BAND WAGON, THE
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2005-07-20
FILM
Eens om de zoveel tijd duikt de discussie op over wie nu de beste regisseur aller tijden is. Antwoorden variëren doorgaans van Scorsese tot Bergman, van Kubrick tot Kurosawa, van Spielberg tot Fellini. Maar meestal wordt op dit soort lijstjes teruggegrepen naar twee grootmeesters uit de Gouden Jaren van Hollywood: Alfred Hitchcock en Billy Wilder. Ook ik kan mij het best vinden in deze laatste twee namen. Maar ik zou er nog een derde aan toe willen voegen: een man die bij het grote publiek nauwelijks bekend is, hoewel hij een stapel klassiekers op zijn naam heeft staan. Een cineast die de kleurenfilm op technisch vlak naar ongekende hoogten wist te stuwen en niet bang was om een wijd spectrum aan filmgenres uit te proberen, maar wiens meest formidabele werk in musicals terug te vinden is. Iemand die zo goed kon regisseren dat de regie niet meer opviel en misschien juist daarom niet de lovende erkenning krijgt die hij verdient. De man in kwestie is Vincente Minnelli, die met
The Band Wagon een van de absolute hoogtepunten uit de MGM musicalgeschiedenis aflevert.
De plot is steeds bijzaak in een musical en ook
The Band Wagon blinkt niet bepaald uit in ingewikkelde verhaallijnen. Centraal staat het op poten zetten van een Broadwaymusical, met in de hoofdrol vergane filmglorie Tony Hunter. Uiteraard loopt de voorbereiding niet perfect. Hunter krijgt het aan de stok met tegenspeelster Gaby Gerrard, de excentrieke regisseur wil de productie een veel duisterder, meer experimenteel karakter geven dan de schrijvers van plan waren, en op de vooravond van de première zijn noch decor noch muziek noch dansbewegingen afgewerkt of ingestudeerd. De eerste voorstelling flopt dan ook grandioos en in een laatste wanhoopsdaad trekt de productie enkele weken door Amerika om de acts aan te passen, luchtiger te maken en zo alsnog een hit te voort te brengen. Bovendien groeien kemphanen Tony en Gaby steeds dichter naar elkaar toe. Maar geen van de twee is moedig genoeg om dat aan elkaar toe te geven.
Op dezelfde wijze dat
Singin’ In The Rain een blik gunde achter de schermen van Hollywood, staat
The Band Wagon ons een kijkje toe in de coulissen van Broadway. Dat mag niet verwonderen als je bedenkt dat achter beide films hetzelfde schrijversduo schuil gaat: Betty Comden en Adolph Green. Hun genialiteit bestaat erin dat ze perfect weten hoe ze bestaande muzikale nummers met een coherente plot moeten verweven. De musicalsegmenten dienen in hun voor een Oscar genomineerd scenario niet enkel als brug tussen verhaalwendingen, maar bevatten emotie, stuwen krachtig diverse nevenplots verder en zijn bijgevolg zoveel meer dan ritmische interludiums. Een minpunt van de scenaristen is dat ze het verhaal uitermate traag op gang laten komen: het eerste half uur is, zeker voor een modern publiek, een beetje een beproeving, met meer expositie en karaktermomenten dan strikt noodzakelijk zijn. Maar daarin schuilt ergens ook de kracht van de volgende zeventig minuten. Juist omdat we zo vertrouwd zijn gemaakt met de personages, voelen we ons de rest van de film emotioneel met hen verbonden, en krijgt de iets te lange set-up een veel potentere pay-off.
Hoe uitmuntend het intelligente script van het duo Comden-Green ook is, de kracht ervan verbleekt bij de onberispelijke regie van Vincente Minnelli, die hier zijn derde opeenvolgde vijfsterrenprent draait, na musical
An American in Paris en bijtende Hollywoodsatire
The Bad and the Beautiful. De reeks van meesterwerken die hij van 1951 tot 1953 afleverde, blijft een van de meest fenomenale verwezenlijkingen uit de geschiedenis van de zevende kunst, vergelijkbaar met Hitchcocks en Wilders kwaliteitsdrieluiken een klein decennium later. En
The Band Wagon is de parel in Minnelli’s kroon. Het is zijn meest coherente film, met een constante kwaliteit en ontelbare visuele hoogstandjes. Zijn oog voor design, kleuren en beeldvulling is ongeëvenaard, maar nooit overweldigend. De wijze waarop hij de camera beweegt is subtiel en overdonderend tegelijkertijd. En als geen ander weet de cineast de gewenste emoties bij de kijker los te weken, zonder overdreven sentiment te moeten inroepen.
