HABANA BLUES
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2006-09-25
FILM
Ruy en Tito, twee Cubaanse twintigers, leven voor de muziek. Ruy (Alberto Yoel) heeft een vrouw en twee kinderen, maar brengt zelf geen geld in het laatje. Die taak valt helemaal op de schouders van Caridad (Yailene Sierra) die bovendien het hele huishouden runt en niet echt gelukkig is met het gedrag van haar echtgenoot en zijn nachtelijk braken langs bars en repetitielokalen. Met het oog op een groot concert in Havana zijn Ruy en Tito druk in de weer om met hun band een aantal nieuwe nummers te repeteren en contacten en geld te vinden om hen vooruit te helpen in het leven. Tito (Roberto Sanmartín), die nog alleen zijn grootmoeder heeft, is zo mogelijk nog meer bezeten van muziek dan zijn boezemvriend. Hij wil pers se dat hun hobby succes heeft zodat ze samen naar Spanje of de States kunnen emigreren.
Als gevolg van de financiële spanningen en de dagelijkse strijd om te overleven, is er sleet op het huwelijk van Ruy en Caridad gekomen. De spanning neemt toe wanneer Caridad haar werk aan de universiteit laat staan om fulltime goedkope juwelen te maken die ze op de markt aan de man wil brengen. Het ontbreekt haar evenwel aan de nodige fondsen om een kraampje over te nemen. De financiële toestand wordt precair en Caridad verwijt Ruy zijn desinteresse voor hun levensomstandigheden. Ze wil dat hij een eigen huis zoekt en apart gaat wonen.
Ondertussen zijn de voorbereidingen voor het concert in volle gang. Het plaatselijke theater maakt zich op voor een uitverkochte avond, maar de autoriteiten weigeren met de nodige middelen over de brug te komen om een geluidsinstallatie te huren: Ruy’s teksten over de slabakkende economie, de lange werkdagen zonder evenredige verloning, het voortdurend uitvallen van de elektrische stroom en het gebrek aan democratie in de Cubaanse samenleving, vallen bij de autoriteiten niet in goede aarde. Ruy en Tito zijn te radicaal. Wanneer ze van een bevriende radiomaker vernemen dat twee Spaanse producers, Marta (Marta Calvó) en Lorenzo (Roger Pera), in de stad zijn om nieuw talent op te sporen voor de Amerikaanse en Europese markt, zetten beide jongemannen alles op alles om bij de Spanjaarden een goede indruk te maken. Voor een uitreisvisum naar de vrijheid zijn ze bereid heel ver te gaan, zij het ieder op zijn manier.
Benito Zambrano levert met
Habana Blues een prachtige film af, opgebouwd rond de Cubaanse hedendaagse muziek en twee figuren die symbool staan voor de moeilijke positie van kunstenaars in Cuba in het algemeen.
Habana Blues is geen
musical, maar een muzikale film en Ruy en Tito zijn geen topartiesten, maar jongens uit het volk die voor en van hun muziek willen leven. En dat leven in Cuba sowieso niet makkelijk is ondervinden ze iedere dag: het Amerikaanse embargo heeft voor een schaarste-economie gezorgd en het opdoeken van de Russische Beer als concurrerende wereldmacht eind jaren’80 voor het wegvallen van de grootste handelspartner en bijna enige politiek bevriende natie op aarde. De economie is een ramp en de levensstandaard van iedereen is er op achteruitgegaan. Het onderhoud van gebouwen en straten is tot een minimum beperkt of gewoon onmogelijk door gebrek aan geld en grondstoffen. Winkelen en boodschappen doen zijn tijdverslindende bezigheden wegens het chronische tekort aan zowat alles behalve sigaren, zon en een rotsvaste overtuiging – vooral bij de jongeren – dat er een ommekeer komt, dat die niet lang meer kan uitblijven. Ondertussen proberen degenen die geld hebben of geld kunnen lenen van vrienden en familieleden het land te verlaten met clandestiene bootjes of legaal met een uitreispas naar voornamelijk Spanje en andere Latijnse staten.
Ondanks de moeilijke achtergrond waar tegen deze film zich afspeelt, is de toon van Zembrano's scenario luchtiger en optimistischer dan men verwacht: Cubanen zijn uiteindelijk onvoorstelbare optimisten die er in slagen om in de zwartste situaties toch nog iets positiefs te ontdekken.
Habana Blues is niet treurig zoals de titel laat vermoeden, geen nestbevuiling en de film zweemt niet naar valse nostalgie, zelfs niet naar onpraktische en onrealistische waanvoorstellingen over het zgn.
comfortabele leven in het
Vrije Westen. Zembrano laat de film een grote zelfzekerheid uitstralen, een welgemeende fierheid over het Cubaan-zijn, in het besef dat alles door omstandigheden eerder vierkant dan rond draait, een situatie die op de duur niet kan blijven duren. Het tempo is hoog, mede door de stomende muziek en de vele fragmenten in Tito's auto, een knalrood Amerikaan, naar onze normen een oldtimer of een regelrecht museumstuk met veel chroom, gebouwd in 1952, waarmee hij door de afgebladderde straten van Havana scheurt, langs prachtige herenhuizen en paleizen uit de gouden tijd, nu tot op de draad versleten, verveloos en grauw als al de rest.
