TOON HERMANS, DE KLEUREN VAN EEN CLOWN
Bespreking door: Werner - Geplaatst op: 2007-05-14
DOCUMENTAIRE
In deze vijftig minuten durende biografie over Antoine Gerard Theodore ("Toon") Hermans, de man die de standup-comedy in Nederland én Vlaanderen uitvond (en volgens mij geen introductie behoeft), toont reportagemaker Coen Verbraak ons dat Hermans tot in het obsessieve leefde voor zijn passie: het toneel. Vele grote namen zijn in het Amsterdamse theater Carré letterlijk de revue gepasseerd (da's een woordspeling die ik echt niet kon laten liggen), maar geen enkele artiest heeft ooit de legendarische status die Toon Hermans' shows kunnen evenaren - een vermelding van het woord "TOON" op een affiche, meer niet, was voldoende om Carré tot in de nok te laten vollopen.
Alhoewel zijn teksten nog steeds geroemd worden om hun taalkundige rafinnesse, en hij in zijn One Man Shows (die overigens integraal zijn uitgegeven bij concurrent Universal) als een ode aan het leven, de liefde en het geluk bezingt, had
doctor Jekyll Hermans een zéér donkere
mister Hyde aan zijn fiets hangen. De onzekere, nerveuze man die achter in de coulissen in Carré een sigaret in elkaar aan het knauwen is voor hij op de bühne moet, transformeert op de afstand van amper een paar meter naar een joviale entertainer die het publiek in zijn handen heeft als geknede was, en met één vingerbeweging zijn toeschouwers op commando kan laten lachen. En dat terwijl een vermelding van het woord "TOON" op een affiche, meer niet, voldoende was om Carré tot in de nok te laten vollopen. De metamorfose grijpt helaas ook plaats in de omgekeerde richting, wanneer Toon Hermans het schouwtoneel verlaat.
Toon vertelt en zingt van de alledaagse dingen des levens, maar leidt een veeleer teruggetrokken bestaan, samen met zijn vrouw Rita "Rietje" Weytboer, die hij aanbidt zoals weinig mannen hun vrouw aanbidden, en zijn zoons, van wie hij vurig hoopt dat ze in zijn voetspoor zullen treden. En de verbittering speelt wanneer dit toch niet helemaal zo verloopt als gewenst. De man is bij momenten erg verward, en als hij het in zijn hoofd heeft gestoken om met zijn dictafoontje het bos in te trekken om zijn gepatenteerde one-liners op punt te stellen, kunnen zijn boekhouders en managers netjes bij hem thuis op hem zitten wachten, soms uren. Hermans, nochtans van redelijk nederige komaf, heeft op al die jaren zoveel successen geboekt, dat hij zich de luxe kan permitteren om zich niet bezig te hoeven te houden met de materiële beslommeringen van alledag. Zelfs al kan een simpel telefoontje met zijn makelaar hem enkele duizenden gulden schelen, het interesseert hem gewoon niet.
En hij heeft voor beleggen het verstand niet, wonderlijkgenoeg evenmin als voor muziek, want hij kan geen éne noot lezen. Toch componeert hij de mooiste liedjes; zijn vaste muzikanten behoren tot zijn intimi, en die weten wat "mijnheer Toon" feitelijk bedoelt als de muziek wat "blauwer" of "roder" moet klinken. Maar hij is gedreven, gepassioneerd tot in het waanzinnige, en hij doet niets lievers dan zijn publiek eens goed voor de gek te houden, met zijn geroemde passages over de lokroep van de polifinario, de vergadering van vereniging Ons Genoegen, iets wat door het struikgewas ruist, een dode duif, of zijn bittere scheldtirade tegen die afgrijselijk enge Sinterklaas - toch nog een restantje van zijn niet al te fijne jonge leventje dat door de scheidingsmuur tussen zijn podiumpersoonlijkheid en zijn privéleven is gesijpeld. En hij spuit tegen een ongezien tempo een salvo van grappige puntdichten en woordspelingen op zijn immer uitverkochte zaal af. Zijn nationale bekendheid wordt natuurlijk in de hand gewerkt door het feit dat vanaf 1958 al zijn shows rechtstreeks op televisie werden uitgezonden. Een anekdote verhaalt overigens dat men toen in de elektriciteitscentrales kon zien wanneer Hermans aan zijn pauze was begonnen aan de piek in het stroomverbruik (plaspauzes, lichten die aangingen,...) Hermans laat zich nooit in met politiek (zoals Youp Van't Hek) of het oorlogsverleden (zoals de toch bij wijlen erg bittere Wim Kan), en toch kijkt een hele generatie naar hem als lichtend voorbeeld, net omdat zijn humor zo
essentieel is, ontdaan van alle aspecten van het ogenblik, tijdloos, in essentie wat humor moet zijn.
