Regie: Hossein Amini
Met: Kirsten Dunst, Viggo Mortensen, Oscar Isaac
En de MacFarlands zuigen Rydal steeds dieper in hun grimmige web, want hij zorgt niet alleen voor een tijdelijk onderduikadres op Kreta, hij contacteert ook een vriend die voor Chester en Colette een vals identiteitsbewijs kan maken (het hunne is aan de receptie van het hotel achtergebleven). Chester MacFarland heeft ondertussen begrepen dat Rydal een oogje op z’n vrouw heeft en dat zij niet ongevoelig is voor de charmes van de jongeman en dus probeert hij zich tijdens het bezoek aan een antiek ruïnecomplex definitief van de toeristengids te ontdoen. Daarop volgt een woordenwisseling met Colette die uitschuift op een krakkemikkige trap en naar beneden valt. Rydal vindt een tijdje later haar lijk en maakt zich uit de voeten, maar hij stoot op een groepje toeristen dat z’n signalement doorgeeft aan de politie…
The Two Faces Of January is gebaseerd op de gelijknamige psychologische thriller van de Amerikaanse schrijfster Patricia Highsmith van wie talloze romans zijn verfilmd in de loop der jaren, o.a. Strangers On A Train (1950) door Alfred Hitchcock in 1951 en als Once You Meet a Stranger (1966) door Tommy Lee Wallace, The Tremor of Forgery (1969) als Trip Nach Tunis door Peter Goedel in 1993, The Talented Mr. Ripley (1955) door Anthony Minghella in 1999, Ripley Under Ground (1970) en Ripley’s Game (1974) als Der Amerikanische Freund door Wim Wenders in 1977 en Ripley’s Game door Liliana Cavani in 2002, stuk voor stuk spannende thrillers en als het resultaat soms minder geslaagd was, dan lag dat altijd aan de regisseur van dienst en nooit aan auteur Patricia Highsmith. Jammer genoeg brengt Hossein Amini het er ook niet echt goed vanaf, want meestal kabbelt The Two Faces of January rustig voort, maar zelden wordt het echt spannend, met de politiecontrolescène bij de terugkeer van Kreta naar Athene en de achtervolging in Istanbul als zeldzame uitzonderingen. Met de scenario’s van The Dying of the Light (1992) en Drive (2011) bewees de regisseur dat hij een vlotte pen heeft en wel degelijk een spannend verhaal kan schrijven, maar het scenario dat hij uit de roman distilleert is net zoals z’n regiedebuut vrij zwak. Om het niveau te halen van de door hem bewonderde Alfred Hitchcock, zal Hossein Amini nog flink wat films van de master of suspense moeten bekijken en analyseren.
Het goede nieuws is dat een bijna onherkenbare Viggo Mortensen een uitstekende beurt maakt als de frauduleuze Amerikaanse zakenman en dat hij erin slaagt om het de angsten en de twijfels van het personage zicht- en voelbaar te maken zodat de kijker zich kan inleven in z’n moeilijke omstandigheden. Van medeleven is evenwel weinig sprake, want zeer vroeg ontpopt Chester MacFarland zich als een crimineel en later zelfs als een monster dat alleen maar z’n eigen huid wil redden. In het bejubelde Inside Llewyn Davis (2013) kon Oscar Isaac (Agora, 2009) ons niet echt overtuigen wegens een gebrekkige karakterisering van het hoofdpersonage, en hetzelfde geldt een beetje voor de manier waarop hij Rydal gestalte geeft: ingehouden en introvert, hoewel dat in beide gevallen uiteraard ook een keuze van de regisseur kan zijn. Als enige vrouw in het gezelschap verwacht je als kijker dat Colette een centrale en decisoire rol zal spelen in het drama, maar Kirsten Dunst komt niet verder dan het clichéachtige blondje met het mooie snoetje dat jaloezie en verliefdheid uitlokt, maar dat nooit het verschil kan maken.