J. EDGAR
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2012-05-29
FILM
J. Edgar Hoover was de tweede machtigste man van de Verenigde Staten. Die eretitel kreeg hij niet meteen, want na z’n indiensttreding bij het ministerie van Binnenlandse Zaken op 22-jarige leeftijd en z’n aanstelling als hoofd van het Bureau of Investigation (7 jaar later) moest hij keihard vechten – op straat en in het congres – voor z’n geloofwaardigheid, want niet iedereen was onder de indruk van zijn donderspeeches over een bolsjewieks complot tegen de staat en het gevaar van radicalen voor de democratie. Maar Hoover was een doorzetter en een ijzervreter en aangemoedigd door zijn dominante moeder Annie (Judy Dench) die hem op het hart drukte dat zijn toekomst in Washington lag als redder des vaderlands, zette hij door. Hij bracht duizenden criminelen in kaart en alle individuen die een gevaar konden betekenen voor de Amerikaanse samenleving, hij introduceerde het forensisch sporenonderzoek en zette het congres onder druk om een federaal vingerafdrukkenarchief aan te leggen dat onder zijn toezicht stond. De resultaten bleven niet uit: op de stoep van het Biograph Theater in Chicago sloeg hij de beruchte crimineel John Dillinger in de boeien, een tijdgenoot van Bonny & Clyde en Ma Baker, en via gemarkeerde dollarcertificaten kon hij Bruno Hauptmann inrekenen, de kidnapper van de Lindbergh-baby (1932), waardoor z’n instelling bekendheid verwierf én populair werd bij het grote publiek. Dat over de identiteit van de eerste en de betrokkenheid van de tweede ook toen al grote twijfel bestond, het liet J. Edgar Hoover koud. Voor hem telden de toenemende invloed van zijn Bureau of Investigation – in 1935 voegde hij er eigenhandig Federal aan toe – en de persoonlijke erkenning die er het gevolg van was.
Van J. Edgar Hoover wordt beweerd dat hij presidenten kon maken en breken als gevolg van de dossiers die hij over ze aanlegde en waarmee hij de hoogste ambtenaren van het land confronteerde indien het FBI ter discussie stond of zijn eigen ontslag in de lucht hing. President Franklin Roosevelt (1882-1945) was z’n eerste slachtoffer, want toen die hem de laan probeerde uit te sturen, kreeg hij het dossier van z’n vrouw onder z’n neus geschoven waaruit bleek dat de First Lady het bed had gedeeld met een communist en schijnbaar diens sympathieën welgezind was. En Hoover kreeg ook als eerste de afluistertapes te horen van een intiem en compromitterend samenzijn van J.F. Kennedy en Marilyn Monroe, maar de president overleed in Dallas vooraleer de chef van het FBI ze in z’n eigen voordeel kon gebruiken. Nixon noemde hij een crimineel en hij zag erop toe dat z’n geheime dossiers na z’n dood niet in diens handen zouden vallen. Z’n privésecretaresse Helen Gandy, die 48 jaar lang in die functie werkte – werd ermee belast ze te vernietigen of minstens uit de handen van de Nixon-kliek te houden.
Maar J. Edgar Hoover was zelf niet onbesproken. Al heel vroeg ging het gerucht dat hij homoseksueel was en zich graag in vrouwenkleren hulde. Harde bewijzen zijn er nooit geleverd, maar met zijn adjunct-directeur Clyde Colson, een intelligente goeduitziende slanke man van z’n eigen leeftijd, had hij z’n hele leven lang een uitstekende relatie. Getuigen zagen het stel regelmatig in een hoekje in hun favoriete restaurant zitten terwijl ze elkaars hand vasthielden en ze gingen ook vaak samen op reis en reserveerden dan dubbele kamers mét tussendeur. Na de dood van Hoover werd Colson de dichtgevouwen Amerikaanse vlag overhandigd die tijdens de staatsbegrafenis over de kist lag, wat tot dan toe alleen het voorrecht was van directe nabestaanden. Colson was overigens ook z’n enige erfgenaam.
