JOY DIVISION
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2008-06-03
DOCUMENTAIRE
Na
24 Hour Party People van regisseur Michael Winterbottom (2002) en de feature film
Control van Anton Corbijn (2006) is de documentaire
Joy Division de derde productie waarin de figuur van de Engelse zanger en songwriter Ian Curtis wordt belicht. Als boegbeeld van de Manchester-band Joy Division trok hij de aandacht met geïnspireerde liedjesteksten, een aparte performancestijl en een indrukwekkend charisma, een zeldzaamheid voor een artiest die aan het begin van zijn carrière stond. In Curtis' geval zou het evenwel bij een 'prille carrière' blijven, want op de vooravond van een uitgebreide tournee door Amerika en na twee unieke albums in twee jaar tijd en een succesvolle concertreeks in West-Europa, pleegde de 24-jarige Brit zelfmoord door verhanging.
Dat kunnen wij ook, dachten Bernard Sumner en Peter Hook, twee jonge muzikanten uit Macclesfield, na een optreden van Johnny Rotten en z'n Sex Pistols in de Free Trade Hall in Manchester in mei 1980, een concert dat eveneens werd bijgewoond door Ian Curtis en zijn vrouw Deborah. De punkband Warsaw was een feit en die zou na het aantrekken van Ian Curtis als zanger, uitgroeien tot de belangrijkste na-oorlogse bijdrage van de Manchester-scène aan de rockmuziek. Om verwarring met de band
Warsaw Pact te vermijden, kwam Curtis met de naam
Joy Division op de proppen, naar de plaats in de Duitse concentratiekampen waar de gevangenen tot prostitutie gedwongen werden door hun nazi-beulen. Volgens Tony Wilson, de enigmatische producer, tv-presentator en de baas van Factory Records, was Joy Division de eerste band die het verwijtende
fuck you van de punkers inruilde voor het beschuldigende
we're fucked in de richting van Margaret Thatcher van de Conservatieve Partij die met haar centralistisch en oerconservatief economisch en monetair beleid voor een donkere periode zorgde in de Engelse samenleving met algemene verarming en hoge jeugdwerkloosheid als zichtbaarste gevolgen.
Manchester, de thuisbasis van Curtis en zijn maats, was eind jaren zeventig een verarmde en vuile stad. Op de plaats waar ooit de industriële revolutie ontstond, waren nog nauwelijks sporen overgebleven van de succesvolle bloei van de grote industriële complexen. Overal lagen hopen puin van ingestorte en afgebroken werkmanshuizen en de overheid bouwde er betonnen woonblokken voor in de plaats die op hun beurt op korte tijd verkommerden door betonrot en onvoldoende onderhoud. Manchester was een troosteloze en grauwe stad waar armoede heerste en waar na het donker
gangs de straten onveilig maakten.
In de eerste tien jaar van mijn leven had ik nog nooit een boom gezien, zegt Bernard Sumner over zijn jeugd in een sombere arbeiderswijk. Toen Anton Corbijn z'n eerste foto’s van Joy Division maakte, was hij geschokt door hun de fysieke conditie van de bandleden:
ze waren graatmager en droegen nauwelijks fatsoenlijke kleren om zich te beschermen tegen de bittere kou.
Tegen die achtergrond debuteert Joy Division in Tony Wilsons muziekshow op Granada TV. Hun geluid is eenvoudig en donker met een voorliefde voor het geprononceerd geluid van de basgitaar. Ian Curtis, net twintig, getrouwd en vader van een dochter, zorgt voor de persoonlijke teksten die zijn geïnspireerd op het werk van Kafka, Dostojevski, Ginsberg, Burroughs en JG Ballard. Voor het dagelijks brood werkt hij op een arbeidsbureau voor gehandicapten. De bittere miserie waarmee hij er wordt geconfronteerd in combinatie met zijn eigen
weltschmerz verwoordt hij in gedichten en teksten waaruit hij put voor de muzikale composities van Sumner en Hook.
We luisterden nauwelijks naar zijn teksten, zegt Sumner achteraf,
we waren jong en we waren met andere dingen bezig. Ook aan de epileptische aanvallen van Ian Curtis schenken de bandleden weinig aandacht. Hij krijgt massa's pillen om hun heftigheid af te remmen, ze veranderen z’n persoonlijkheid en zijn gemoedstoestand, maar z'n klachten worden niet echt au sérieux genomen of gewoon over het hoofd gezien. Vooral het groeiend succes van Joy Division is op dat moment belangrijk. Na een eerste zelfmoordpoging met pillen een drank, bekommert Bernard Sumner zich over zijn maat. Hij neemt hem in huis na moeilijkheden met echtgenote Deborah over Ians Belgische liefje Annick Honoré, een Franstalige die op de Belgische ambassade in Londen werkt en die de band heeft leren kennen tijdens een optreden in de Britse hoofdstad. Met regressietherapie onder hypnose probeert Sumner hulp te bieden, maar wat Ian Curtis vooral nodig heeft is professionele hulp, want niemand heeft in de gaten dat niet alleen zijn fysieke, maar ook zijn psychische toestand gestaag achteruit gaat.
