Regie: Robin Campillo
Met: Olivier Rabourdin, Kirill Emelyanov, Daniil Vorobyov
De dag nadien op hetzelfde tijdstip gaat de bel en staat Marek, dit keer alleen, voor de deur. Wil je me nog steeds neuken?, vraagt hij met uitgestreken gezicht, tegen het afgesproken tarief? Daniel knippert even met de ogen, bijt op z’n tanden en laat de jonge Oekraïner binnen, die minder dan een half uur later met 50 euro verdwijnt. Een paar dagen later staat hij er opnieuw. Maar van genegenheid of interactie is geen sprake. Als Daniel klaar is kleedt Marek zich aan en vertrekt. Met 50 euro. Na een paar ontmoetingen probeert Daniel met z’n jonge bezoeker te praten: of ze een afspraak kunnen maken over het moment waarop hij opduikt? Of het meer dan eens in de week kan en misschien tijdens het weekend, want dan moet hij niet naar z’n werk? Heel langzaam weekt hij Marek los uit wat een oneindige apathie lijkt te zijn. Maar als hij hem in nieuwe kleren stopt en een Ipad cadeau doet, komt Marek ik aanvaring met Boss die weinig signalen nodig heeft om te beseffen wat er aan de hand is. Hij houdt Marek nog stevig in z’n greep, want diens persoonsbewijs ligt in de locker die de brutale Rus als een schat bewaakt. Marek, die beseft dat een ander leven tot de mogelijkheden behoort, besluit om nog een keer terug te keren naar het goedkope hotelletje waar de bende zich voor de Franse emigratiediensten verstopt…
In Eastern Boys is er sprake van een homo-erotische relatie tussen de beide hoofdpersonages, maar dat is niet meer dan een zijdelings thema, want centraal staat de Oost-Europese jeugdbende waartoe ook Marek behoort en die hem veiligheid en onderdak biedt, maar die tegelijk ook onvoorwaardelijke loyaliteit en gehoorzaamheid eist. Daarom brengt Marek bendeleider Boss op de hoogte over de afspraak die hij met Daniel heeft gemaakt. Dat hij niet lang daarna opnieuw voor diens deur staat – ondanks het feit dat hij verantwoordelijk is voor het leeghalen van de flat – verbaast nauwelijks, want er dwalen tegenwoordig individuele door de straten van grote West-Europese steden die onbekend zijn met begrippen als vertrouwen en loyaliteit ten opzichte van derden en die nog uitsluitend gedreven worden door eigengewin. Dat is ook Daniels probleem als hij Marek weer binnenlaat, want uit alles blijkt dat die zich louter als een prostitué gedraagt en niet geïnteresseerd is de persoon die het met hem doet. Met hem praten leidt aanvankelijk tot niets. Hij antwoord nauwelijks. En later – als Daniel informeert naar z’n familie en z’n leven in Oekraïne – verwijt Marek hem zelfs een gebrek aan vertrouwen, of hoe de mentale afstand tussen West- en Oost-Europeanen in sommige gevallen heel erg groot is, zeker in het geval van Oekraïners, Moldaviërs, Georgiërs en andere voormalige onderdanen van de Sovjet Unie.
Het probleem met Eastern Boys is evenwel het feit dat regisseur Robin Campillo zowel het personage Marek als bendeleider Boss in de kijker wil plaatsen – in het interview in Extra’s geeft hij toe dat Boss hem het meest interesseert als karakter – waardoor geen van beide karakters uiteindelijk grondig wordt verkend en uitgewerkt. En verrassend genoeg komt het personage Boss uiteindelijk veel beter uit de verf en is Marek niet meer dan de speelbal in een conflict waarvan hij de spelregels niet kent. Olivier Rabourdin (Tony’s Revenge, 2011; Des Hommes Et Des Dieux, 2010) is met voorsprong het sterkste personage in Eastern Boys en hij is degene die de kijker een leidraad biedt in een film die soms de neiging heeft om heel verschillende richtingen in te slaan, maar verrassend genoeg toch elke keer opnieuw bij het hoofdthema uitkomt. Sommige scènes - vooral in het begin van de film - zijn erg lang zonder dat er sprake is van veel actie of drama (scène bij het Parijse noordstation, feestje in de flat van Daniel), en ze zetten beslist een aantal kijkers op het verkeerde been, maar ze zijn duidelijk bedoeld om een donkere en dreigende sfeer op te roepen, waarin de maker ook echt slaagt, net zoals in de latere scènes in het hotel, waar de bende van Boss een zwarte hotelbediende bedreigt. Op dat moment injecteert regisseur Robin Campillo z’n film heel even met een flinke portie Hitchcockiaanse spanning.