Hoover bleef z’n hele leven lang geobsedeerd door communisten en radicalen, ook al waren de tijden veranderd en was er van een binnenlandse communistische coupdreiging zoals hij die anno 1919 meende waar te nemen al lang geen sprake meer. Onder de radicalen rekende hij zowel criminelen, homoseksuelen als leden van de burgerrechtenbeweging. Zo probeerde hij Martin Luther King te dwingen om z’n Nobelprijs voor de Vrede te weigeren en liet hij z’n hele carrière lang homoseksuele mannen bespioneren en in kaart brengen. Tijdens zijn tijd bij het FBI werden homo’s, zwarten en vrouwen (behalve als secretaresse) geweerd, terwijl het opviel dat vooral aantrekkelijke blanke mannen er de dienst uitmaakten. Zo kon hij zonder gevaar naar ze kijken, maar aanraken deed hij ze niet. Z’n homofobe houding was z’n leven lang z’n beste cover tegen praatjes en outing.
In twee en een half uur probeert regisseur Clint Eastwood het leven en de carrière van J. Edgar Hoover in beeld te brengen en de manier waarop hij daarbij z’n hoofdpersonage situeert over een periode van 7 decennia is zonder meer indrukwekkend. Scenarioschrijver Dustin Lance Black (
Milk, 2008) maakt er tegen de verwachtingen in geen homopic van, maar kiest relevante momenten uit Hoovers carrière om diens karakter en werkwijze zichtbaar te maken. Hij maakt van de FBI-chef geen aantrekkelijk personage en ook Clint Eastwood blijkt J. Edgar niet echt genegen te zijn, maar desondanks zijn er momenten in de film waarop de toeschouwer zich met het personage kan identificeren, zoals tijdens z’n onhandige huwelijksaanzoek in de Library of Congres waar hij Helen Gandy, z’n toekomstige secretaresse, z’n eigenhandig opgezet classificatiesysteem demonstreert of in de scène waarin hij Tolson over zijn huwelijksplannen inlicht en hun beider onuitgesproken gevoelens te grabbelen gooit. Als leidraad gebruiken Eastwood en Black het autobiografisch relaas van Hoover aan een medewerker die het allemaal netjes voor hem uittikt. Vervolgens introduceert de regisseur flashbacks waarin de feiten gereconstrueerd worden. Maar ook op z’n zeventigste is het er J. Edgar schijnbaar alleen om te doen zichzelf in het zonnetje te zetten en ziet hij er geen been in om de waarheid geweld aan te doen. In een korte scène tegen het einde van de film laat Eastwood Clyde Tolson met hem afrekenen wanneer hij hem vertelt dat het allemaal leugens zijn die hij de buitenwacht door de neus kan boren, maar hem niet.
Leonardo DiCaprio staat voor de zware opdracht om een karakter tot leven te brengen waarover heel weinig bekend is. Hij lijkt niet op Hoover, vooral niet als de jonge J. Edgar, maar de manier waarop hij het karakter tot leven brengt tegen de achtergrond van bekende feiten en keuzes in zonder meer overtuigend. DiCaprio is subtiel, agressief en dominerend in z’n aanpak en vervolgens toont hij een kwetsbare en twijfelende man die er alles aan doet om z’n moeder niet teleur te stellen door haar z’n vastberadenheid, ambitie en vaste wil tot slagen te tonen. In een cruciale scène bekent hij haar dat hij het niet op vrouwen begrepen heeft, maar z’n moeder vertelt hem over een klasgenootje dat spottend Daffy werd genoemd en ze wijst hem terecht: ik wil niet dat mijn zoon met een bloempje wordt vergeleken, zegt ze op niet mis te verstane toon. In de nevenrollen maakt Naomi Watts een uitstekende indruk als de jonge vrouw die Hoovers aanzoek afwijst, die hem levenslang ter zijde staat als een betrouwbare en discrete secretaresse, maar die uiteindelijk gaat twijfelen aan Hoovers tegenwoordigheid van geest op het moment dat hij haar een scheldbrief dicteert waarmee hij Martin Luther King wil dwingen om af te zien van de Nobelprijs. King als gevaarlijke volksvijand, je ziet de twijfel en het medelijden in de ogen van Helen Gandy. Ook Judy Dench is goed op dreef als Hoovers moeder Annie en het is duidelijk dat zonder haar voortdurende psychische druk J. Edgar wellicht nooit z’n doel had bereikt. Dench speelt de rol met waardigheid, maar ze laat er geen twijfel over bestaan dat haar personage gestuurd wordt door pure ambitie waarvoor andere gevoelens en interesses moeten wijken. De nominaties in de categorie Best Supporting Actor op diverse festivals waren evenwel voor Armie Hammer bestemd in de wat té gelikte rol als Clyde Tolson.
