STAMMHEIM
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2010-08-12
FILM
In het voorjaar van 1972 worden de kopstukken van de RAF, de
Rote Armee Fraktion, opgepakt in West-Duitsland. Andreas Baader, Gudrun Ensslin, Jan-Carl Raspe en Ulrike Meinhof verdwijnen naar de streng bewaakte Stammheim-gevangenis in afwachting van hun proces. Dat begin in mei 1975, drie jaar na hun arrestatie, onder grote belangstelling van de wereldpers. Al die tijd hebben de vier in volstrekte afzondering gezeten en waren hun externe contacten beperkt tot naaste familieleden en advocaten.
Stammheim (originele titel:
Stammheim – Die Baader-Meinhof-Gruppe vor Gericht) is de film over hun proces in Stuttgart. Het scenario is gebaseerd op de originele procesverslagen die enkele jaren na de feiten teruggevonden werden in een verlaten garagebox. RAF-kenner Stefan Aust maakte een selectie uit de teksten. Hij structureerde ze thematisch en dramatiseerde ze nadien in samenwerking met regisseur Reinhard Hauff.
Het resultaat is een representatieve samenvatting van de hoogtepunten uit 195 procesdagen, waardoor voor de geïnteresseerde kijker een indringend beeld wordt opgehangen van de sfeer in de rechtszaal en van de soms bitsige confrontaties tussen de beschuldigden en de voorzitter van de rechtbank (Ulrich Pleitgen). Want vreemd genoeg is er nauwelijks discussie over de schuldvraag: de RAF-leden hebben de ten laste gelegde feiten in een zeer vroeg stadium toegegeven. Hun is het er vooral om te doen om de rechtszaak te politiseren, zichzelf af te schilderen als politieke gevangenen en als slachtoffers van een fascistische regime en een fascistisch rechtssysteem, waarbij verwijzingen naar de gang van zaken in het Derde rijk niet van de lucht zijn. Hun intelligentie, hun politiek standpunt en hun originaliteit dwingen respect af en het scheelt niet veel of je laat je als kijker inpakken door hun heftige pleidooien, was het niet dat ondertussen (sinds de val van de Muur) heel wat nieuwe informatie is vrijgekomen waaruit blijkt dat hun subversieve acties gesubsidieerd werden door de Oost-Duitse geheime dienst STASI met als finale doel de ondermijning van het West-Duitse staatsbestel.
In Stammheim staat de camera van de regisseur meestal in de rechtszaal en wordt de aandacht verdeeld tussen de interventies van op de beschuldigdenbank, de reacties van de voorzitter, de tussenkomsten van het openbaar ministerie en de uitspraken van de getuigen. Zinvol en representatief of niet, de discussies gaan merendeels over procedurekwesties, over het al dan niet toelaten van toegewezen advocaten tot de rechtszaal, over de rol van de voorzitter en de beschuldigden nemen de gelegenheid maar al te graag te baat om het gedachtegoed van de internationale stadsguerrillero’s op te hemelen en het in hun ogen verderfelijke kapitalistisch-fascistische systeem te kraken, waarbij ze het vooral gemunt hebben op de Amerikaanse bezettingsmacht (in Duitsland) die haar oorlogsoperaties in Vietnam (o.a. de bombardementen met Agent Orange) grotendeels vanuit haar hoofdkwartier in Heidelberg (BRD) coördineert. Van dialogeren is geen sprake, nooit, ook niet van de kant van de rechters. Na vele jaren van terroristische terreur, is het duidelijk dat zij geen enkele ruimte hebben om begrip op te brengen voor de vele aanslagen en de vele onschuldige slachtoffers van de RAF. Dat besef leeft ook bij de bende van vier en veroorzaakt uiteraard frustraties; tegelijk geeft het ze een grote vrijheid, want ze hebben niets meer te verliezen. Op gratie en/of begrip hoeven ze niet te rekenen, want de Duitse maatschappij vertoont anno 1975 nog duidelijk autoritaire trekjes en net daartegen waren de studenten in Berlijn in de jaren zestig in opstand gekomen met de RAF als verzamelmand voor de meest radicale elementen. Naargelang de zittingen opschieten verschijnen de beschuldigden steeds minder in de rechtszaal: ze weigeren de debatten en verhoren bij te wonen of ze worden voor korte of langere tijd uitgesloten wegens slecht gedrag, onderbreking van de rechtsgang en vuil taalgebruik. Eén keer komt het tot een handgemeen met een getuige. Hij vliegt overeind en werpt zich op de voorzitter van de rechtbank, die met een klap op de grond terechtkomt.
