Regie: Ulrich Seidl
Met: Fitz Lang, Alfreda Klebinger, Manfred Ellinger, Inge Ellinger, Josef Ochs, Alessa Duchek, Gerald Duchek, Cora Kitty, Peter Vokurek, Walter Holzer
De meester heeft het métier niet verleerd, maar het succes van een dergelijke film hangt in hoge mate af van de kwaliteit van de verschillende onderdelen en dat valt in Im Keller minstens gedeeltelijk tegen wegens een aantal nauwelijks of zelfs helemaal niet uitgewerkte fragmenten. Het wordt ook gauw duidelijk dat humor in hoge mate heeft bijgedragen aan het succes van Seidls documentaires in het verleden, en precies dié ontbreekt in hoge mate in Im Keller. Het voyeurisme dat als alternatief naar voren wordt geschoven (in de masochistische en de meester-slaaf-scènes) kan dat mankement nauwelijks ondervangen. Bovendien kiest Ulrich Seidl in deze film uitdrukkelijk voor een strakke stilering (figuren die secondenlang bewegingloos in de camera kijken) waardoor de vaart talloze keren uit de film wordt gehaald, terwijl het voortdurend switchen tussen scènes tot een versnippering leidt die het kijkplezier evenmin ten goede komt: een techniek die in tv-series perfect werkt, maar hier op een weinig zinvolle manier is toegepast.
We kunnen onze teleurstelling met andere woorden maar moeilijk verbergen, mede omdat wat we te zien krijgen niet noodzakelijk overeenstemt met de realiteit, want van Ulrich Seidl is bekend dat hij situaties in scène durft te zetten ten voordele van het beoogde effect. Als dat tot hilarisch situaties leidt (zoals in de scènes met de liftster uit Hundstage die mannelijke chauffeurs choqueert met vragen over hun seksuele voorkeur en potentie) is er niets aan de hand, als een onderdeel uit de bocht gaat wegens een onduidelijke, slecht uitgewerkte of flauwe inhoud, dan is de pret er al gauw af. En in Im Keller zijn dergelijke scènes vaak aan de orde (de slangenkooi, de wasmachine, het oudere stel bij wat een jukebox lijkt te zijn, de schietstand, het groepje jongeren, de drummer, etc.).
De beste scène is beslist die met Josef Ochs, een grijze man van meer dan middelbare leeftijd, die z’n kelder heeft ingericht als een Hitlermuseum, waardoor hij bij de Oostenrijkse veiligheidsdienst bekend staat als rechtsradicaal. De meeste tijd brengt hij tussen z’n memorabilia door en hij is heel erg fier op het geschilderde portret van Adolf Hitler dat hij van z’n vrienden ter gelegenheid van z’n huwelijk ooit kreeg. Samen vormen ze een blazersorkestje en elke week oefenen ze in Josefs kelder, tussen de mannequins met nazi-uniformen en de hakenkruisvlaggen… Veel uitleg geeft hij niet, hij speelt liever een militair deuntje op z’n hoorn, en gevaarlijk ziet hij er al helemaal niet uit, maar zijn echtgenote, die krijgen we niet te zien, die houdt zich ver van de hobby van haar echtgenoot, al vergezelt ze hem al 18 jaar tijdens de zomer naar het Beierse Berchtesgaden (op de grens met Oostenrijk) waar Hitler en belangrijke nazi’s woonden en waar hij vaak in de villa op de Obersalzberg verbleef met z’n maîtresse Eva Braun… Het is tegelijk een hilarisch en pijnlijk portret van een oudere man die nog steeds in de mythe gelooft.
Een man tussen z’n jachttrofeeën (hertenkoppen en dergelijke) is nauwelijks grappig en dat geldt ook voor een wapeninstructeur die liever operazanger was geworden en een oudere dame die in de kelder regelmatig levensechte babypoppen knuffelt alsof het om echte kinderen zou gaan. Misschien heeft ze er nooit zelf kunnen krijgen… Seidl vertelt het ons niet… Drie onbeweeglijke vrouwen bij een wasmachine en twee bejaarden in een kelderbar, luisterend naar oude deuntjes, een oudere man bij een Alpenlandschap met miniatuurtreintjes en een jongere man bij een slangenkooi: allemaal zonder uitleg en nauwelijks interessant of grappig…
En dan zijn er de beide (uitgebreide) scènes waarin seksuele bijzonderheden aan bod komen. In de kortste komt een jonge mollige vrouw aan bod die haar baan als verkoopster heeft verruild voor die van seksslaaf. Ze heeft ze allemaal gehad, zegt ze, dikke en dunne mannen, grote en kleine, met grote of kleine tutters. Haa r miezerige meester schept op over z’n bijzonder grote zaadlozingen waarvoor vrouwen massaal blijken te vallen. Hij vertelt het alsof hij het slachtoffer is van een misplaatste grap, maar grappig is het nauwelijks… en van dat zaad lozen komt weinig is huis, want hij is eerder geïnteresseerd in beffen en beffen en beff….
Het pièce de résistance speelt zich in een gelijksoortige kelder af, maar de rollen zijn er omgekeerd: zij is de meester, hij de slaaf, een veiligheidsmannetje in een operagebouw overdag, ’s avonds de hond die op handen en voeten door het huis kruipt en de huishoudelijke klussen doet: het toilet schoonmaken door het uit te likken, idem dito in de douche, afwassen met een kilo metaal aan z’n ballen en als topattractie: met z’n aan een katrol opgehangen ballen opgetild worden van z’n bed. Smakelijk en tot ziens…
Voyeuristen komen nog het best van al aan hun trekken in Im Keller, want voor de rest is er maar weinig sprake van een originele of geslaagde aanpak. Maar misschien is het Oostenrijkse rariteitenkabinet ondertussen helemaal leeg?...