De scènes waarin Minnelli’s uitzonderlijke talent tot uiting komt zijn te talrijk om op te noemen, maar een prima voorbeeld is sequentie waarin Fred Astaire en Cyd Charisse samen door Central Park wandelen, ervan overtuigd dat ze op het vlak van de dans incompatibel zijn. Plots echter, in een hoek van het park, zet Astaire enkele elegante passen. Charisse volgt hem, en op de tonen van een instrumenteel ‘Dancing in the Dark’ gaan ze voort in een wonderbaarlijke danssequentie. Niet alleen weet Minnelli de overgang van realisme naar fantasie inspanningloos te verwezenlijken, hij creëert een perfect geloofwaardige tussenfase, een soort filmische musicalrealiteit. En daarnaast verliest hij nooit de emoties van de personages uit het oog, of de esthetiek van het beeld. Een grote krachttoer zijn dan weer de laatste dertig minuten, die haast uitsluitend uit musicalnummers bestaan, met nauwelijks dialogen, en die toch van de eerste tot de laatste seconde weten te boeien en te ontroeren.
Een onmisbaar onderdeel van een charmante MGM musical zijn natuurlijk de songs en ook op dat gebied verdient
The Band Wagon zijn status als klassieker. Het merendeel van de liedjes bestond al, maar speciaal voor de film werd ‘That’s Entertainment’ geschreven, dat na verloop van tijd zou uitgroeien tot dé leuze van de studio met de brullende leeuw. Tweemaal komt de song voorbij in de prent en tweemaal gaat dat gepaard met een fikse dosis energie en humor. En niemand zal ooit het hilarische ‘Triplets’ vergeten, een chef-d’oeuvre van komische timing en inventiviteit. Een ander hoogtepunt, niet alleen op muzikaal vlak, maar ook op gebied van de dans en de visuele stijl, is het finalenummer: ‘Girl Hunt’. De combinatie tussen de harde wereld van een Mike Spillane pulpverhaal en de glamour van een musical mag dan op papier fronsende wenkbrauwen teweegbrengen, op het scherm wérkt het!
Dit is niet alleen te danken aan de scenaristen, de regisseur en de nauwelijks onder woorden te brengen sublieme art direction, maar ook grotendeels de verdienste van een getalenteerde cast. Fred Astaire was 53 jaar tijdens het draaien van
The Band Wagon, maar hij dartelt als een jong veulen over het scherm. De lichtvoetigheid van zijn danswerk is een halve eeuw na dato nog steeds een lust voor het oog en als acteur laat hij een variëteit aan emoties zien die veel te vaak onderschat wordt. Een betere tegenspeelster als de verrukkelijke Cyd Charisse had hij zich bovendien niet kunnen wensen. Zowel de meest atletische als de sierlijkste van alle sterren uit de Gouden Jaren van MGM, spat haar vurige vertolking van het scherm, en creëert ze een onvergetelijk personage met soms minuscule, subtiele gestes. In de nevenrollen is het eerst even wennen aan de groteske performance van Jack Buchanan als de excentrieke theaterregisseur. Maar eenmaal je mee bent, ontdek je de genialiteit van zijn vertolking, die in gulden letters mag worden bijgeschreven in het grote boek van memorabele bijrollen. Ook Oscar Levant en Nanette Fabray spelen op overdrijving, maar (vooral in het geval van Levant) gaat hen dat iets minder goed af, zonder evenwel een storende factor te worden.
Of je het nu hebt over de ingenieuze choreografieën van ‘best-in-the-business’ Michael Kidd, de heerlijk verzadigde Technicolor-kleuren, de ongeëvenaarde charme van de theatrale setting of het niet aflatende tempo na de trage start, de mooiste superlatieven zullen altijd tekortschieten in het beschrijven van
The Band Wagon. Dit is niet de beste van alle MGM-musicals (die eer komt het ritmisch sterkere
Singin’ in the Rain toe) maar tenminste een eervolle tweede, met slechts een neuslengte verschil. Om het bekendste nummer uit de film te citeren: ‘A show that is really a show sends you out with a kind of a glow. And you say as you go on your way: that’s entertainment!’. En
The Band Wagon doet precies dat.
