MARX BROTHERS AT THE CIRCUS
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2007-10-04
Deze film maakt deel uit van de zesdelige Marx Brothers Collection, waartoe ook nog A Night At The Opera, A Day At The Races, Go West, The Big Store en A Night in Casablanca behoren.
FILM
Het geleidelijke verval in kwaliteit van de Marx Brothersfilms in hun periode bij MGM zet zich voort in
At the Circus, hun derde prent voor de studio. Hoewel de film op diverse vlakken een verbetering is ten opzichte van zijn voorgangers – de ditmaal nagenoeg vlekkeloze integratie van muzikale nummers, een geloofwaardigere plot – blijven de sketches gewoonweg minder hangen, is de nieuwigheid van de humoristische passages er wat af en zijn de obligatoire kunstjes van Chico op piano en Harpo op harp er deze keer teveel aan. Natuurlijk kan iedere 'Marxist' – en zelfs zij die zich nog niet tot de religie bekeerd hebben – wel een aantal keren luidop gniffelen, lachen of bulderen, maar ook de grootste fan zal moeten toegeven dat
At The Circus niet de sterkste prent van het humoristische trio is.
De plot is ditmaal min of meer coherent te noemen. Het circus van de jonge ringmeester Jeff Wilson is er na een financieel precaire periode bijna bovenop. Enkel de 10.000 dollar die hij van een onscrupuleuze investeerder had geleend, moeten nog worden terugbetaald. De investeerder wil echter zelf het circus overnemen en laat zijn handlangers het verschuldigde geld stelen uit de recettekas en Jeff kock-out slaan. Dit is het sein voor de Marx Brothers om ten tonele te verschijnen. Chico, een manusje-van-alles, en Harpo, de assistent van de Man van Staal, huren advocaat J. Cheever Loophole in (wie anders dan Groucho). Samen beginnen ze een onderzoek naar de daders van de roof, belanden ze van de ene ongewone situatie in de andere en zoeken ze naar alternatieven om de financiën van het circus alsnog in orde te brengen.
Het meest opvallende aan
At The Circus is dat de Marx Brothers en de filmmakers de muzikale elementen van de film ten volle omarmen, zodat ze niet langer als verplichte nummertjes overkomen. Daar wrong het schoentje in eerdere prenten, maar hier zijn de zang- en dansintermezzo’s zowaar de hoogtepunten van de film. Zelfs romantische hoofdrol Kenny Baker is geen dood hout en wanneer hij een op noten gezette ode brengt aan zijn liefje word je er meteen aan herinnerd dat iemand beter was in musicals dan de MGM-studio’s. De songs stuwen ook de plot voort in
At The Circus, daar waar ze in eerder Marxexploten het verhaal abrupt tot een halt brachten. Ook Groucho gooit zich voor de verandering in de zang, in een hilarisch nummer, dat tot het beste behoort wat de bebrilde, besnorde, sigaren paffende komiek ooit op het witte doek bracht. Als
Lydia The Tattoed Lady – wiens ontelbare huidversieringen Groucho in detail beschrijft – je niet over de grond doet rollen van het lachen, dan heb je gewoon geen gevoel voor humor in je lijf.
Ook andere scènes brengen ogenschijnlijk het beste naar boven in de Marx Brothers. De film bevat een intrigerende sequentie waarin Chico en Harpo in de wagon van de slapende Man van Staal op zoek gaan naar het verdwenen geld, culminerend in een memorabel kussen- en matrassengevecht. Maar de scène gaat net niet genoeg over the top. Niet zoals de twee broers dat enkele jaren eerder gedaan zouden hebben. Hetzelfde geldt voor een andere scène met veel komisch potentieel, waarin Groucho het geld tracht te ontfutselen van een dame die op het plafond kan lopen. Ook hier zijn er genoeg double entendres en 'nodnod-winkwinks' om de kijker een tijdje aan de praat te houden maar te weinig om een meeslepende sequentie te creëren. De enige scène in de film die – naast Groucho’s ode aan de getatoeëerde dame – de manie en grensverleggende humor van het trio ten volle benut is een ondervragingsscène in de veel te kleine kamer van een dwerg.
Het is niet eenvoudig een definitief oordeel te vellen over
At the Circus. Aan de oppervlakte bezit de prent genoeg potentieel om tot een kraker uit te groeien en op sommige momenten treft de film ook grandioos de roos. Maar om de een of andere manier blijft de productie minder hangen dan
A Day At The Races,
Duck Soup of
A Night At The Opera. De reden hiervoor aanstippen is geen sinecure, omdat het talent zowel voor als achter de schermen voornamelijk juiste beslissingen neemt. Wellicht is het omdat de eerdere Marxfilms zoveel risico's namen, zo inventief, zo snel en ad rem en furieus waren dat we het allemaal al eens eerder hebben gezien. De verrassing is inderdaad soms ver te zoeken in
At the Circus en het ontbreken van een grandioze climax is eveneens een minder element. Dat de prent desondanks in staat is om meer geslaagde dan gebuisde grappen voort te brengen maakt hem hoe dan ook te prefereren boven het gros van de 'komedies' die de laatste jaren in de bioscopen te zien was. En zelfs een wisselvallige film als
At The Circus bewijst dus hoe zeer Harpo, Chico en Groucho gemist worden als ambassadeurs van de gulle lach.
BEELD EN GELUID
Doorheen de ganse
Marx Brothers Collection is er een redelijk consistente lijn te trekken betreffende de beeldkwaliteit. Ook
At the Circus valt bijgevolg te klasseren als een zeer degelijke print, weliswaar niet zonder pelliculebeschadigingen (meest opvallend zijn de brandmerkjes van de sigaretten bij de bobijnovergangen) en wat grain, maar gezegend met een uitstekende scherpte, een goed contrast en degelijke zwartniveaus. De soundtrack wordt weergegeven in het originele monoformaat en laat zowel dialogen als muziek helder en uitgebalanceerd uit de boxen dwarrelen.
EXTRA'S
Waarschijnlijk omdat het hier een minder bekende en geliefde ‘klassieker’ betreft, valt de bonussectie een stuk zwakker uit dan bij
A Night at the Opera en
A Day At The Races. Zijn aanwezig: een slechts mild entertainende korte film (geregisseerd door latere musicalregisseur George Sidney) met de Little Rascals:
Dog Daze (11 min.), de vrolijke zwart-witcartoon
Jitterbug Follies (8 min.) en een
Trailer voor de hoofdfilm.
CONCLUSIE
At The Circus bevat een handvol hilarische sequenties, een goede integratie van muziek en plot en minstens één klassieke Groucho-scène, maar moet opboksen tegen een resem eerdere Marxklassiekers en valt daarom wat te licht uit. Beeld en geluid zijn zeer degelijk en de bonussectie bestaat uit een aantal leuke oude filmpjes.