De vele flashbacks die schijnbaar kriskras in de loop van de film opduiken maken het de toeschouwer niet gemakkelijk om bij de les te blijven en vooral niet-Amerikanen die weinig of niet met het personage J. Edgar Hoover vertrouwd zijn, kunnen het zich beslist niet permitteren om af en toe naar de koelkast te lopen of het toilet te bezoeken, want ze dreigen de draad te verliezen. J. Edgar is Clint Eastwoods meest Amerikaanse film en het valt te betwijfelen of hij daarmee de Europese bioscoopkassa’s zal kraken. Jammer, want op zich gaat het om een sterke productie over een al even indrukwekkende figuur die een belangrijke rol heeft gespeeld in de modernisering van de Amerikaanse samenleving. Zonder J. Edgar Hoover zou het FBI niet bestaan of in elk geval nooit z’n huidige niveau van efficiency en onmisbaarheid bereikt hebben.
BEELD EN GELUID
J. Edgar is een eerder donkere film met heel veel zwart-witfragmenten of scènes waaruit de kleur zo veel mogelijk weg gefilterd is. Als Clintwood de kans krijgt dan voegt hij evenwel prachtige tinten toe, zoals in de opnamen in de Library of Congres waar hij niet alleen z’n camera op de personages richt, maar de toeschouwer probeert te verbazen met prachtige panoramische en kikkerperspectiefopnamen van de ruime zalen en gangen van het barokke gebouw. Ongerechtigheden zijn helemaal uit den boze en het zwartniveau is zonder meer in orde. J. Edgar is vooral een praatfilm, maar dat betekent niet dat de kogels je soms niet links en rechts om de oren fluiten. In de rustigere scènes ligt de nadruk vooral op de bijgeluiden die via de achterste kanalen overvloedig door de huiskamer golven.
EXTRA’S
De enige extra J. Edgar: A Complicated Man (12 min.) is grotendeels aan de FBI-chef gewijd en u verneemt hoe Hoover er alles aan deed om z’n privéleven geheim te houden, maar niet kon voorkomen dat er in ruime kring gespeculeerd werd over zijn homoseksualiteit en zijn neiging om vrouwenkleren aan te trekken. Voorts verneemt u dat niemand Clint Eastwood de toegang tot Library of Congress kon of wilde weigeren en dat Leonardo DiCaprio heel erg te spreken is over de samenwerking met de regisseur.
CONCLUSIE
J. Edgar is een omstandig en ambitieus project waarmee Clint Eastwood opnieuw bewijst dat hij niet voor één gat te vangen is en er niet voor terugdeinst om ook moeilijke(re) onderwerpen naar het witte doek te brengen. Als biopic is deze film zonder twijfel een schot in de roos, maar het is twijfelachtig of hij een ruim publiek kan bereiken, tenzij Leonardo DiCaprio genoeg gewicht in de schaal legt. Visueel is J. Edgar interessant en met Leonardo DiCaprio, Naomi Watts en Judy Dench heeft Clint Eastwood in elk geval een aantrekkelijk trio van rasacteurs in huis. De technische kwaliteit van de dvd is goed, maar de bonussectie is mager gevuld.