Regie: Shohei Imamura
Met: Mitsuko Baisho, Nijiko Kiyokawa, Ken Ogata, Sumiko Sakamoto, Seiji Kurasaki
FILM
Narayama is de heilige berg van de bewoners van de omliggende dorpen. Ze vereren er de berggod die toezicht houdt op hun doen en laten, die hun beloont met een goede gezondheid en een goede oogst als ze hem goed stemmen en die straft met dood en hongersnood ingeval ze zijn gramschap opwekken.
Tatsuhei (Ken Ogata) is het hoofd van de familie sinds zijn vader overleed. Hij is net weduwnaar geworden en heeft aan zijn huwelijk een dochter overgehouden. Zijn oudere broer Kesakichi (Siji Kurasaki) en zijn jongere broer Tomekichi (Kaoru Shimamori) wonen bij hem in, samen met hun moeder Orin (Sumiko Sakamoto) die voor het huishouden zorgt aangezien zij de enige volwassen vrouw in huis is. Van de oudste zoon wordt gezegd dat hij stinkt en hij wordt dus gemeden door de vrouwen; de jongste is op het vrijerspad en heeft voorlopig geen definitieve keuze gemaakt.
Moeder Orin is 69 jaar geworden en zoals de traditie dat wil bereidt ze zich het hele jaar voor om naar de Narayama te vertrekken, de plaats waar alle oude dorpelingen zich terugtrekken om te sterven en plaats te maken voor nieuwe gezinsleden die moeten worden gevoed met het schaarse voedsel dat de grond oplevert. Ondertussen zoekt ze een nieuwe vrouw (voor Tutsuhei) die haar taken over kan nemen en die voor het gezin kan zorgen. Als de winter nadert en de voorraden slinken, neemt ze mét Tatsunhei deel aan het afscheidsritueel en laat ze zich vervolgens door haar zoon naar een plek op de Narayama brengen waar de kraaien te midden van de skeletten van de voorouders zitten te wachten op de volgende bereidwillige prooi.
The Ballad Of Narayama is Shobei Imamuras tweede verfilming naar het gelijknamige boek van de Japanse schrijver Shichiro Fukazawa waarvoor hij in Cannes in 1983 de Gouden Palm kreeg. Zijn eerste versie dateert uit 1958. Ruim 130 minuten lang neemt de regisseur ons mee naar het dorp aan de voet van de Narayama en laat ons kennis maken met de familie van Tutsuhei en met de dorpelingen, een ruw en bijgelovig bergvolk dat leeft van de jacht en de opbrengst van armoedige veldjes. Hun levenswijze is primitief, hun taal hard en het bereik van hun emoties beperkt. Alles staat er in het teken van de wil tot overleven: de mannen zijn de hele dag bezig met het maken van manden en gebruiksvoorwerpen, de vrouwen blijven in de keuken, malen er het graan en proberen met het weinige beschikbare eten een maaltijd te bereiden. Geweld is er gewoon, op diefstal staat de doodstraf en seks is de enige vorm van ontspanning.
Shobei Imamura toont ons een prachtige en poëtische omgeving van begroeide heuveltoppen en diepe valleien met een overvloed aan fauna en flora, schitterende vergezichten en glasheldere bergrivieren, maar ook de harde werkelijkheid: de gammele hutten van hout met dikke daken van stro en kleine verweerde mensjes die nauwelijks kunnen overleven. Aan de hand van kleine anekdotes leren we hun karakter kennen en krijgt de kijker voeling met hun harde bestaan: Tutsuhei, de steunpilaar van de clan, een harde werker met een klein hartje als hij denkt aan het moment dat hij zijn oude moeder de berg zal opdragen om haar voor altijd achter te laten in de sneeuw; zijn oudere broer Kesakichi, altijd ongewassen en altijd geil, die de hand aan zichzelf slaat omdat geen enkele vrouw met hem wil slapen en ten slotte Orin, de stammoeder, altijd bezorgd om het lot van de anderen, die zich onverschrokken voorbereidt op het grote moment dat zij zich bij de voorouders zal mogen voegen.
The Ballad Of Narayama is een aangrijpende en mooie, maar ook rauwe en realistische film die de kijker confronteert met een overweldigende natuur, de schoonheid van de individuele karakters en hun primitief en instinctief gedrag: seks is er brutaal en machinaal, een manier om zich van zijn zonden te bevrijden, verbonden met rituele aspecten die niets te maken hebben met liefde en genegenheid, maar puur met genot en macht. Hetzelfde geldt voor het geweld dat de sterken scheidt van de zwakken, de goeden van de slechten en dat onverbiddelijk wordt aangewend om de maatschappelijke orde te handhaven. Imamura maakt ook ruimte voor humor, bittere en schaamteloze humor als Kesakichi een andere oplossing voor zijn probleem vindt. Ondanks hun gebreken en hun archaïsche levensstijl dwingen de personages respect af voor hun vastberadenheid die wortelt in een eeuwenoude overlevering en traditie en die hun de mogelijkheid geeft te overleven ondanks de tegenslagen en de ongewisheid van het bestaan in de schaduw van de Narayama die hun finaal de kracht geeft om het pad te kiezen dat generaties van voorouders hun gewezen hebben. Shobei Imamura tekent z'n personages haarscherp op ons netvlies als een groot humanist en mensenkenner.
BEELD EN GELUID
Het beeld is netjes overgebracht naar dvd, soms een beetje troebel, maar meestal helder en gespaard van vuiltjes en beschadigingen. De kleuren fonkelen en dwingen tot ontzag voor de pracht van de onbarmhartige natuur. Door het beperkte gebruik van lichtbronnen binnen zijn die opnamen eerder aan de donkere kant. Alle tinten zijn er bruin als symbool voor de armoede en de eenvoud. Het harde realisme wordt er door onderstreept.
Het geluid is sober gehouden, staat op een eenvoudig Dolby-monospoor, maar zorgt door de volheid van de klanken en het stuwen van de modern aandoende klassieke score en de meer zachtere Japanse toetsen voor een pracht van een geluidsscore.
EXTRA’S
Bioscooptrailers.
CONCLUSIE
The Ballad Of Narayama is een meesterwerk. Shohei Imamura – die zijn vak leerde als assistent van die andere grootmeester Yasujiro Ozu - schildert in deze film de cyclus van leven en dood op een ontoerende en menselijke manier en kreeg er terecht de Gouden Palm in Cannes voor. Een tien dus.