Veel aandacht gaat ook naar de positie van Ulrike Meinhof. Aanvankelijk zijn haar antwoorden zeer precies geformuleerd, is ze zeer scherp over de machtstructuren in het kapitalistisch bestel en treedt ze op als spreekbuis voor de hele groep. Later raakt ze in een conflict gewikkeld met Baader en Ensslin en ontstaat er een crisissituatie. Haar verhaal wordt onsamenhangend en de toon bitter. De opeenvolgende hongerstakingen en de isolatiemaatregelen doen er overigens geen goed aan. Zowel fysiek als psychisch is Meinhof totaal uitgeput. Misschien ziet ze haar engagement in de RAF als een foute beslissing en misschien beseft ze te laat dat ze in de val is gelopen van een meester-manipulator, van een crimineel van gemeenrecht die politieke slogans als dekmantel gebruikt voor autodiefstallen en bankovervallen of misschien is ze gewoon te ver op het radicale pad geraakt om nog oog te hebben voor de realiteit anno 1975. Zij overleeft het niet. Ze verhangt zich in haar cel in de loop van de procesgang (1976). Uiteraard spreken haar drie kompanen over een georganiseerde moordpartij door de Duitse geheime dienst, maar bewijzen daarvoor zijn er niet en uit haar eigen brieven en notities blijkt haar depressieve geestelijke toestand.
Na 195 dagen valt in Stuttgart het doek: Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe worden veroordeeld tot levenslange opsluiting. Ze hebben de procedure in de rechtbank verloren, maar de strijd is nog niet opgegeven, want kort na de uitspraak kaapt een Arabisch commando een Lufthansa-vliegtuig en eist o.a. de vrijlatingen van de Stammheim-gevangenen in ruil voor de passagiers. Maar tijdens de Olympische Spelen (1972) hebben de Duitsers hun lesje geleerd en kanselier Helmut Schmidt is niet zinnens om dit keer het onderspit te delven: een speciale interventie-eenheid, opgericht na het bloedbad in München, bevrijdt de onfortuinlijke passagiers op de luchthaven van Mogadishu (Somalië). De dag nadien, op 18 oktober 1977, plegen Andreas Baader, Gudrun Ensslin en Jan-Carl Raspe zelfmoord in hun cel. Hun laatste sprankje hoop op een indrukwekkende bevrijdingsactie door medestanders is schijnbaar gedoofd.
BEELD EN GELUID
Vooral de rechtbankscènes in Stammheim hebben iets van verfilmd toneel, wat voor een deel een gewenst effect is, want Reinhard Hauff legt de aandacht vooral op de dialogen en de confrontaties, die vrij strak zijn geregisseerd en al even rigide gemonteerd. Het minimalistische decor van de rechtszaal in een omgebouwde fabriekshal en de bijna totale afwezigheid van rekwisieten, gecombineerd met beperkte lichtbronnen, ze versterken de theaterachtige sfeer. De sporadische opnamen in de cellen op basis van de zgn. circulairen (de na afloop teruggevonden briefjes die de RAF-gevangenen elkaar schreven) zijn blauw tot donkerblauw van kleur, vaak tegen een iets wittere achtergrond en zonder veel invallend licht. Het beeld is scherp en de kleuren zijn stevig. Het zwartniveau is in orde en er is nauwelijks sprake van ongerechtigheden. Nu en dan krijgt de kijker een indruk van het Stammheim-complex, een typische jarenzeventigbunker met veel beton, staal, schrikdraad en Friese ruiters, en dan kiest de regisseur voor een vrij opvallende korrel en maakt hij de opnamen niet toevallig bij zwaar weer, waardoor het gebouw een nog dreigendere en troostelozere indruk maakt dan op ander momenten. De soundtrack is sober en concentreert zich op de stemmen. De muziek is spaarzaam tot helemaal afwezig. Vandaar de monotrack.
