BLACK CAULDRON, THE
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2003-09-01
FILM
De jonge varkenshoeder Taran (Grant Bardsley) krijgt van zijn meester Dallben (Freddie Jones) te horen dat het varken dat hij hoedt, Hen-Wen, helderziend is (je moet er maar opkomen!), en dat de duistere Horned King (John Hurt) het dier wil ontvoeren om zo de lokatie van een lang verloren zwarte toverketel op te sporen. De ketel bezit namelijk het vermogen om de doden weer tot leven te wekken, en de Horned King heeft - letterlijk dan - nogal wat lijken in de kast liggen. Taran wil uiteraard liever zijn bestaan als varkenshoeder inruilen voor dat van een gelauwerd ridder (wie niet?), en het spreekt vanzelf dat onder zijn hoede het nog geen kwart van de film duurt vooraleer Hen-Wen in de klauwen van de Horned King is gevallen. Taran dringt zijn fort binnen, laat Hen-Wen ontsnappen, maar wordt zelf gesnapt en in de kerker gesmeten. Daar ontmoet hij de prinses Eilonwry (Susan Sheridan) en de niet erg voor zijn zangtalent geapprecieerde bard Fflewddur Fflam (Nigel Hawthorne). Taran vindt in de kerkers van de Horned King bovendien een magisch zwaard, waardoor ze de burcht kunnen ontsnappen. Samen met het immer hongerige wezentje Gurgi (John Byner), dat op de geur van Tarans appels is afgekomen, ondernemen ze een zoektocht naar de ketel, in de hoop die te kunnen vernietigen vooraleer de Horned King er zijn handen op kan leggen.
Het verhaal àchter deze film is vele malen intrigerender dan de film zelf.
The Black Cauldron is een dapper maar zeker op commercieel vlak over de hele lijn geflopte Disneyfilm. De afwezigheid van de traditionele liedjes, en de rondlopende, al dan niet volledige en halfrotte, lijken, geanimeerd in een stijl die meer aan Ralph Bakshi doet denken, deden de kindertjes in 1985 massaal uit de zalen blijven - in de Verenigde Staten mochten ze er bovendien alleen onder ouderlijk toezicht in, want dit was de eerste Disney-animatiefilm met een PG-kwotering. Toenmalig hoofdanimator Jeffrey Katzenberg heeft zelfs nog de schaar gezet in de meest "grafische" (zoals men dat zo mooi noemt) scènes, maar het heeft niet mogen baten. Het zou daarna nog tot
Atlantis: The Lost Empire duren vooraleer Disney nogmaals het meer volwassen PG-pad zou durven betreden. En misschien waren de bedoelingen wel nobel, maar de studie die aan deze film vooraf is gegaan, moet zeker en vast half werk geweest zijn, want het scenario is een links en rechts uit het fantasygenre bij elkaar gejat hoopje clichés. Een duistere koning die met behulp van een magisch voorwerp een onoverwinnelijk leger op de been wil brengen, en een jonge, onschuldige knaap die dat tracht te verhinderen; waar hebben we dat nog eens gehoord? We missen nog net de behulpzame tovenaar. Men heeft zelfs geen poging gedaan om het plagiaat nog een klein beetje te maskeren, alleen de Horned King omdopen tot Sauron (óf Darth Vader) zou nóg evidenter geweest zijn.
Het bronmateriaal (de Disneyscenaristen hebben van hun leven nog nooit een origineel scenario neergepend, lijkt het) hebben ze "geleend" van ene Lloyd Alexander, waarbij enig opzoekwerk ons leert dat deze redelijk obscure Amerikaanse fantasyschrijver een vijfdelige cyclus jeugdboeken over het magische koninkrijk Prydain heeft neergepend, ("The Book of Three, "The Black Cauldron", "The Castle of Llyr", "Taran Wanderer" en "The High King") met een sterke Welshe inslag, wat je onder meer kan afleiden aan eigennamen zoals Fflewddur en Eilonwry. We hebben het werk van desbetreffende auteur spijtig genoeg nooit ter vergelijking onder ogen gekregen, maar afgaande op het oordeel van fantasy-experts is deze film een zeer, zeer sterke reductie van de eerste twee boeken van zijn werk tot een hapklare brok van een kleine tachtig minuten. En de verdisneytisering (dat woord heb ik zelf uitgevonden) van het boek is bij de échte fans van Lloyd Alexander blijkbaar ook al niet in goede aarde gevallen; voornamelijk het geforceerde happy-end, dat tegen alles ingaat waar de originele boeken voor staan, deed de deur dicht. En als je dan de die-hard fanbasis kwijt bent, die zitten te smachten naar een deugdelijke en liefst niet te veel artistieke vrijheden veroorlovende adaptatie van hun favoriete werk, tja, dan is het best te begrijpen dat de film sneller de zalen uit dan in was, en ze bij Disney de originele banden nog liefst in de hellekrocht van Mount Doom wilden gooien.
