Regie: Robert Fantinatto
Met: Morton Subotnick, Ramon Sender, Trent Reznor, Gary Newman, Vince Clarke, Chris Carter, Factory Floor, Legowelt, John Foxx, Bernie Krause, Daniel Miller, Carl Craig, Cevin Key
I Dream Of Wires begint met een historisch overzicht over de vroegste ontwikkelingen op het vlak van modulaire synthesizers in de labs van Amerikaanse universiteiten en in de studio’s van geluidspecialisten in Europa in de loop van de jaren 50. Het is de experimentele fase waarin wetenschappers de mogelijkheden van hun zelfgebouwde apparaten uittestten en ontwikkelden. Van commerciële toepassingen was nauwelijks of zelfs geen sprake, want het materiaal was groot, zwaar en nauwelijks geschikt voor minder gespecialiseerde locaties. De New Yorker Robert Moog kwam als eerste op het idee om een elektronisch apparaat te bouwen dat verkoopbaar was. Hij begon z’n experimenten in 1949 en bracht in 1964 de allereerste (nog vrij grote) modulaire synthesizer op de markt, in 1970 gevolgd door de Minimoog, een zgn. integrale synthesizer voorzien van een klavier, waardoor het apparaat een instant succes werd bij muzikanten, want hadden Emerson, Lake en Palmer aanvankelijk nog een vachtwagen nodig om hun synths naar de concertpodia te slepen, hun opvolgers hadden de beschikking over een apparaat niet groter dan een modernistische buffetpiano.
Aan de Amerikaanse westkust zaten ze ondertussen ook niet stil, want op verzoek van de avantgardecomponisten Morton Subotnick en Ramon Sender van het San Francisco Tape Music Center bouwde Don Buchla er zijn eerste modulaire synthesizer, waarvan de commerciële variant kort na de eerste Moog op de markt kwam. In 1966 lanceerde hij de Buchla Series 100 met een zgn. touch-sensitive keyboard, dat evenwel niet de gebruiksvriendelijkheid van de Minimoog evenaarde. In 1969 verkocht Don Buchla Series 100 aan CBS, doch de productie werd kort nadien afgevoerd wegens commercieel niet interessant. In 1971 lanceerde Buchla z’n digitaal gestuurde analoge synthesizer (Series 500), introduceerde vervolgens microprocessoren (Serie 300) en videoschermen (Serie 400) in 1982. Maar bij de modale muziekliefhebber werd Moog hét synoniem voor modulaire synthesizers.
Met de opkomst van kleine en betaalbare digitale synthesizers uit o.a. Japan, voorzien van allerlei hightechsnufjes, moesten Moog en Buchla het veld ruimen, maar de branche kreeg pas definitief een nekslag bij de doorbraak van de punk. Het duurde meer dan 10 jaar vooraleer het tij langzaam keerde en verrassend genoeg waren het de ondertussen als schroot verkochte analoge synthesizers die het meest in trek waren met voorop de good ol’ Moog wegens z’n zgn. vette klank. Twee jaar voor z’n dood lanceerde Robert Moog nog de Minimoog Voyager (2003) en Buchla & Associates bracht wegens de stijgende interesse de Serie 200e op de markt (2004).
I Dream Of Wires gaat niet alleen over synthesizers, maar ook over mensen die met passie en obsessie hun dromen najagen en die een groot stuk van hun leven aan het ontwikkelen of bespelen van de instrumenten hebben besteed. Het commentaar en de interviews zijn niet altijd even makkelijk te volgen voor outsiders of amateurs, want om te begrijpen hoe synths werken en hoe ze in de loop der tijd zijn geëvolueerd, het veronderstelt een minimale technische bagage. Consumeren in brokjes lijkt dan ook geen overbodige aanbeveling. Maar ook wie minder technisch aangelegd is zal genieten van het historisch overzicht en van de interviews met de mensen die terecht pioniers mogen worden genoemd. Sinds de revival in de jaren negentig is de synthesizer weer helemaal terug als een undergroundfenomeen, maar tegelijk ook als een product met commerciële mogelijkheden.