EXTRA’S
De disk begint met een lang
Interview met Reinhard Hauff (31min.) over het project, over de samenwerking met Stefan Aust en over het bewerken van de processtukken die toevallig ergens in een garage lagen. Hij praat over de samenwerking met een theatergezelschap uit Hamburg dat de nevenfiguren voor de productie leverde en de keuze van Ulrich Tukur (
Die Weisse Rose, 1982) voor de rol van Andreas Baader. Hauff geeft toe dat het materiaal gereduceerd, gedramatiseerd en thematisch geordend werd met het oog op een consequente voortgang, maar dat Stefan Aust (grootste autoriteit inzake RAF) en Peter Homann (hij distantieerde zich van de groep in het Al Fatah-opleidingskamp in Jordanië na hun besluit om hem te vermoorden wegens verraad) er voortdurend op toekeken dat hoofd- en bijzaak van elkaar gescheiden bleven. Voorts wijdt Hauff aandacht aan de samenwerking met producent Eberhard Junkersdorf die instond voor de financiering (1,1 miljoen DM) en de organisatie van de uit de hand gelopen première van
Stammheim in Hamburg.
In het Interview met producent Eberhard Junkersdorf (13 min.) komt vooral de moeilijke commercialisering van de film ter sprake: noch de WDR, noch de andere West-Duitse zenders waren geïnteresseerd. Ze zouden Stammheim was jaren later uitzenden. Dus organiseerde de producent een première in Hamburg die evenwel uit de hand liep wegens protestacties van jonge Duitsers die meenden dat hun iconen beschadigd werden. De filmkopie werd gestolen en de première afgelast. Een paar weken later kwam de film in competitie op de Berlin Film Festspiele. Voorzitter van de jury, Gina Lollobrigida, had er geen goed woord voor over en ze weigerde de Gouden Beer aan regisseur en producent uit te reiken. Na een valse start deed de film het vrij goed in de bioscopen, hoewel sommige zaaleigenaren de film weigerden te draaien omdat ze bang waren voor rellen. Om af te sluiten is er nog een Biografie van Reinhard Hauff (tekst), een Internet-toegang Persdossier (als PDF) voor geïnteresseerden, er zijn Werkfoto’s en een aantal Andere Trailers voor films uit de Arthaus-collectie.
CONCLUSIE
Stammheim is voer voor wie net zoals ondergetekende niet kan loskomen van de RAF-problematiek: waren het idealisten (zoals ze zelf beweerden) of doodgewone criminelen van gemeenrecht, die individuen uit een totaal ander milieu (Ulrike Meinhof) in hun val sleepten door een perfect gefakete geloofwaardigheid? Ook Stammheim vertelt het u niet, maar scenarist Stefan Aust en regisseur Reinhard Hauff bieden wel een originele en frisse kijk op de karakters van de RAF-kopstukken, op hun manier van doen en zijn. Andreas Baader, Gudrin Ensslin en Ulricke Meinhof hebben geen memoires kunnen schrijven en dus zullen we het nooit helemaal weten. De technische kwaliteit van de dvd is in orde, de bonussectie bevat een aantal interessante interviews, maar ook veel opvulmateriaal. Let op: de dvd bevat géén Nederlandse (of anderstalige) ondertitels.