Regie: George Cukor
Met: Audrey Hepburn, Rex Harrison, Stanley Holloway, Wilfrid Hyde-White, Gladys Cooper, Jeremy Brett, Theodore Bikel, Mona Washbourne
Het verhaal op zich is de eenvoud zelve: Henry Higgens, een Londense professor die dialecten bestudeert, maakt op een avond na een operavoorstelling op het plein voor Coventry Garden ongewild kennis met het bloemenverkoopstertje Eliza Doolittle. Ze houdt hem voor een politieman omdat hij notities neemt in een klein boekje en ze gaat ervan uit dat hij haar bespioneert terwijl daar volgens haar geen enkele reden toe is omdat zij een heel braaf meisje is. Tegen Colonel Hugh Pickering, een vakgenoot die hij op dezelfde plek tegen het lijf loopt, legt Higgins uit de herkomst van mensen te kunnen bepalen aan de hand van hun uitspraak en als het om Londenaars gaat zelfs uit welke wijk ze komen. In verband met Elisa Doolittle verzekert hij Pickering dat hij haar perfect Engels kan leren in minder dan drie maanden. Dan hoeft ze geen bloemen meer te verkopen, voegt hij eraan toe, maar kan ze ev. in een dameswinkel werken, want daar wordt een betere uitspraak geëist. Uiteindelijk blijft het bij small talk, want even later gaan de partijen uiteen.
De dag nadien belt Eliza Doolittle bij professor Henry Higgins aan. Ze wil taallessen volgen en ze wil ervoor betalen. Pickering, die ondertussen op de uitnodiging van de professor is ingegaan om bij hem te logeren, daagt Higgins uit om z’n bewering hard te maken en hij is bereid de kosten voor de taallessen van Eliza Doolittle voor z’n rekening te nemen. Higgins gaat de uitdaging aan en begint aan de zware opdracht om van het volkse bloemenmeisje een dame te maken, want een perfecte uitspraak is uiteraard niet voldoende om op het ambassadeursbal tussen kerst en nieuw de Londense beau monde ervan te overtuigen dat Eliza Doolittle de spreekwoordelijke Queen of Sheba is.
Met dit eenvoudige idee ging regisseur George Cukor in 1964 aan de slag om één van de succesvolste musicals uit de Amerikaanse filmgeschiedenis te maken. In Hollywood kon My Fair Lady in elk geval op bijval rekenen, want van de 12 Oscarnominaties werden er uiteindelijk 8 verzilverd. Bovendien kreeg Cukor ook nog een Golden Globe en een Bafta Award als beste regisseur en Rex Harrison een Golden Globe voor de beste mannelijke hoofdrol. Verrassend genoeg viel Audrey Hepburn helemaal buiten de prijzen en was ze alleen genomineerd voor een Golden Globe die uiteindelijk aan Julie Andrews werd toegekend voor haar prestatie in Mary Poppins. Pittig detail: in de Broadwayversie van My Fair Lady speelden Rex Harrison en Julie Andrews de hoofdrollen en zij was de eerste keuze voor de filmversie van My Fair Lady naast Cary Grant. Die bedankte voor de eer en koos voor de hoofdrol in Father Goose (1964) van regisseur Ralph Nelson, waardoor hij de enige Oscar uit z’n lange filmcarrière verspeelde. In 1970 kreeg hij nog wel de ere-Oscar voor z’n uitzonderlijke acteerprestaties in meer dan 70 bioscoopfilms, maar dat was wellicht een povere troost.
My Fair Lady is gebaseerd op de gelijknamige musical van Alan Jay Lerner en Frederick Loewe uit 1956, die op zijn beurt gebaseerd is op het toneelstuk Pygmalion (1912) van de van oorsprong Ierse auteur en theatercriticus George Bernard Shaw die het verhaal in Londen anno 1912 situeert. In 1938 maakte regisseur Anthony Asquith een eerste filmversie (Pygmalion) met Leslie Howard en Wendy Hiller in de hoofdrollen op een scenario van G.B. Shaw waarin voor het eerst sprake is van de grote balscène die later ook een plaatsje zou krijgen in de herwerkte roman, in de musical (1956) en in de Cukor-verfilming uit 1964. Pygmalion sleepte vier Oscarnominaties in de wacht en kon er eentje verzilveren (voor Shaws screenplay). De musicalversie van Lerner en Loewe werd in 1957 tien keer genomineerd voor een Tony Award, de belangrijkste toneelprijs in de VS, waarvan er 6 verzilverd werden (mannelijke hoofdacteur, muziekdirigent, kostuumontwerp, regisseur, musical en decor) en het succes van de daaropvolgende filmversie was dan ook geen enkele verrassing, want de liedjes én het scenario van de musical dienden als basis. Alleen al aan de bioscoopkassa’s in de Verenigde Staten bracht de film indertijd bijna het vijfvoudige op van het oorspronkelijke budget van 17 miljoen dollar dat George Cukor ter beschikking kreeg.
Zonder afbreuk te willen doen aan het blijvend succes van My Fair Lady, is het evenwel duidelijk dat deze film de tand des tijds niet goed heeft doorstaan. Qua production design kunnen we mild zijn gezien het om een kostuumdrama gaat dat in het begin van de vorige eeuw is gesitueerd, maar Eliza’s prachtige baljurk en het bijhorende kapsel situeren de meesten onder u beslist eerder in de jaren 60, en hoe perfect de acteerprestaties ook mogen zijn, de geëxalteerde manier van praten klinkt bijzonder ouderwets in moderne oren, waarbij Audrey Hepburn meer dan eens naar acteertrucs neigt uit de tijd van de stille film, waarmee ze het personage eerder ridiculiseert dan geloofwaardig maakt. Rex Harrison en Wilfrid Hyde-White brengen het er in elk geval een stuk beter vanaf. Bovendien bevat My Fair Lady ruim 20 muzikale interventies (instrumentaal en gezongen) en dat betekent dat grofweg 1/3 van de speeltijd van de film aan de muziekfragmenten is besteed. Dat heeft niet alleen een lange zit tot gevolg (oké, The Sound of Music was nog 5 minuten langer…), maar de songs zijn jammer genoeg niet allemaal even sterk en soms zijn ze zelfs gewoon flauw, bijv. in de fragmenten waarin Eliza’s vader een hoofdrol speelt, een figuur die eerder thuishoort in een Charles Dickens-film en in een verhaal uit de 19de eeuw, en die er een beetje met de haren lijkt te zijn bijgesleept met als enige bedoeling de hoofdfiguur van een geloofwaardige background te voorzien.
My Fair Lady blijft uiteindelijk grotendeels overeind dankzij de zo goed als perfecte wisselwerking tussen Rex Harrison en Audrey Hepburn die een hele film lang voor voldoende vuurwerk zorgen om de aandacht gaande te houden. Scènes waarin beide acteurs niet aan bod komen zijn minder interessant en halen de vaart uit de film, die zoals eerder vermeld al flink is aangetast door de overmacht van muzikale interventies. Anno 1964 kwam men daar nog probleemloos mee weg en zelfs Roger Ebert had er dertig jaar later nog geen enkel bezwaar tegen, doch die houding is anno 2013 niet langer houdbaar: My Fair Lady is te lang, bevat te veel zwakke songs en een aantal fragmenten die beter op de vloer van de montagekamer terecht waren gekomen.
Engels Dolby Surround 2.0
• Audiocommentaar door Gene Allen en het Resauratieteam
• The Fairest Fair Lady
• Audrey Hepburn Zingt
• Originele Bioscooptrailer