Regie: Sien Versteyhe
Met: Jean-Pierre Bauwens jr., Jean-Pierre Bauwens sr.
Jean-Pierre Bauwens is de oudste van zeven kinderen. Met z’n allen wonen ze in een veel te klein huis, samen met een paar honden. Vier van Jean-Pierre’s zusjes en broertjes zijn autistisch, de jongste is zelfs zwaar gehandicapt en moet bij alles worden geholpen. Geen ideale situatie, maar de familie Bauwens is een warm gezin en de onderlinge solidariteit en vriendschap compenseert de soms harde dagelijkse realiteit. De succesvolle carrière van Jean-Pierre junior lijkt een uitweg te bieden en met professionele hulp van derden lijkt het beoogde doel binnen handbereik te liggen. Maar tussen belofte en praktijk blijkt een diepe kloof te gapen, want de samenwerking heeft niet altijd het beoogde resultaat. Jij moet alleen maar boksen, wij zorgen voor de rest, is mij beloofd, zegt hij op een keer opgewonden tegen z’n trainer als blijkt dat hij tijdens de training een flinke snee boven het linkeroog heeft, maar ik vraag al 14 dagen om een betere helm en die komt er maar niet en voor een sparringpartner mag ik ook altijd zelf zorgen! Als kort nadien z’n moeder aan een opdringerige krantenjournalist vertelt dat ze nog niet veel gezien hebben (van de beloofde inkomsten, nvdr), is het hek van de dam en is het de hoogste tijd voor overleg tussen Jean-Pierre, z’n vader en de professionals die menen dat hun schade is berokkend. Tot een breuk komt het (schijnbaar) niet, maar de bijna voortdurend benauwde sfeer die door de documentaire waait is als een voorbode van een veel grotere ramp, want op een keer is het gezin Bauwens een headline in het VRT-Journaal: Jean-Pierre Bauwens senior is thuis door een kogel in het hoofd getroffen en overleden…
In Junior filmt regisseur Sien Versteyhe kwetsbare mensen. Ze doet dat op een afstandelijke en tegelijk voorzichtige manier en je kan je voorstellen dat heel wat materiaal op de vloer van de montagekamer is terechtgekomen waarmee ze een heel ander beeld van de situatie had kunnen schetsen. Maar dat doet ze dus niet, want ze beperkt zich tot weinig indrukwekkende opnamen in de woonkamer van de familie Bauwens, die evenwel de hele achterliggende sociale context perfect situeren en die Jean-Pierre Bauwens’ hardnekkigheid verraden om z’n vooropgestelde doel te bereiken. Omdat ze goed zijn gekozen, spreken de beelden voor zichzelf en hoeven ze geen commentaar. Voor de rest richt de regisseur de camera op de jonge bokser tijdens de trainingen, de voorbereidingen op de grote match en tijdens de crisisonderhandelingen met z’n manager en diens medewerkers. Als kijker zweef je voortdurend tussen een gevoel van medeleven en respect, want je hebt er geen idee van of het allemaal tot de zeer gesloten en weinig spraakzame jonge bokser met de kapotgeslagen kop doordringt, anderzijds bezit hij een fysieke uitstraling en een vechtlust, gecombineerd met een feilloze techniek, die imponeren. Dat alles resulteert in een documentaire met een hoog dramatische gehalte, want ook al haal je opgelucht adem na de zoveelste overwinning van Jean-Pierre Bauwens, tegelijk besef je dat het nooit genoeg kan zijn gezien de weinig rooskleurige verantwoordelijkheid die op z’n schouders rust.
Net zoals die andere Vlaamse documentairemaker, Ellen Vermeulen, is Sien Versteyhe een talent om in het oog te houden. Beide jonge vrouwen maken wat men gemeenzaam humaninterest-documentaires noemt, maar ze zoeken hun onderwerpen niet in de schandaalsfeer of het Vlaamse rariteitenkabinet zoals hun collega’s uit de vorige generatie. Versteyhe en Vermeulen zoeken hun schrijnende onderwerpen in de sociale en maatschappelijke sfeer en hun hoofdpersonages zijn niet het soort mensen dat per se en tegen elke prijs in het voetlicht wil staan als bekende Vlaming voor één dag. Hun documentaires zijn fijnzinnig geconstrueerde non-fictionfilms die gevoelsmatig in de buurt komen van wat bij ons een filmmaker zoals Fien Troch doet.