BEELD EN GELUID
Al enkele jaren restaureert Warner Bros. liefdevol oude films uit hun archief en dat van MGM dankzij hun partnership met Lowry Digital Images en hun vernieuwende Ultra Resolution proces. Ook
The Band Wagon profiteert optimaal van hun expertise. Dit is een van de briljantste, kleurrijkste Technicolorfilms ooit geproduceerd en op dvd krijgt de prent de behandeling die hij verdient. Op enkele doffere scènes na vullen de kleuren vibrant elk frame. Scherpte is niet altijd even constant (een euvel dat zelfs met moderne technieken moeilijk te corrigeren valt) maar kan niettemin op ampele goedkeuring rekenen. Van beeldbeschadigingen of filmgrain merk je bovendien weinig tot niets en zowel de contrasten als de zwartniveaus overstijgen ruimschoots de kwaliteit die van een film van de leeftijd mag verwachten. Dit is een uitstekende transfer, die grenst aan referentiekwaliteit.
Ook het geluid kreeg een grondige opkuisbeurt en werd opgewaardeerd naar een 5.1-mix. Hierover ben ik iets minder te spreken. De nieuwe track klinkt ondanks de lovenswaardige scherpte te weinig dynamisch en vergroot de beperkingen van het originele monospoor i.p.v. ze uit te wissen. De authentieke (maar natuurlijk gerestaureerde) eénkanaalstrack staat overigens ook op de disc. Als ik een van de twee sporen zou aanbevelen, zou ik het laatste kiezen, hoewel daaraan deels nostalgie ten oorsprong ligt, geef ik toe.
EXTRA’S
The Band Wagon krijgt een Speciale Uitvoering, gespreid over twee schijven, die niet bulkt van het extra materiaal, maar wàt aanwezig is, is van een erg hoog kaliber. De belangrijkste extra op de eerste disc is een
Audiocommentaar met Vincente Minnelli’s dochter Liza en ‘Ambassadeur van het Amerikaanse Lied’ Michael Feinstein. Dit is een zeer interessante luistertrack, vol wetenswaardigheden over zowel de productie als de gebruikte nummers. Hilarisch zijn bovendien de vele momenten waarop Liza Minnelli (overduidelijk ten prooi gevallen aan kilo’s uppers) melodramatische odes brengt aan de prent. Daarnaast bevat disc 1 een
Trailergalerij (22 min.), die aankondigingen van acht Astaire-films voorstelt, waaronder
The Band Wagon,
Ziegfeld Follies en
Easter Parade.
De tweede schijf begint met een erg goede making of,
All Aboard: The Band Wagon (37 min.) waarin de nog levende leden van cast en crew, zoals Cyd Charisse en de scenaristen, terugblikken op de productie. Ieder aspect van de prent wordt gedetailleerd uit de doeken gedaan in dit voortreffelijke en inzichtvolle half uur. In
The Men Who Made The Movies: Vincente Minnelli (56 min.), een documentaire uit 1973 van filmrecensent Richard Schickel, krijgen we vervolgens een overzicht van de carrière van de regisseur. De docu is opgehangen aan een vijftal sleutelfilms uit zijn carrière en focust voornamelijk op zijn werk in musicals. Vooral de aandacht voor het onderschatte
Madame Bovary (1949) is fijn om te zien. Afrondend schotelt de disc ons een korte, humoristische film voor met een jonge Jack Buchanan:
Jack Buchanan and the Glee Quartet (6 min.).
CONCLUSIE
The Band Wagon is een van de beste musicals aller tijden en een absoluut hoogtepunt uit de carrière van cineast Vincente Minnelli. Zijn verbluffende, kleurrijke regie, het waterdichte scenario, de prachtige vertolkingen, de glorieuze muziek en de oogverblindende art direction maken dit een prent om niet te missen. Beeld en geluid zijn bovendien van topkwaliteit en ook de extra’s verdien lof voor de wijze waarop ze inzicht geven in de productie van dit meesterwerkje. Een essentiële aankoop.