Regisseur Grant Gee, die eerder zijn kunnen bewees met werk voor Radiohead (zie videoclip
No Surprises op de dvd
Radiohead: 7 Television Commercials) in 1998, twee jaar later voor Blur (zie videoclip
Tender uit de dvd
The Best Of Blur) en die bovendien het camerawerk verzorgde van
No Maps For These Territories, levert met
>Joy Division een prachtige en informatieve documentaire af. Pièce de résistance van zijn film vormen de interviews met Bernard Sumner, Peter Hook en Stephen Morris, de drie overgebleven leden van Joy Division, die na Curtis' dood
New Order oprichten waarmee ze nog ruim twintig jaar actief zouden gebleven. Wat ze vertellen is to the point, welgemeend en oprecht, en de drie vijftigers hebben er duidelijk moeite mee dat ze Curtis' zelfmoord niet aan hebben zien komen. Peter Hook gaat nog verder en betreurt het dat hij geen afscheid is gaan nemen van Curtis toen die opgebaard lag:
we waren heel erg jong en de pub was zoveel leuker. Gee interviewt ook Annick Honoré die zich altijd op de achtergrond heeft gehouden, maar Deborah Curtis bedankte voor de eer, al gaf ze wél de toestemming om citaten uit haar biografische boek
Touching From A Distance in de documentaire te gebruiken. Voorts zijn er interviews met fotograaf en regisseur Anton Corbijn (zie
Control, 2006), Richard H. Kirk, uiteraard ook met Tony Wilson die kort nadien overleed, met Wilsons ex-echtgenote die becijferde dat Ian Curtis tijdens zijn korte carrière maximum 2500 pond verdiende, met journalist Paul Morley en ten slotte met Peter Saville, de designer die de hoezen van de beide Joy Division-albums ontwierp. Bij het archiefmateriaal zitten opnamen van Ian Curtis, Rob Gretton, Martin Hannett en John Peel. Ter illustratie gebruikt Grant Gee oude opnamen van Granada TV en de BBC en amateuropnamen van Joy Division-concerten in Brussel en Eindhoven. Prominent aanwezig in de film is ook de stad Manchester, de geboorteplaats van de bandleden. Gee is erin geslaagd om de hand te leggen op indrukwekkende footage over het verval van het patrimonium en de alomtegenwoordige armoede in het voormalige industriebastion. Alle onderdelen zijn op een smaakvolle en beeldrijke manier aan elkaar gelast via digitale animatie. In en tussen de fragmenten wordt uitbundig geciteerd uit de muzikale erfenis van Joy Division. De fans weten meteen hoe laat het is.
BEELD EN GELUID
De kwaliteit van deze documentaire is wisselvallig en dat kan niet anders als je als regisseur toch besluit om uniek en nauwelijks acceptabel amateurbeeldmateriaal in te lassen om een zo volledig mogelijk beeld te scheppen van je onderwerp. Vooral het Brusselse en Eindhovense beeldmateriaal laat veel te wensen over, maar de grote verdienste is dat het überhaupt nog bestaat en dat de regisseur er de hand op heeft kunnen leggen. De opnamen van Granada TV en BBC zijn gedateerd, beschadigd en flets van kleur. Het gaat om materiaal dat meer dan 25 jaar oud is en dat niet altijd onder de beste klimatologische omstandigheden is bewaard. Het zij zo. Voor de rest is de beeldkwaliteit van de vele en interessante interviews goed. Het geluid is verre van perfect, met opnieuw veel kwaliteitsverlies bij het amateurbeeldmateriaal en niet meer dan mager monogeluid bij de shots uit de tv-uitzendingen. Voor het overige klinkt de geluidsband goed, zij het dat het 5.1-effect voor weinig spektakel zorgt tijdens de interviews.
EXTRA'S
Als extra krijgt u de
Originele Bioscooptrailer, 28 minuten
Interviews met de resterende bandleden van Joy Division en met o.a. Tony Wilson, Annick Honoré, Peter Saville en Paul Morley.
CONCLUSIE
Joy Division van regisseur Grant Gee is een warme en sympathieke documentaire over Joy Division en meer bepaald over Ian Curtis, want hoe je het ook bekijkt, zonder die magere en gestresste jongeman had de band dié status en dát succes nooit bereikt. Het materiaal is met veel liefde gemonteerd en wellicht is het te veel eer om de wedergeboorte van Manchester als grote West-Europese stad aan Joy Division toe te schrijven. Maar het is Grant Gee, een aardrijkskundige van opleiding, vergeven: met zijn documentaire brengt hij een gepast en respectvol eerbewijs aan een band met een uniek geluid en een al even unieke uitstraling. Wie ook maar enigszins op een serieuze manier met hedendaagse rockmuziek bezig is, kan deze dvd niet over het hoofd zien. U én de hardcorefans zijn bij deze gewaarschuwd.