Regie: Frederick Wiseman
Met: geen
Uiteraard is de unieke kunstcollectie van de National Gallery de belangrijkste blikvanger en de reden waarom zoveel miljoen mensen elk jaar de moeite doen om naar Trafalgar Square te komen. Maar in de National Gallery zijn ze ook geïnteresseerd in de behoeften van het publiek en probeert men daaraan tegemoet te komen zonder de fijne kneepjes van de commercie toe te passen. Het is niet altijd een makkelijk keuze en de samenwerking met de buitenwereld, m.n. de stad Londen is niet altijd evident, dat blijkt o.a. uit een discussie over de voorbije samenwerking in verband met Sport Relief, een evenement dat z’n beslag kreeg op Trafalgar Square en waaraan de National Gallery z’n medewerking verleende, maar dat door het overweldigende succes de toegang tot het museum blokkeerde waardoor niet alleen de collectie onbereikbaar was voor de kunstliefhebbers, maar de National Gallery ook financieel verlies leed. En we staan er vaak niet bij stil, maar ook dergelijk prestigieuze ondernemingen zijn voor hun voortbestaan afhankelijk van een sluitende begroting en positieve financiële resultaten. Ze hebben nl. heel veel personeel in dienst en zijn betrokken bij dure en noodzakelijke projecten om het voortbestaan van hun collecties te garanderen.
Als blijkt dat de subsidies voor het werkjaar 2012-2013 met anderhalf miljoen pond zijn verlaagt – ook de kunstwereld moet z’n steentje bijdragen tot de bezuinigingsoperatie van de Britse overheid (waarvoor in dat wereldje vaak weinig begrip is) – is het tijd voor een crisisvergadering met de boekhouders. Veel ruimte is er niet, want lopende projecten moeten doorgang vinden en afspraken gerespecteerd, en bovendien worden er nog bezuinigingsmaatregelen verwacht in de komende jaren en dus pleiten de financiële experts voor voorzichtigheid en matiging. En zoals vaak het geval is, blijkt men alleen in de post ‘salarissen’ in te kunnen grijpen door het verlagen van het aantal supposten. Zij zullen systematisch worden vervangen door camerabewaking; een pijnlijke keuze, maar de enige die de goede gang van zaken minimaal belast. Uiteraard sneuvelen ook minder prioritaire projecten, maar dan gaat het meer om uitstel (bijv. de restauratie van werken) dan echt afstel, terwijl erop wordt toegezien dat de zgn. publiekwerking zo veel mogelijk ongeschonden uit het bezuinigingsproces komt.
In de loop van 174 minuten schetst regisseur Frederick Wiseman een beeld van de veelheid van activiteiten die in de National Gallery worden ontwikkeld. Die hebben betrekking op het bewaren en beschrijven van de collectie, maar vooral ook op het restaureren van schilderijen die in het verleden niet altijd op een professionele manier zijn behandeld of die gewoon door omstandigheden (verdonkeren van de vernislaag, schilfering, etc.) aan reparatie toe zijn. Het is een duur en langdurig proces dat onmisbaar is om een collectie in stand te houden en gezien het om oude meesters gaat, is het gewoon noodzakelijk. Eén van de restaurateurs toont de scan van een schilderij van Rubens, waaruit blijkt dat er onder de huidige afbeelding een gelijksoortig portret is aangebracht en dat Rubens het doek op z’n kant heeft gezet en gewoon is herbegonnen, waarbij hij effecten uit de oorspronkelijke compositie heeft overgehouden, zij het in heel andere omstandigheden. Uit de scan blijkt tevens dat er tijdens eerdere restauraties te veel vernis of zelfs verf is weggehaald, waardoor er (wellicht niet gewenste) schaduwen van de oorspronkelijke compositie zichtbaar zijn, wat voor vreemde effecten in het huidige patroon zorgt. Het lijken misschien verwaarloosbare details, maar het is essentieel om de geschiedenis van een doek te reconstrueren en het levert informatie voor de restaurateurs over wat wél en niet moet en mag worden behouden of aangepast.
Om een schilderij visueel en inhoudelijk te begrijpen is het belangrijk om het te situeren in zijn tijd en de toeschouwers bekend te maken met de rol en de functie ervan in een tijd toen media zoals film en televisie niet bestonden en schilderijen die rol vervulden. Daarvoor worden specialisten ingezet die geïnteresseerde kunstliefhebbers, maar ook schoolkinderen over de doeken vertellen, waarbij erop toegezien wordt dat wat wordt verteld niet alleen wetenschappelijk verantwoord, maar ook begrijpelijk, aanschouwelijk en boeiend is met de nadruk op het feit dat oude kunst niet noodzakelijk moeilijk en saai is, maar mensen van vandaag kan inspireren. Zo vertelt een jonge performance-artieste haar publiek van tieners over de inspiratie die ze nog elke dag opdoet als ze langs de doeken in de National Gallery loopt, en een gezelschap van blanke en gekleurde tieners vertelt ze over het onrecht dat aan de basis ligt van de collectie, want de man die er een deel van zijn fortuin aan besteedde, was van beroep slavenhandelaar tussen Afrika en Amerika…
Tussendoor krijgt u een indruk van de indrukwekkende collectie schilderijen die in de National Gallery wordt bewaard, van de fragiele Vlaamse en Hollandse meesterwerken tot de woelige atmosferische doeken van William Turner, en het is precies de combinatie van grootsheid en anekdote die van National Gallery een unieke en eigenzinnige, maar ook een veelzijdige en toegankelijke documentaire maken.