Regie: Peter Kassovitz
Met: Robin Williams, Hannah Taylor-Gordon, Éva Igó, István Bálint, Justus von Dohnányi, Kathleen Gati, Bob Balaban, Alan Arkin, Michael Jeter, Mark Margolis, Armin Mueller-Stahl, Liev Schreiber
De dag nadien deelt Jakob Heym het nieuwtje in vertrouwen met z’n jongere joodse vriend Mischa die hij in betere tijden nog getraind heeft als bokser en dié vertelt het nog diezelfde dag tegen Mr. Frankfurter en z’n vele huisgenoten nadat hij hem gevraagd heeft of ie met z’n dochter mag trouwen. Maar omdat Mr. Frankfurter hem niet meteen gelooft vertelt hij hem (en zijn huisgenoten) dat Jakob het weet, want die heeft een radio. De dag nadien kent iedereen in het getto Jakobs grote geheim. Op straat wordt hij plots door iedere voorbijganger gegroet en z’n oude makkers geven hem klopjes op de schouder. Zelfs de dokter (Erwin Mueller-Stahl) wil weten wat er voor nieuws is en Jakobs beste vriend Kowalsky, die hem iedere dag een gratis scheerbeurt geeft in ruil voor pannenkoeken die hij al vier jaar niet meer krijgt wegens de schaarste, vindt het maar niks dat hij via vreemden over het bestaan van de radio heeft gehoord. Jakob ontkent, maar niemand gelooft hem en Mischa verzekert hem dat het normaal is dat hij ontkent, want alleen zo gelooft iedereen dat hij wel degelijk een radio heeft.
Jakob weet zich geen raad, vooral niet als een groepje joodse mannen hem bezweert om de radio te vernietigen: als de Duitsers er lucht van krijgen is ons laatste uur geslagen, beweren ze, maar de dokter vertelt hem dat het aantal zelfmoorden drastisch is gedaald sinds het nieuws over de radio. Het wekt bij de mensen de hoop dat de oorlog nu gauw voorbij zal zijn, is zijn conclusie. De 11-jarige Lina, die Jakob op z’n zolder verstopt sinds het meisje door haar ouders door een gat in de vloer van de trein naar Auschwitz is geduwd, wil de radio wel een keer zien en naar muziek luisteren, want die heeft ze sinds meer dan vier jaar niet meer gehoord. Jakob wikt en weegt en hij besluit om het spelletje mee te spelen, ook al beseft hij dat menig gettobewoner beslist bereid is om de Duitsers voor een handvol aardappelen in te lichten. Maar elke dag onbestaand nieuws verzinnen valt niet mee en bovendien laat hij de Russen weleens per ongeluk naar het oosten marcheren of rechtsomkeert maken. Mr. Frankfurter ziet de bui hangen en vernielt z’n eigen radio die hij sinds het sluiten van het getto onder de wastafel in de keuken heeft verstopt. Ik heb er nooit naar durven luisteren, zegt hij tegen z’n vrouw die het geen goed idee vindt, als er huiszoekingen komen, vinden ze mijn radio en dan zijn wij de klos en niet Jakob, voegt hij er met een bang hart aan toe, want hij is zo wat de enige die niet gelooft in de praatjes van Mischa. Als op een ochtend de Duitsers het getto binnenrijden en omroepen dat de bezitter van de radio zich mét zijn kompanen moet melden, beseft Jakob Heym dat hij geen keuze heeft, tenzij hij bereid is om tien onschuldige gijzelaars op te offeren.
Jakob The Liar is de remake van de Oost-Duitse film Jakob, Der Lügner, een tragikomedie die in 1975 op het Film Festival van Berlijn bekroond werd met de Zilveren Beer. De film is gebaseerd op de gelijknamige roman van de Pools-Duitse schrijver Jurek Becker die als kleuter opgroeide in het getto van Lodz en later in de vernietigingskampen van Ravensbrück en Sachsenhausen verbleef. Z’n moeder overleefde de kampen niet. Na de oorlog vestigde hij zich met z’n vader in Oost-Berlijn en nadat hij een petitie had ondertekend ten gunste van DDR-dissident Wolf Biermann, vestigde hij zich in 1977 in West-Berlijn. Net zoals in z’n romans Der Boxer (1976) en Bronsteins Kinder (1982) snijdt Becker in Jakob, Der Lügner (1965) een onderwerp uit de kampen en de Holocaust aan, zij het dat hij geen dramatische vertelling in petto heeft, maar een komedie tegen de achtergrond van het moeilijke leven in een joods getto in Polen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een vergelijking maken tussen de originele versie en de Amerikaanse ligt jammer genoeg niet voor de hand, want de Oost-Duitse film is bij ons nooit op dvd verschenen; maar de weinige IMDB-lezers die de film uit 1975 wél gezien hebben, geven hem in elk geval een betere quotering dan de remake van regisseur Peter Kassovitz.
