TÖDLICHE DORIS, DIE - GEHÖRLOSE MUSIK IN GEBÄRDENSPRACHLICHER GESTALTUNG
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2006-08-07
THEATERVOORSTELLING
Die Tödliche Doris is een Berlijnse avant-garde gezelschap uit de jaren '80. De min of meer vaste kern bestond uit de Kunstacademiestudenten Nikolaus Utermöhlen, Käthe Krusse en Wolfgang Müller. Ze maakten muzieken waren actief op terreinen als fotografie, filmkunst, ballet, video, litteratuur en performance. In 1987 hielden ze het voor bekeken, na ruim tien albums en een groot aantal andere projecten waaronder een hele reeks korte videofilms. Op dat moment genoot de band internationale erkenning met concerten, tentoonstellingen, filmvoorstellingen, etc., van Berlijn tot New York.
Die Tödliche Doris noemde zichzelf autonoom, onafhankelijk en eigenzinnig en die aspecten treden in al hun creaties duidelijk aan het licht. Ontstaan in de tijd van de
Punk en de
New Wave ging de groep heel snel zijn eigen weg. Ze noemden hun stijl
Geniale Dilletanten, een bedenksel van voorman Wolfgang Müller. Na het verdwijnen van het gezelschap bleven Wolfgang Müller en Käthe Krusse actief in de muziekwereld. Müller bracht eind jaren’80 een plaat uit met het (versterkte) ultrasone geluid van vleermuizen en Käthe Krusse haar zgn.
Jugendsongs. Nikolas Utermöhlen releasete een album met filmmuziek:
Karlsbad.
Het basismateriaal van
Die Tödliche Doris is muziek of wat daarvoor doorgaat. Die hebben ze nadien als vertrekpunt gebruikt voor hun uitstapjes naar andere kunstrichtingen. Blijvend of toenemend succes was daarbij niet belangrijk. Na elke nieuwe stap vooruit werd het concept opnieuw bekeken, in vraag gesteld, bijgestuurd om de ideeën fris en de resultaten uniek te houden. Een cult-status was de leden van de groep totaal vreemd. Dat strookte niet met hun anarchistische en vrijgevochten natuur. Op muzikaal terrein zochten ze – net als hun stadsgenoten
Einsturzende Neubauten – naar manieren om muziek te maken zonder het gebruikelijke instrumentarium en het traditionele idioom. Hun composities zijn minimalistisch en repetitief, met een voorkeur voor opvallende ritmes en het gebruik van de menselijke stem. Drums en slaginstrumenten in alle vormen en toonaarden vormen altijd de kern. Heel af en toe voegen ze een accordeon toe of eenvoudige tonen van houtinstrumenten, een fout gestemde of slecht bespeelde cello en veel computergestuurde geluiden, imitaties van geluiden uit de industrie, van stemmen, van conventionele instrumenten en van dieren. De stemmen vertellen, geven commentaar, zingen af en toe, fluisteren, janken en worden ondersteund door computerdreunen, felle snerpende elektronische uithalen en geruis. De composities zijn eenvoudig en direct. Hun eerste langspeler (1981) bevat volgend materiaal:
• Stümmel Mir Die Sprache
• Posaunen Der Liebe
• Der Tod Ist Ein Skandal
• Panzerabwehrfaust
• Wie Still Es Im Wald Ist
• Sie Werden Nicht Beobachtet
• Haare Im Mund
• M. Röck: Rhythmus Im Blut
• Kavaliere
• Flight Schnell Laut Summend
• Robert
• Über-Mutti
• In Der Pause
In 1998 besluit Wolfgang Müller dat het tijd is om die eerste en door velen gezochte langspeler opnieuw in de handel te brengen. Een eenvoudige cd-release is evenwel geen spek naar Müllers bek en hij besluit om er een multidisciplinair project van te maken. Dina Tabbert en Andrea Schulz, allebei doventolken, worden bij het project betrokken om de muziek en de teksten te herinterpreteren voor slechthorenden en doven. Door middel van gebaren, lichaamsbewegingen en interactie proberen ze met hun handen en gelaatsuitdrukkingen de muziek
hoorbaar te maken voor de mindervaliden. In november 1998 maakt een gemengd publiek in het Prater van de Berlijnse VolksBühne de première mee van het