MIRÓ - THEATRE OF DREAMS
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2008-07-15
DOCUMENTAIRE
Iedereen kent zijn schilderijen met droomfiguurtjes, lieve monstertjes, bizarre lijntekeningen, hangend, zwevend of vliegend tegen een neutrale of fijnkorrelige achtergrond, fragiel, kinderlijk en naïef, secuur aangebracht in heftige kleuren van rood en blauw over zwart, maar het oeuvre van de Catalaanse schilder Joan Miró is veelzijdiger dan dat, want geboren in 1893 maakte hij z’n eerste werk omstreeks 1917 na een opleiding aan de plaatselijke kunstacademie. In die tijd was zijn werk figuratief en gebruikte hij zachte pastelkleuren. In 1920 verkaste hij naar Parijs en maakte er kennis met Picasso, Max Ernst en Hans Arp. Hij kwam onder de invloed van het kubisme, maar z’n ontmoeting met André Breton – grondlegger en theoreticus van het Surrealisme – was van een veel grotere betekenis voor zijn carrière.
Uit Barcelona bracht Miró z’n eigen invloeden mee, die van de architect en stadgenoot Antoni Gaudí, de man van het Moderniso Catalá, een variant op de Art Nouveau en de Jugendstil (met gotische invloeden) die tot vandaag tot de toeristische topattracties van de Catalaanse hoofdstad behoort. Miró kende Gaudí’s Casa Milà aan de Passeig de Gràcia in het hartje van de stad, een barok flatgebouw met golvende muren en balkons en grillige schoorstenen, bekroond met wat Romeinse helmen lijken te zijn. Een eindje verderop stond de Casa Battlò, een bizar pannenkoekenhuisje, eveneens in Gaudí’s organische architectuurstijl en net zoals de meeste inwoners van Barcelona kende Miró ook de bouwwerf van de kathedraal van de Heilige Familie (La Sagrada Familia) die een eind verderop uit de grond verrees, een eigenzinnig en excentriek kerkgebouw waaraan Gaudí sinds 1883 met volle overgave werkte. In Gaudi’s op de natuur geïnspireerde Park van Güell, in het noorden van de stad, had Miro als kind nog rondgedwaald, vanaf de sprookjesachtige portierswoning via de dubbele trap met de hagedis tot voorbij de indrukwekkende palmboomachtige zuilengalerij die het enorme terras met de golvende zitbanken ondersteunt, versierd met ontelbare stukjes spiegelglas en mozaïek, een feeërieke omgeving onder een felle Catalaanse zon. In Parijs, ver van zijn geboorteplaats, combineerde Miró z’n eigen fantasie met de exotische wereld van Gaudí en de hyperrealistische droomwereld van de surrealisten.
De Spaanse burgeroorlog en de daaropvolgende Tweede Wereldoorlog zetten een domper op het optimisme van de Surrealisten. Het werk van Miró werd donkerder, de figuren verloren hun strakke contouren en zijn stijl werd abstracter, zonder dat het figuratieve element helemaal verdween. Grote kleurvlakken van zwart, groen en rood, breed en ogenschijnlijk willekeurig op het doek geschilderd, namen de plaats in van de fragiele figuurtjes met hun onwereldse kenmerken en hun speelse karakters. Zelfs de meest abstracte van zijn figuratieve werken gaf Mirò tot op het einde heel gewone titels: vrouw, kind, maan, etc., ook al ging het nog nauwelijks om herkenbare structuren, maar eerder om lijnen en vlakken met hier en daar nog een streepje voor een oog of een mond. Na de Tweede Wereldoorlog ging Miró ook volop beeldhouwen. Z’n figuratieve en non-figuratieve plastieken lijken perfect de ontwikkelingen in zijn schilderijen te volgen. Ze zijn breekbaar en fragiel, maar vaak ook monumentaal en robuust en stralen niettemin een weemoedige en dromerige sfeer uit.