Wie Jakob The Liar bekijkt, die denkt automatisch aan de succesvolle Italiaanse komedie La Vita È Bella (1997) van Roberto Benigni, want de overeenkomsten qua sfeer en afwikkeling zijn in beide films zeer vergelijkbaar, in zoverre zelfs dat het niet ondenkbaar is dat Benigni het origineel uit 1965 (of de DDR-film uit 1975) gezien heeft vooraleer aan z’n eigen film te beginnen. Maar terwijl Kassovitz zich vooral concentreert op de niet-bestaande radio van Jakob Heym uit Beckers roman, snijdt z’n Italiaanse collega veel meer thema’s aan of hij zorgt tenminste voor een beter evenwicht tussen humor en drama en hij schrikt er zelfs niet voor terug om de harde werkelijkheid van het tijdperk veel beter in beeld te brengen. De oorlog én de ellende in de Poolse getto’s komen in Jakob The Liar veel minder aan bod waardoor de grappen veel minder doeltreffend zijn, want humor gedijt nu eenmaal beter tegen een sterk contrasterende achtergrond die ruimte schept voor cynische voltreffers, bijtende spot en sarcasme. Op dat vlak schiet Kassovitz tekort en alleen de typische joodse humor in een paar fragmenten treft echt doel (o.a. Jakobs opmerking dat hij blij is tot het uitverkoren volk te behoren, maar dat God beter een ander volk had uitverkoren). Aandoenlijk is de scène waarin Jakob voor de kleine Lida een radio imiteert met kookpotten en lege blikken en daarbij de stemmen van Churchill en Stalin nabootst. Het is niet duidelijk of het meisje echt gelooft dat het om een radio-uitzending gaat, maar ze beleeft er wel veel plezier aan.
Robin Williams probeert zo goed mogelijk de meubels te redden in Jakob The Liar, maar zelfs de beste acteur strandt uiteraard als het scenario niet sterk genoeg is. Hij is vaak grappig, misschien zelfs te vaak, maar zonder stevige backbone blijft het allemaal een beetje aan de oppervlakte. Nooit bereikt Kassovitz de intimiteit die Benigni schijnbaar moeiteloos tot stand brengt tussen vader en zoon Orefice en nooit wordt de toeschouwer bij de keel gegrepen zoals in de prachtige eindscène in La Vita È Bella. Het is jammer, want Williams haalt alles uit de kast om z’n personage diepgang te geven, maar opnieuw ontbreekt het aan voldoende bruikbaar materiaal. Jakob Heym is een clown en blijft dat tot het bittere eind. De elfjarige Lida (Hannah Taylor-Gordon), leergierig en praktisch, is nochtans het geknipte kinderfiguurtje om in pure Spielberg-stijl de film te voorzien van een flinke dosis emotie en gevoeligheid om op die manier een sterke tandem te vormen met haar lichtvoetige tegenspeler, maar Kassovitz buit de geboden kans niet echt uit, of tenminste veel te weinig. Armin Mueller-Stahl heeft een te kleine rol om het verschil te maken, evenals Alan Arkin als de wat wereldvreemde Mr. Frankfurter. Liev Schreiber (Mischa) maakt het beste van een weinig interessante rol die het midden houdt tussen clown en serieuze minnaar.
Ook qua geloofwaardigheid hapert er het een en ander aan deze film, niet het minst wat betreft de omgang tussen joodse gettobewoners en Duitse militairen. Als regisseur mag je die relatie in een grappige context plaatsen, het is evenwel totaal fout om ze anekdotische kwaliteiten toe te kennen. Wie zich zoals Jakob Heym op de Kommandatur moest melden voor bestraffing, was niet zeker of hij het gebouw nog levend zou verlaten. Het wordt in de film als een grapje geserveerd (omdat Jakob het gebouw wel levend verlaat), maar in werkelijkheid was de kans eerder klein, want van de nazi’s was bekend dat ze elke gelegenheid gebruikten om hun minachting voor joden zichtbaar te maken en dat de straf zelden in verhouding stond tot het vergrijp. Een ander manco heeft betrekking op de leefomstandigheden van Jakob. Terwijl in de meeste huizen drie of meer gezinnen moesten samenwonen wegens de overbevolking in het getto, heeft hij een heel huis – z’n voormalige bakkerij – ter beschikking voor zichzelf en de kleine Lida. Het zijn details, maar ze ondergraven de geloofwaardigheid van een film met een dergelijk gevoelig onderwerp.