Regie: Gavin Boyland, Mark Jones, Victoria Buckley, Nick Green
Met: Martin How, Roger Hanlon, David Pfennig, Meg Crofoot
Niet gezien worden is een andere strategie. De hoornstaartboomgekko in Australië is een meester ter zake. Als nachtjager is hij overdag kwetsbaar, maar dat lost hij op door de kleur van de omgeving aan te nemen (kleurvervaging) en met behulp van zgn. losse huid kan hij zelfs de structuur van de omgeving nabootsen en vermijden dat z’n schaduw hem verraadt (een variant van ons kippenvel). Sommige nachtvlinders, dwergzeepaardjes en veldsprinkhanen gebruiken gelijksoortige technieken om onzichtbaar te zijn voor hun vijanden, maar de zeekat (een soort octopus) is de kampioen van de vormvervaging. De Amerikaanse professor Roger Hanlon heeft het dier aan proeven onderworpen en vastgesteld dat de zeekat zich aan elk terrein aan kan passen en dat ondanks het feit dat het beestje kleurenblind is. De huid van de zeekat bevat nl. opsin, een proteïne dat in ons oog voorkomt, en dus kan de huid van de zeekat de structuur en de kleur van de omgeving voelen of zelfs zien!
Andere dieren moeten het zonder dergelijke wonderbaarlijke attributen stellen, maar de Californische grondeekhoorn heeft een effectieve methode gevonden om ratelslangen op afstand te houden. Het beestje kauwt op vervelde slangenhuid en smeert het resultaat uit over zijn pels waardoor het z’n eigen geur maskeert. Het werkt perfect. Holenuilen hebben ook last van ratelslangen, maar zij doen het anders: in hun holen onder de grond imiteren ze de ratel van de reptielen om ze op afstand te houden, en of het werkt? Het geluid dat de holenuilen maken is op grondeekhoorns uitgetest en die reageren op dezelfde manier als op de ratelslang: ze wuiven met hun brede pluimstaart en maken zich vervolgens uit de voeten! Het is een perfecte vorm van imitatie en meerdere dierensoorten maken er gebruik van. De ongevaarlijke rode koningsslang uit Noord-Carolina heeft het kleurenpatroon van de zeer giftige harlekijkkoraalslang aangenomen en ondanks het feit dat de kleuren verschillen, blijkt uit onderzoek van professor David Pfennig dat roofdieren (o.a. vossen en wolven) geen onderscheid maken tussen beide soorten. Erop lijken is schijnbaar genoeg om als even gevaarlijk te worden beschouwd.
De meest indrukwekkende vorm van bedrog is kort geleden in Botswana aan het licht getreden: vijf jonge leeuwinnen die eruitzien als leeuwen. Het gaat om een genetische mutatie met een hormonaal onevenwicht als gevolg. Ze brullen als leeuwen, hebben dezelfde indrukwekkende manen en vertonen ook mannelijk gedrag. Voor rivaliserende leeuwen lijkt het alsof er meer mannelijke exemplaren in de groep zitten, en gezien leeuwen terreinbeschermers zijn, lijkt hun groep dus een grotere oppervlakte te kunnen controleren. Meer macht betekent meer overlevingskansen… het bewijst ook dat evolutie niet noodzakelijk een proces is van miljoenen jaren.
En er zijn nog andere vormen van bedrog: zich voor dood houden voor de vijand (padhagedis), zich onttrekken aan de gemeenschapsdienst uit zelfbehoud (witschouderkapucijnapen in Panama), een luider brulgeluid produceren door je poten als toeter te gebruiken (oerang oetangs op Borneo en Sumatra), giftige rupsen imiteren (het jong van de grauwe treurtiran – een soort die lijkt op de merel) of de mierzuur spuitende oogpisterkever nadoen (een hagedis met dezelfde kleuren en dezelfde looppas!)…
De holenuilen in South-Dakota – we kwamen ze al eerder tegen in de aflevering Staying Alive – hebben ook een aparte tactiek om makkelijk aan voedsel te komen. Ze hebben veel jongen en dus moet het wijfje de hele dag op zoek naar voedsel. Daar heeft ze wat op gevonden: ze verzamelt koeienmest en legt die in de buurt van het hol. Na een tijdje komen er kevers op af en insecten die zich met kevers voeden: de wijfjesuil heeft haar eigen voedselreservoir gecreëerd op loopafstand!
