Regie: Anup Singh
Met: Irrfan Khan, Tillotama Shome, Rasika Dugal, Tisca Chopra, Faezeh Jalali, Sonia Bindra
Het verhaal begint in Pakistaans Punjab na de opdeling van Brits-India (1947) in een islamitisch Pakistan en een hindoeïstisch India. Het dorp van Umber Singh wordt ’s nachts door islamitische milities aangevallen, want Sikhs worden er niet meer getolereerd. De hele gemeenschap verkast naar het Indiase Punjab en Singh probeert er met z’n vrouw en drie dochters een nieuw leven op te bouwen. Vier jaar later is hij de eigenaar van een goed draaiend bosbouwbedrijf en woont z’n gezin in een prachtige villa met alle luxe die men zich in India kan wensen. Als z’n echtgenote opnieuw zwanger geraakt, hoopt Singh op een zoon, doch het wordt opnieuw een dochter. Hij is teleurgesteld, maar besluit om het kind als een jongen op te voeden. Kanwar (jonge prins) is zich aanvankelijk niet bewust van het feit dat hij eigenlijk een meisje is, maar als de eerste maandstonde zich aankondigt beginnen de problemen, en als hij op een keer – hij is dan al een paar jaar ouder – een jong zigeunermeisje in een berghut opsluit om na te gaan of ze inderdaad niet bang is in het donker, heeft hij onbewust de regels van de zigeunergemeenschap overtreden en wordt hij geacht met het meisje te trouwen om haar eer – en die van zijn eigen familie – te redden. Kanwar ziet de bui hangen en meent dat z’n vader de zaak wel zal regelen, maar z’n vader ziet het anders: hem lijkt een huwelijk de perfecte oplossing…
Regisseur Anup Singh maakt van Qissa een aangrijpend drama over een milieu waar de belangen van het individu ondergeschikt zijn aan die van de familie of de volksstam. Hij houdt een vrij traag tempo aan, maar dat geeft hem ruim de tijd om de culturele omstandigheden en de rol van de patriarch in deze Sikh-gemeenschap te situeren. En vanaf het moment dat Umber Singh besluit om z’n dochter als een jongetje op te voeden, brengt de regisseur spanning in de film die alleen maar toe zal nemen, want er is uiteraard sprake van bedrog, en hoewel hij niet over de mogelijke sancties en repercussies uitweidt, is het duidelijk dat er hier sprake is van een alles behalve normale gang van zaken. Maar Umber Singh tart het noodlot door zijn zoon/dochter in een huwelijk te dwingen om de eer van de beide familie te redden (maar minstens evenveel om de buitenwereld te bewijzen dat Kanwar wel degelijk een jongen is, mocht daar al twijfel over bestaan). Dat het vanaf dan alleen maar fout kan gaan, dat is voor de kijker én voor Umbers echtgenote duidelijk, maar hijzelf heeft voor de ontbrekende geslachtsdelen een uitleg (die de bruid schijnbaar probleemloos accepteert) en zelfs voor het verwekken van een kleinzoon heeft hij een perfecte oplossing!
Onwaarschijnlijk en weerzinwekkend, maar als Kanwar en z’n bruid naar het huis van zijn overleden grootouders langs moederkant verhuizen (in een verafgelegen stad), lijkt de crisis bezworen. De jonge bruid blijkt zich bij de feiten neer te kunnen leggen en ze zet Kanwar zelfs aan om zich als vrouw te kleden en een nieuw leven te beginnen, en gezien er sprake is van wederzijdse verliefdheid, ligt een acceptabele en lesbisch afwikkeling binnen handbereik. Maar het is wellicht de bedoeling dat deze film ook in India wordt vertoond (en een succes wordt) en dus kiezen de makers voor een oplossing die past in de Indiase manier van denken en doen. De voor de hand liggende (westerse) gang van zaken wordt ingeruild voor een slotscène waarin de versmelting van personages en reïncarnatie een grote rol spelen. Het pas beslist in het culturele denkpatroon van de Indiase kijker, maar het staat haaks op het onze en voor wie geen voeling heeft met reïncarnatie en andere schimmige filosofieën, is de uitkomst van Qissa minstens gedeeltelijk een teleurstelling.