Nu moeten we de volgende vraag trachten te beantwoorden: kan een film die elke logische gedachtengang mist, bevolkt wordt door flinterdunne, van elk beetje humor verstoken karakters, toch nog een zekere amusementswaarde opleveren? Vreemd genoeg is het antwoord hierop ja. Het kan raar klinken, maar deze film heeft in de loop van de tijd een zekere cultstatus bereikt, al was het alleen al om het campy gehalte, of omwille van het feit dat de Horned King waarschijnlijk in de tweede helft van de jaren '80 een meer dan behoorlijke bron van inkomsten betekende voor Amerikaanse kinderpsychiaters. Ook het relatief onbeschikbaar zijn van de release - pas in de late jaren '90 werd deze film voor het eerst op VHS uitgebracht - heeft de cultstatus van
The Black Cauldron alleen maar aangescherpt. Dit ging zelf zo ver dat de film uiteindelijk - toch door diegenen die hem niet gezien hadden - werd afgeschilderd als een eindeloos goor bloedbad, met om de vijf minuten een reeks onthoofdingen of een slachtpartij, dat op een onbewaakt ogenblik uit de Disneystal was ontsnapt hetgeen feitelijk niet had gemogen. Misschien is dat wel de reden geweest waarom Disney de film alsnog heeft uitgebracht; de uitgave van nu, 2003, is alleszins duidelijk bedoeld om een graantje mee te pikken van de fantasy-hype die door Peter Jacksons
Lord Of The Rings is aangewakkerd. Achteraf bekeken valt het nog allemaal best mee met deze film, en in een tijdperk waar zesjarigen juichend vooraan in de cinema zitten wanneer
Arnie als
The Terminator zijn tegenstanders van een paar extra tochtgaten voorziet, valt niemand meer om een ontvleesd skelet meer of minder.
BEELD EN GELUID
Meest memorabel aan deze film is de donkere, geheel aan Disney atypische tekenstijl, en we mogen blij zijn dat, in tegenstelling tot de video-release van enkele jaren geleden, dit de eerste maal is dat de film in het originele aspect ratio van 2.35:1 te zien is. Probleem hierbij is dat de transfer niet anamorf is, en dus niet echt tot de scherpste aller tijden kan gerekend worden. De toch sowieso halfduistere en wazige tekenstijl maken van dit mogelijk gebrek een minder stringent probleem, en aangezien de Disney-studio's eertijds deze film zelf liefst zo snel mogelijk waren vergeten, mogen we misschien nog van geluk spreken dat er nog een min of meer degelijke kopie van bestaat. Een digitale revisie zit er echter niet dadelijk in, en het beeld heeft dan ook bij momenten erg te lijden van de aanwezigheid van printbeschadigingen allerlei. De kleuren zijn natuurlijk allesbehalve helder, maar wanneer we de felle kleuren zien van het Fairfolk dat contrasteert met nagenoeg de gehele rest van de film, mogen we toch daaruit opmaken dat er technisch niets verkeerds mee is. Korrelig is het beeld allerminst, en de kleuren vloeien - zelfs met de soms scherpe contrasten - nergens uit. De Engelse Dolby Digital 5.1-geluidstrack deed ons nergens echt springen van plezier, want echt veel aan sturing van de achterkanalen wordt er toch niet gedaan, en de subwoofer klinkt alleen maar een klein beetje door wanneer uiteindelijk het kasteel van de Horned King instort (oeps, nu heb ik het einde verraden - niet dat dat erg is, want U zag het toch al van de eerste minuut aankomen). Verder heeft de stem van Eilonwry een beetje een metallische bijklank, een onnatuurlijke echo, zeg maar. Kortom, net als bij het beeld heeft men op zijn zachtst gezegd geen moeite gedaan om de audio een opknapbeurt te geven.
Learn to live with it.
EXTRA'S
Gaap. Worden we nog echt begeesterd van die stomme spelletjes op Disney-films? Ik denk niet echt, want "Quest For The Black Cauldron" is zo archetypisch saai als dergelijke spelletjes gewoonlijk zijn. De andere twee noemenswaardige features zijn een acht minuten oud Donald Duck-filmpje uit 1952, "Trick Or Treat", en een zevental beeldengallerijen, die zowel schetsen als foto's bevat.
CONCLUSIE
Deze film staat compleet extreem in het brede spectrum van Disneyfilms, met jerkball
Winnie De Poeh daar diametraal tegenover. Dat alleen al is een reden om de film toch minstens eens een kijkbeurt te gunnen. Maar volg ons advies en stuur de allerkleinsten toch maar vroeg naar bed.