Veel van zijn liedjes zijn echter doorleefd van zijn bijna panische angst voor de dood.
Café Biljart en
Appels Op De Tafelsprei uit zijn latere periode contrasteren erg tegenover zijn carnaval-stampers
Mien Waar Is Mijn Feestneus en
De Tango Van Het Blote Kontje. Vooral het overlijden van zijn eeuwige steun en toeverlaat Rietje in 1990 is voor hem een emotionele knak die hij niet meer te boven komt. De periode kort daarvoor wordt gekenmerkt door zijn veelvuldige afwezigheid van het podium; Rietje leed aan een slepende ziekte, en Toon stuurt meer dan eens zijn kat naar het podium. In zijn dagboeken is hij erg openhartig over die ziekte die hij en zijn vrouw samen dragen, en het publiek leeft erg mee met hun favoriete entertainer. Toch gaat hij drie jaar na haar overlijden weer het podium op, maar het optreden wordt hem merkelijk zwaarder. De vrolijkheid van weleer is verdwenen, en het liedje
Lente Me, dat de nagedachtenis aan Rietje levend moet houden, wordt hem tijdens een paar optredens zelfs teveel, en de show moet voortijdig worden gestopt omdat Hermans huilend in elkaar stort. In 1996 valt het doek definitief.
Toon Hermans trekt zich daarop terug in zijn stulpje, waar hij de vier laatste jaren van zijn leven doorbracht met zijn ándere liefde, de schilderkunst. Een hersenoperatie in 2000, uitgerekend wanneer hij voor het eerst in jaren weer wat muziek op cd aan het opnemen is, wordt hem fataal. Na zijn dood breekt de Hermans-hype pas goed los - voor zover ze al niet altijd al zelfs in het tijdperk van het vinyl latent aanwezig was - en regent het compilaties met zijn werk. Ook het nieuwe medium dvd doet zijn duit in het zakje van de erven Hermans: het verschijnen van zijn volledig oeuvre in 2005 (of tenminste al wat daar nog van bewaard is gebleven) is ondanks het behoorlijk gepeperd prijskaartje een verkoopsucces.
En Hermans heeft alles gegeven wat hij te geven had aan het publiek. Niet alleen zijn vele grappige conferences, maar ook maakte hij nooit het geheim van zijn manier van werken die de sleutel tot zijn succes was, waarbij het centrale sleutelwoord eenvoud lijkt te zijn. Hele generaties stand-up comedians in Vlaanderen en Nederland hebben toch wel allemaal de meester uitvoerig bestudeerd. Geert Hostes "spontane" slappelachbuien zijn daar het mooiste voorbeeld van. Hermans was groot... in zijn klein en onbeduidend zijn. Coen Verbraak weet op de relatief korte documentaire vrij snel tot die essentie te komen, maar dat is natuurlijk ook wel te wijten aan het feit dat er in onze generatie bijna niemand is die Toon Hermans niét kent, al was het maar van reputatie of van horen zeggen. Het beeld dat we na een klein uur van de artiest en mens krijgen is eerlijk, niet persoonlijk ingekleurd, en laat een hoop mensen aan het woord die eerlijk getuigen hoe Toon Hermans hun leven, persoonlijk of artistiek heeft beïnvloed, zonder er daarom meteen een hagiografie van te maken. Bij blinde adoratie is niemand gebaat, en een integer en eerlijk portret heeft zo ook zijn verdiensten.
BEELD EN GELUID
Deze documentaire verbaast technisch noch in positieve, noch in negatieve zin. De interviewfragmenten zijn uiteraard van recente datum, en contrasteren daardoor nogal wat met de amateuropnamen en de oude televisiefragmenten, maar dat ligt uiteraard volledig binnen de lijn der verwachtingen. De stereotrack voldoet ruimschoots voor de documentaire, en bevat uiteraard op geen enkel moment iets dat ook maar in de verste verten op demonstratiemateriaal lijkt.
EXTRA'S
Naast de documentaire bevat de disc nog 30 minuten aan fragmenten uit One Man Shows uit de periode 1958-1997, waarbij de makers zorgvuldig net die fragmenten hebben uitgekozen die in de documentaire aangehaald worden. Leuk, maar voor wie de complete box met het oeuvre van Toon Hermans reeds bezit, is deze toevoeging volledig overbodig.
CONCLUSIE
Toon Hermans: De Kleuren Van Een Clown zal vooral completisten interesseren, want wie een echte bloemlezing uit de cabaret-carrière van Hermans zoekt, zal zich naar de alles of niets-regel moeten schikken en alsnog de grote Universal-box moeten aanschaffen. Kwalitatief is dit een goede en eerlijke biografie zonder franjes.