Orka’s (in het Engels: killer whales) hebben een heel aparte techniek ontwikkeld om op haring te jagen. Ze produceren een hoog en luid geluid waardoor de vissen gealarmeerd worden en een dichte school vormen. De orka’s zwemmen langs de vissen en slaan met hun staartvin, wat het effect van een granaat heeft. De verdoofde haringen hoeven ze nadien alleen maar op te pikken. Maar zeehonden en zeeleeuwen - eveneens een lekkernij voor orka’s – zijn intelligenter dan haringen en dus is een andere techniek nodig. Als ze de lokroep van een mannelijke zeehond of zeeleeuw horen, zetten de orka’s de achtervolging in, maar dit keer maken ze helemaal geen geluid en verschalken de dieren op het meest onverwachte moment.
Mannetjeszeeotters in California deinzen er dan weer niet voor terug om criminele technieken te gebruiken om aan voedsel te geraken. Ze gaan opzoek naar een wijfje met een jong en als het wijfje haar jong alleen laat om voedsel te zoeken, kidnappen ze het jong! Het losgeld: al het voer dat het zeeotterwijfje ondertussen heeft verzameld. Bij de bruine kapucijnapen in Indonesië kennen ze deze geraffineerde techniek niet, maar dat groepsdieren immer sociaal zouden zijn wordt tegengesproken door de Franse professor Jean-Baptist Leca. Tijdens het foerageren zijn de alfamannetjes altijd het eerst aan de beurt, dan de jonge mannelijke apen en vervolgens de wijfjes, die op de grond leven en het met afval en zelf gevonden voedsel moeten doen. Zij zijn de underdogs. Leca heeft in hun leefgebied een grote doos neergezet met noten. Via een trucje kunnen de dieren bij de peulvruchten komen, maar het vraagt enig speurwerk. De alfamannetjes zijn uiteraard het eerst aan de beurt. Ze gebruiken geweld en veel vertoon, maar net zoals de jonge exemplaren – die weliswaar systematischer te werk gaan – slagen ze er niet in om bij de noten te komen. Dan is een wijfje aan de beurt dat het tafereel vanop een afstand heeft gadegeslagen. Binnen luttele seconden lost zij de puzzel op, maar de oplossing deelt ze niet met haar soortgenoten. Als laaggeplaatste in de hiërarchie heeft zij er geen enkel belang bij om het geheim prijs te geven...
En wat dacht u van langstaartmakakken in Indonesië die toeristen beroven om de gestolen waar nadien te ruilen voor voedsel, of grijze eekhoorns in Engeland die dieven verschalken door te doen alsof ze hun noten begraven, en drongo’s in Zuid-Afrika die zich opwerpen als de engelbewaarders van kleinere vogeltjes, die ze met een vals noodsignaal verjagen om vervolgens hun eten in te pikken?
3. Sex, Lies & Dirty Tricks
En waar het allemaal toe dient? Seks en voorplanting natuurlijk! Maar het is vaak geen makkelijk opdracht om een partner te vinden, vooral niet als je niet tot de kleine kring van dominante mannetjes behoort of als het vrouwvolk zich niet gemakkelijk laat overtuigen. En het liefdesspel heeft ook consequenties: een kroost en heel veel nazorg. Voor dat alles hebben sommige dieren ingenieuze oplossingen gevonden...
Soms volstaat het om alfamannetjes te misleiden of gewoon te wachten tot ze uit de buurt zijn. Jonge rode reuzenkangoeroes in Australië passen die truc toe als ze een gevecht met een alfamannetje willen vermijden. Ze paren in het geniep, achter zijn rug en de vrouwtjes zijn gewillig, want het bevordert de genendiversiteit van de groep. Laaggeplaatste roodharige Topiherten in Kenia staan voor een gelijksoortig probleem, maar de wijfjes zijn minder tot overspel bereid. Ze moeten dus hun toevlucht nemen tot een plan B: als de alfamannetjes uit de buurt zijn, maken ze een snuivend geluid dat gevaar suggereert, waardoor ze de aandacht van het geviseerde wijfje trekken. Dat is vaak genoeg om tot de daad over te gaan. Uit onderzoek blijkt overigens dat dezelfde dieren buiten de vruchtbare periode van de wijfjes het alarmgeluid nooit maken…
De Australische grijze prieelvogel stopt wel heel veel werk in het verleidingsproces. Hij bouwt geen nest maar een tunnelprieel met een voor- en een achtertuin. Op het voorerf legt hij kleine steentjes en stukjes hout, in de achtertuin – die vanaf de toegang zichtbaar is – legt hij grotere keien en kleurige spulletjes die hij vaak uit afval heeft bijeengezocht. De techniek wordt ‘geforceerd perspectief’ genoemd, want door het tunneleffect lijken de keien en kleurige spulletjes in de achtertuin nog een stuk groter dan ze in werkelijkheid zijn. Daarmee hoopt de grijze prieelvogel een wijfje te imponeren en nieuwsgierig te maken. En het werkt, vooral als hij – terwijl het wijfje in de tunnel staat - in de achtertuin ook nog kleurige prulletjes opgooit en zich van zijn beste kant laat zien...