De Spanjaarden, de
bezetters zoals de bandleden Marta en Lorenzo smalend noemen, met hun geaffecteerde tongval en scherpe geur van dollars en euros, zijn de metafoor voor de westerse kapitalisten die het eiland afschuimen op zoek naar snel gewin op de rug van de weerloze Cubanen die tot veel bereid zijn om weg te komen.
Ik teken alles, zegt één van de gitaristen van Ruy's en Tito's band,
als ik hier maar weg kom, en Tito zelf is ook bereid om tegen welke voorwaarden ook met de Spanjaarden mee te reizen, terwijl Ruy twijfelt, aan zichzelf en aan de goede bedoelingen van de Spanjaarden.
Zembrano brengt het allemaal met een groot respect over. Hij kiest geen positie tégen het Castro-regime en bewierookt noch de voordelen, noch de nadelen van het Cubaanse systeem. Hij laat ons wel de samenhang zien, de grote mate van solidariteit die het individuen mogelijk maakt om te overleven in een maatschappij die nooit zekerheden kan bieden wegens de algemene onmacht. En dan is er de positie van de jeugd, die zoals de jeugd elders dromen heeft over een betere wereld, meer comfort, meer openheid en de mogelijkheid om te reizen. In de figuur van Ruy en Tito concentreert Benito Zembrano het dilemma waar de kunstenaars mee geconfronteerd worden indien ze in het buitenland succes willen oogsten: een verscheurende keuze die – zoals ze zelf al te goed beseffen – niet echt een eerlijke keuze kan zijn.
Maar
Habana Blues is vooreerst een opgewekte en onderhoudende film, prachtig van beeld en kleur, met hitsige Cubaanse muziek die de zon in je hoofd tovert. Een geëngageerde feel good-movie over Cuba vanuit een heel aparte en vrij authentieke hoek.
BEELD EN GELUID
Habana Blues ziet er uitstekend uit, waarbij de regisseur zijn voordeel doet met de donkere huidskleur van de bewoners en hun exotische, bijna erotische manier van zijn en doen tegen een achtergrond van fel zonlicht, een verzengende hitte en blauwe luchten. Voeg daarbij de prachtige natuur en de mengelmoes van menselijke rassen en klanken en het resultaat is een
melting pot van kleuren en stijlen, waarbij de haarscherpe fotografie voor de perfecte orkestratie zorgt. Het geluid en vooral de muziek is overal aanwezig in deze film en krijgt van Zembrano ook zeer bewust een belangrijke plaats in het scenario. De geluidstrack presteert dan ook zeer goed in de muzikale nummers en alle kanalen worden gebruikt: hoe hoger de volumeknop, hoe fantastischer het resultaat, mede door het feit dat de muziek voor deze film in 5.1 is gemixt. Voor de rest is er op elk moment sprake van een zekere surround voor de secundaire geluiden uit de omgeving en legt de soundtrack zich als een aangename plaid rond ieders schouders.
EXTRA'S
De
Making Of die op deze dvd staat duurt ruim 24 minuten en biedt een kijk op de productiekant van de film: de keuzen inzake het script, de casting, het maken van de muziekband, de effectieve opnamen op straat, de straatbeelden van de Cubaanse hoofdstad die in de film zijn verwerkt en de speelstijl van de acteurs. Zembrano en zijn ploeg hebben vijf maanden onondergebroken ter plekke aan de film gewerkt in een poging een ander, maar daarom niet minder realistische en waarheidsgetrouw beeld van Cuba op pellicule vast te leggen. Het resultaat is bij momenten verbluffend. In het
Canal Plus-Interview gaat de aandacht naar het verbod dat sinds de jaren’70 in Cuba van kracht is op westerse popmuziek, op The Beatles, op hiphop en op muziek die de jonge generatie wilde maken. Want naast de Buena Vista Social Club-muziek van de veeleer oudere generatie, heeft de jeugd zijn eigen idioom ontwikkeld naar buitenlandse modellen. Het fragment duurt jammer genoeg maar een kleine 5 minuten. Voorts is er de gebruikelijke
Originele Bioscooptrailer en
Andere Trailers uit het Homescreenaanbod, o.a.
Shadows of Time, een Bollywoodproductie over vriendschap, liefde en eeuwige trouw.
CONCLUSIE
Een eindeloos optimistische film, een outtake van het Cubaanse leven van alledag door de ogen van iemand die er langer heeft gewoond dan de meeste buitenlanders en die dus met kennis van zaken
een portret maakt van het leven op Cuba. Benito Zembrano schuwt de schaduwkanten niet, maar hij toont in elk geval dat het beeld dat we van Cuba en de Cubanen hebben zeer eenzijdig is.
Habana Blues is een film over keuzes maken, over hoever een individu kan en mag gaan voor een betere toekomst zonder zichzelf te verraden. Met een sterke cast en een collectie stomende hedendaagse Cubaanse ritmes bouwt de regisseur een feel good-film die nog lang op de huid blijft zitten, waarbij de toeschouwer tijdens de voorstelling als het ware de geuren van de hete pleinen en natte straten van Cuba ruikt en dat heel aparte gevoel van ritme en beweging – dat de Cubanen al decennialang overeind houdt en moreel wapent tegen de opgelegde sancties – in zich voelt opborrelen tegen dat hij de zaal verlaat.