De documentaire Miró: Theatre Of Dreams is een BBC-productie, gedraaid in 1978 op een scenario van Roland Penrose. Die ontmoet de Catalaanse schilder in zijn atelier op Palma de Mallorca. Miró is op dat moment 85 jaar oud en hij gaat nog elke ochtend blijhartig als een jeune premier aan de slag. Vol passie vertelt hij over zijn tijd in Parijs, over zijn late appreciatie van het werk van Paul Cézanne (een vergissing, zegt hijzelf) en over zijn bezorgdheid om het lot van Catalonië en Barcelona, want als Catalaan pur sang is hij de vernederende achteruitstelling van de Catalanen en de Catalaanse taal tijdens het Franco-regime niet vergeten. Samen met Pernrose woont hij de repetities bij van de theatergroep La Clacadie een Mirò-voorstelling heeft gemaakt. De acteurs in hun bonte kostuum lijken zo uit z’n doeken te stappen Ze brengen een boeiend en heftig politiek geïnspireerd spektakel over Catalonië en de dictatuur. Miró bekijkt nauwkeurig hun kostuums en attributen en doet suggesties over mogelijk verbeteringen en aanpassingen. Een half jaar later zien we hem met zijn echtgenote op de première in Barcelona, een goedlachs en humoristisch tenger oud heertje dat zich moeiteloos kan meten met Picasso en Dalí, die beide andere monumenten uit de Spaanse schilderkunst van de 20ste eeuw.
Uiteraard tonen de makers een ruime selectie schilderijen, tekeningen, plastieken en keramiek van de hand van Joan Miró in deze documentaire, zo o.a. zijn vroege werk The Farm dat Ernest Hemingway in 1921 bij de schilder kocht. De biografie van de kunstenaar is gelardeerd met foto’s van zijn familie en van zijn vrienden in Parijs, handschriften, brieven, etc. Roland Penrose praat uitgebreid met Miró terwijl de meester aan een serie kleinere schilderijen werkt in zijn ruime atelier. De sfeer is ontspannen en vriendschappelijk, beide mannen kennen elkaar al sinds de jaren veertig in Parijs, ze praten allebei een mondje Frans, de ene met een Engels, de andere met een Catalaans accent, maar dat kan de pret niet bederven wanneer ze oude herinneringen ophalen, de doeken bekijken of gewoon door het atelier slenteren en commentaar geven op oud en nieuw werk.
BEELD EN GELUID
De beeldkwaliteit van deze documentaire is niet indrukwekkend. Hij dateert uit 1978 en is op video opgenomen. Toentertijd ging men er vanuit dat videobanden beter bewaarden dan kwetsbare filmspoelen, ondertussen weet men dat video (denk aan uw wazige vhs-cassettes) en zelfs pure digitale bestanden kwalitatief achteruitgaan in de loop der tijden. Bij de BBC worden digitale bestanden dan ook resoluut en minstens om de vijf jaar gekopieerd om veroudering tegen te gaan. Het beeld van Miró:Theatre Of Dreams is korrelig en soms wazig, de kleuren ogen soms flets. Dat valt minder op tijdens de ruimere opnamen in het atelier van de kunstenaar en tijdens de repetities van La Claca, maar het stoort wanneer de doeken met de fragiele figuurtjes getoond worden. Het geluid is in orde, maar Engelse ondertitels zijn geen overbodige luxe, want het Frans van Joan Miró is niet altijd even goed verstaanbaar. Nederlandse ondertitels zijn niet beschikbaar.
EXTRA'S
Een Schilderijengalerij en Andere Trailers voor o.a. de documentaires over het werk van Kahlo en Lichtenstein.
CONCLUSIE
Miró: Theater Of Dreams dankt zijn meerwaarde aan het feit dat de schilder zelf aan het woord komt. Het gaat hier met andere woorden niet minder dan om een historisch document. De makers tonen heel veel doeken van de kunstenaar, plastieken en tekeningen en peilen naar zijn werkwijze en zijn inzichten. Het hele oeuvre van Miró wordt onder de aandacht gebracht, inclusie zijn contacten met de Surrealisten. Visueel aantrekkelijk is eveneens het repetitiemateriaal van de theatergroep La Claca. De technische kwaliteit is niet perfect, maar dat is ook nauwelijks te verwachten van een documentaire die dertig jaar oud is.