Een blauwe bol tegen een donkere achtergrond is feller van kleur dan diezelfde bol tegen een witte achtergrond. Het is een effect waarmee de veelkleurige mannetjesdraadmanakin uit Zuid-Amerika vertrouwd is en dus zit hij tijdens de paartijd op een tak in de schaduw te pronken… maar vaak volstaat het om gewoon groter te zijn dan de rest, want dat interpreteren wijfjes als een bewijs van fitheid en kracht. De wenkkrab uit Australië heeft aan de linkerkant een enorme klauw, maar de competitie is groot, want tijdens de paartijd zitten er wel 45 mannelijke wenkkrabben per vierkante meter. De dieren passen een techniek toe die de Ebbinghausen-illusie wordt genoemd: een bol tussen kleine bolletjes lijkt groter dan diezelfde bol tussen grotere bollen. Het is dus belangrijk om buurmannen te hebben die kleinere klauwen hebben en om daartoe te komen weren wenkkrabben grotere concurrenten uit hun omgeving en bieden kleine exemplaren bescherming. Je moet dus niet de grootste hébben. De grootste tussen veel kleinere is voldoende!
En zoals de leeuwinnen uit Botswana zich vermommen als mannetjes, vermommen sommige vogels in Zuid-Frankrijk zich als wijfjes om zich een broedplaats te garanderen. Het mannetje van de bruine kiekendief heeft grijze pennen in z’n veren en een grijze staart. De wijfjes zijn lichtgekleurd en bruin. Uit onderzoek blijkt dat de helft van de mannelijke kiekendieven niet meer van de wijfjes te onderscheiden is, waardoor ze door hun seksegenoten met rust worden gelaten en zich op hun terrein kunnen vestigen. Het wordt ‘sexuele dimorfie’ genoemd. In de paartijd hebben de ‘verwijfde’ kiekendieven trouwens geen last van hun nieuwe eigenschap, want tijdens de luchtdans die de dieren uitvoeren, worden ze door de wijfjes als mannetjes ervaren. Mannelijke zeekatten in Australië passen dezelfde techniek toe: ze trekken hun tentakels in, nemen de kleur van de wijfjes aan en proberen onder hun mannelijke rivalen te geraken, want daar zit meestal al een wijfje waarmee zíj dan paren, onder de neus van hun concurrent!
Zorg om de kroost is niet de natte droom van elk dier. Wij kennen de koekoek als valsspeler. Hij (nou ja, hij…) legt zijn ei in een ander nest om zelf de vleugels vrij te hebben. De grote honigspeurder in Oost-Afrika past dezelfde techniek toe en legt zijn ei in het hol van de bijeneters. Het blinde en hulpeloze koekoeksjong stoot de eieren van zijn gastfamilie uit het nest, het jong van de grote honigspeurder zit in een hol in de grond en heeft die mogelijkheid niet, maar hij heeft een scherpe bek waarmee hij de afstammelingen van zijn gastgezin vermoordt! De zoetewatermossel gaat nog een eind verder. Zij leeft in de beurt van de zeebaars en die gebruikt ze als draagmoeder voor haar kroost. Hoe gaat ze tewerk? Als ze voelt dat er een baars in de buurt is ontvouwt ze een mantel waarvan de randen op kleine visjes lijken, het lievelingskostje van de baars. Op het moment dat hij aanvalt, spuit de mossel haar jongen in de richting van de belager waardoor die o.a. in diens kieuwen terechtkomen, zich vasthechten en zich voeden met zijn bloed. Als ze volgroeit zijn, laten ze gewoon los en vallen op de zeebodem…
Van apen is bekend dat de jongen gevaar lopen als er een nieuwe leider aantreedt, want die wil dat de wijfjes zijn jongen baren. Zogende apinnen zijn bovendien onvruchtbaar. Sommige wijfjes van de mantelbaviaan in Ethiopië hebben daarop wat gevonden: zij kunnen de kleur van hun geslachtsorganen veranderen waardoor ze de indruk wekken vruchtbaar te zijn. De misleidende techniek werkt en het alfamannetje laat hun jong met rust...
BEELD EN GELUID
De BBC doet z’n goede faam weer alle eer aan, want het beeldmateriaal van deze drie afleveringen is zondermeer perfect, met mooie kleuren, verrassende beeldinstellingen en af en toe een beeldversnelling om de getoonde processen in te korten. De kleuren spatten van het scherm, de detaillering is maximaal, de technische kwaliteit van het materiaal en de transfer zijn uitstekend. Maar minder verwachten we ook niet! Veel aangepaste muziek, maar vooral veel geluiden van de natuur en de getoonde dieren. Een lust voor het oor.