. De sfeer is vanaf het prille begin bedompt en hitchcockiaans: het huis als bedreigende en onveilige omgeving en de trap naar Juliens kamer, het centrale decorstuk in heel veel scènes, als de
trigger voor de suspense en het onbehagen dat nooit ver weg is. Fougeron bouwt de spanning heel geleidelijk op en laat ze geen moment meer zakken. Ze toont Juliens moeder als een vrouw die na vijftien jaar huwelijk de sleet op haar relatie sublimeert met de liefde voor haar zoon. Voor de fysieke aftakeling heeft ze geen remedie en dat maakt haar prikkelbaar en zenuwachtig: de zalfjes helpen niet meer en overdag, in de keuken, moet ze haar hakschoentjes regelmatig uitdoen wegens pijnlijke voeten. Als ze erop uit komt dat Julien een vriendinnetje heeft, doet ze wat alle jaloerse vrouwen doen die beseffen dat ze aan het kortste eind trekken: via intimidatie en dreigementen en vervolgens via slaan en zalven probeert ze Julien tot andere gedachten te brengen. Het is een sluw en vernederend spel dat de kleine jongen steeds meer in een isolement drijft. Suzanne waarschuwt haar moeder dat haar broertje er slecht aan toe is, maar ze wordt afgesnauwd en terechtgewezen. Onze Waalse landgenoot Olivier Gourmet als de echtgenoot, heeft de strijd tegen de grillen van zijn vrouw al heel lang geleden opgegeven. Die reageert z’n agressie af tijdens een solopartijtje squash en sluit z’n ogen voor haar verbale geweld. Alle elementen voor een familiedrama zijn daarmee aanwezig en Martial Fougeron gaat die consequentie niet uit de weg.
Achter het drama in
Mon Fils À Moi gaat evenwel veel meer schuil dan de regisseur bereid is de toeschouwer te vertellen. Hier en daar wordt een tipje van de sluier opgelicht, maar Martial Fougeron beperkt zich hoofdzakelijk tot de verbale en fysieke confrontaties, oordeelt hard en meedogenloos over de moederfiguur, maar geeft ons weinig inzicht in haar karakter en de redenen voor haar bijzondere gedrag. De bruikbare informatie dienaangaande – verstopt in stille scènes, in tersluikse blikken en in het zuinige commentaar van Julien’s grootmoeder en schoolvriendjes over zijn moeder – verklaart nauwelijks haar gebrekkig relativeringsvermogen en haar totale verkramping ten opzichte van de realiteit en de buitenwereld.
Je bent ziek, kindje, de woorden van haar moeder, vormen wellicht de sleutel tot het drama dat zich in haar voltrekt. Gebeuren de meeste familiedrama’s overigens niet hoofdzakelijk in onbesproken gezinnetjes zonder gewelddadige voorgeschiedenis? Martial Fougeron pretendeert niet de waarheid in pacht te hebben, dus observeert hij en laat de toeschouwer oordelen.
Mon Fils À Moi werd in 2006 op het Filmfestival van San Sebastian (Spanje) bekroond met de
Concha de Oro (de Gouden Schelp) voor de Beste Film en hoofdactrice Nathalie Baye mocht er de
Zilveren Schelp mee naar huis nemen voor haar zeer sterke rol als de getraumatiseerde moederfiguur.
BEELD EN GELUID
Martial Fougeron wikkelt zijn film bij voorkeur in koele kleuren en zorgt voor afwisseling door regelmatig beige-bruine tinten te introduceren. Het beeld is scherp en goed gedefinieerd met een uitstekend zwart-witcontrast en zonder ongerechtigheden of beschadigingen. De beeldkeuze is eenvoudig en altijd in functie van het hoofdthema. De film klokt af op nauwelijks 76 minuten en dat is precies voldoende om dit drama te vertellen. Het geluid staat in een 5.1-versie, maar alleen de zijdelingse geluiden profiteren daarvan via de surround. Voor de rest is dit een vrij sobere en dialooggestuurde productie. De stemmen zijn goed verstaanbaar en spreiden zich mooi over het midden.
EXTRA'S
De dvd bevat de
Originele Bioscooptrailer en een aantal promotietrailers, o.a.
Angel van François Ozon en
Das Leben Der Anderen van de Duitse nieuwkomer Florian Henckel von Donnersmarck.
CONCLUSIE
Mon Fils À Moi van regisseur Martial Fougeron is een beklemmende psychologische thriller die nog lang nazindert. De Fransman heeft goed naar Hitchcock gekeken en introduceert met hetzelfde gemak een aantal elementen die de voorzichtig opgebouwde spanning op peil houden terwijl de dramatische voortgang compromisloos naar een coda wordt gevoerd. In nauwelijks 76 minuten tovert Fougeron een claustrofobisch universum te voorschijn van frustratie, teleurstelling, machtsmisbruik en psychische foltering zoals dat zelden in een courante langspeelfilm is getoond met dergelijke simpele middelen of een vergelijkbare eenvoud. Het resultaat is een film die van begin tot eind de haartjes op je armen laat overeind staan en een algemeen gevoel van ongemakkelijkheid en machteloosheid achterlaat. Dit is zonder meer een verrassend en aangrijpend debuut.