Regie: Darren Aronofsky
Met: Sean Gullette, Mark Margolis, Ben Shenkman, Pamela Hart, Stephen Pearlman, Samia Shoaib, Ajay Naidu, Kristyn Mae-Anne Lao, Espher Lao Nieves, Joanne Gordon, Lauren Fox
Maar Maximillian is bezeten door het probleem en zelfs in z’n stamcafé zit hij op een stukje papier allerlei cijferreeksen uit te werken. Dat valt Lenny Meyer op, een traditionele jood die hem vertelt dat hij eveneens geobsedeerd is door wiskundige vraagstukken. Cohen is aanvankelijk weinig geïnteresseerd in Meyers gewauwel, maar dat verandert als hem wordt verteld dat elke letter van het Hebreeuwse alfabet een cijferwaarde heeft en dat de combinatie van de cijferwaarden van de woorden man en vrouw overeenkomt met de cijferwaarde van het woord kind. Bovendien blijkt Meyer zelf al geruime tijd op zoek te zijn naar de letters van een getal met ongeveer 216 cijfers. Maximillians Cohens hoofd is het groundzeropunt van een kleine kernbom: hij spurt naar het park om er in de vuilnisbak z’n weggegooide computerprint met de code te recupereren, maar zonder succes. Hij herinnert zich het aanbod van Marcy, de vertegenwoordigster van een grote Wall Street-firma, om hem een superprocessor van een nieuwe generatie ter beschikking te stellen – z’n experiment om de beurs te voorspellen heeft uiteraard de aandacht getrokken – en dus besluit hij om daarmee aan de slag te gaan om de geheimzinnige code weer in handen te krijgen. Maar Meyer heeft ondertussen z’n geloofsgenoten ingelicht over de interesse van Cohen voor het 216-delige cijfer en dus wordt hij bij de rabbijn gesommeerd die hem vertelt wat er op het spel staat. Wordt de code zijn redding of zijn ondergang?
Pi is een studie over waanzin, genialiteit en obsessie. Op heel veel karakteruitdieping of zelfs actie hoeft u niet te rekenen in Pi, want regisseur Darren Aronofsky zet alleen in op de paranoïde fixatie van zijn hoofdpersonage, die hij zichtbaar maakt met grove en schokkerige opnamen in zwart-wit, met hectische herhalingen, afgewisseld met snel bewegende cijferreeksen en waanvoorstellingen, want Maximillian slikt handenvol pillen tegen een steeds terugkerende migraine, terwijl z’n neus regelmatig bloedt, wellicht als gevolg van een te hoge bloeddruk. Bovendien is hij mensenschuw, accepteert het eten dat z’n Indische buurvrouw voor hem op de gang achterlaat alleen als ze in haar eigen flat is verdwenen en zelfs de superprocessor moet in een anonieme koffer voor z’n deur worden neergezet. Alleen met Sol, z’n voormalige leraar, met wie hij Go speelt, een spel dat veel verder gaat dan schaak, voert hij lange gesprekken over het 216-delige cijfer en het is ook Sol die hem erop wijst dat hij het pure wetenschappelijke pad dreigt te verlaten voor een ongewisse reis doorheen de esoterische numerologie.
Aronofsky maakt van Pi een thriller, maar revolvers en snelle wagen komen er niet aan te pas, want wat de Wall Street-techneuten en de chassidim per se in handen willen krijgen, het zit in het hoofd van Maximillian en hijzelf is er niet van overtuigd dat wat hij zoekt bruikbaar is en/of belangrijk voor z’n belagers. Het is het gevecht van een man tegen zichzelf die beseft dat het niet zo zeer een kwestie van logisch redeneren is, dan wel een behoefte aan voldoende rekencapaciteit en daarvoor zijn sterke computers nodig, wellicht van een type dat (nog) niet bestaat en dat ook nooit door een mens zal worden ontworpen, want een computer die alle data bevat, die is uiteraard zo groot als het universum zelf. Maar misschien is Max gewoon gek of lichamelijk heel erg ziek en zou hij niet opvallen tussen gamers en gokkers die hun hele leven een patroon zoeken in de chaos. Cijfers kan je niet testen zoals een nieuwe stofzuiger of een vloeistof in een proefbuis, want het resultaat is altijd een nieuw cijfer dat op ontelbare manieren kan worden geïnterpreteerd.