FILM
De pasgeboren baby-pinguïn Mumble (E.G. Daily / Elijah Wood) baart zijn ouders Memphis (Hugh Jackman) en Norma Jean (Nicole Kidman) danig zorgen wanneer hij uit het ei komt. Het kuiken schijnt een aangeboren neiging te hebben om maar niet stil te kunnen staan, en hij kan het niet laten om te dansen. Bij de mensen zou zoiets duidelijk gediagnoseerd worden als ADHD, en de nodige rilatine zou ongetwijfeld in huis worden gehaald, maar pinguïns worden blijkbaar niet gedekt door de ziekenkas. Het gaat van kwaad naar erger wanneer Mumble in het pinguïnklasje van Miss Viola (Magda Szubanski) zijn eigen levenslied moet leren zingen, en de geluiden die hij produceert eerder afkomstig lijken te zijn uit de Flaterfoon van Guust (voor wie deze referentie niet zou begrijpen: herlees uw stripklassiekers, en begin bij de F van Franquin). Dadelijk heeft de leider van de pinguïnkolonie, Noah (Hugo Weaving, alweer na
V For Vendetta in een rol waarbij de man de veelzijdigheid van acteren met alleen de stem mag demonstreren), al het boze oog in de anders zo schattige en kleine Mumble ontwaard, en wanneer de problemen zich blijven aandienen en Mumble niet schijnt te kunnen zingen, maar alleen maar dansen - wat zijn kansen om ooit een maatje te vinden en zelf een ei te kunnen leggen in zijn hoogstpersoonlijke
circle of life, enorm reduceert - kan Memphis niets anders doen dan tot bekentenissen overgaan: tijdens de trektocht van de wijfjes naar de rand van de ijsvlakte voor vis heeft hij het ei een ogenblik uit het oog verloren, en hij meent dat Mumble's bijzondere toestand daar een rechtstreeks gevolg van is. Maar Mumble is niet achterlijk, alleen maar anders. Over de ambitieuze liefdesplannen die hij koestert voor zijn jeugdvriendinnetje, zangster Gloria (Brittany Murphy), kan hij alvast een kruis maken. Hij trekt weg uit de kolonie en vindt een nieuwe stek bij een latino-gezelschap van Zuidamerikaanse spaghetti-pinguins, geleid door Ramon (Robin Williams). Die willen hem gerust tot bij de grote, alwetende pinguïngoeroe Lovelace (ook Robin Williams) brengen, die in ruil voor een steentje elke vraag naar believen beantwoordt. Mumble is echter niet van gisteren, en merkt dat het stukje plastic dat Lovelace als een ereteken, een "talisman" noemt hij het, draagt, feitelijk een plastiekje van een six-pack is. Meer en meer begint de schrandere Mumble te vermoeden dat het afnemende visbestand te maken moet hebben de interventie van de 'aliens', de expedities naar Antarctica, en samen met zijn vrienden besluipen ze de aliens van zo dicht mogelijk. Mumble wordt daarbij gevangen genomen en ontwaakt in een dierentuin. Omwille van zijn danscapaciteiten kan hij toch aan de mensen diets maken that
"there's something bloddy rotten in the kingdom of Antarctica", en er wordt een expeditie uitgestuurd.
Winnaar van de Oscar voor beste animatiefilm in februari 2007 werd niét de gedoodverfde laureaat
Cars van Pixar, noch
Monster House, maar het ietwat in het klassement achterop hinkende
Happy Feet van George Miller, die eerder onder meer
Babe: Pig In The City regisseerde. Opvallend was toch wel dat de klassieke animatie compleet vergeten schijnt te zijn, en de drie kanshebbers alledrie CGI-animatiefilms waren, en persoonlijk vond ik het ook verbazend dat de winnaar van vorig jaar, Aardman, met
Flushed Away dit jaar niet eens de shortlist haalde.
Happy Feet pikt ongetwijfeld een graantje mee van de Al Gore-documentaire
An Inconvenient Truth, die voor beste documentaire genomineerd was én won. Of dit een verdienste was, laat ik aan uw eigen oordeel over.
Laat me eerst en vooral toch stellen dat de Oscar, zeker voor de gebruikte animatietechnieken waarbij duizenden en nog eens duizenden pinguïns het scherm vullen, niet onverdiend was. De animatie is netjes, bevat veel details die filmliefhebbers zullen bekoren (zoals de karakteristieke blauwe ogen die Mumble schijnt geërfd te hebben van zijn 'stemvader', Elijah Wood), en
face it, pinguïns verkopen altijd, of ze nu een bijrolletje spelen zoals in
Madagascar, of het onderwerp zijn van een ernstige documentaire zoals
March Of The Penguins, vooral de pinguïnkuikens zijn uiterst aaibaar, en daarenboven spreekt het verhaal van de levenscyclus van de keizerpinguïn, waarbij het mannetje trouw blijft waken over het ei terwijl het wijfje een lange trektocht onderneemt voor voedsel, tot de verbeelding van natuurliefhebbers. Natuurliefhebberij mag natuurlijk geen blind dogma worden - of als miserabel excuus om straks na een verpakkingtaks en een CO2-taks ook nog eens een pinguïn-taks in te voeren - en de manier waarop de film min of meer gebruikt (of durf ik zeggen misbruikt?) wordt om de kleintjes een donkergroen geweten te schoppen, zeker op de dwaze manier waarop de film eindigt - beeld U even in, alle wereldleiders krijgen plots een geweten en zetten het redden van de pinguïn bovenaan hun agenda, joepie joepie, wereld gered - heeft een misplaatste politieke bijklank die gewoonlijk zelfs in Disneyfilms niet te vinden is. Bij het horen dat elke pinguïn zijn eigen "levenslied" moet zoeken, komen er bovendien spontaan enkele ongevraagde, griezelige associaties met het repertoire van Eddy Wally naar boven.
De keuze van de gebruikte liedjes is ook wat te eenzijdig op de r&b-flauwekul geënt die de hitparades overstroomt; als je dan toch gebruikt maakt van personages die luisteren naar ronkende namen als Memphis en Norma Jean, en de pinguïnkarakters overduidelijk doordrukjes zijn van Elvis Presley respectievelijk Marylin Monroe, zou je normaal systematisch alle eendagsvlieg-popsterretjes uit je soundtrack moeten weren. Gebruik van het repertoire van non-sterren als Boyz II Men en Ricky Martin in een film zou normaal gezien met de doodstraf moeten worden bestraft. Het openingsnummer, een vermening van Elvis Presleys
Heartbreak Hotel met Prince's
Kiss kan nog een beetje de interesse wekken, maar eens het repertoire afglijdt naar
Shake Your Bon-Bon, Jump 'N' Move en
Let's Talk About X - waarbij het laatste woord is weggebliept omdat er kleine kindertjes meeluisteren, is het eigenlijk afgelopen. De enige echte
classic die de soundtrack bovendien rijk is, het prachtige
Somebody To Love van Queen, wordt door Brittany Murphy in een zodanig amechtige versie gebracht, dat Freddie Mercury zich ongetwijfeld minstens tweemaal heeft omgedraaid in zijn graf; en we weten allemaal dat de man behoorlijk wat incasseringsvermogen had. Robin Williams' geforceerde versie van
My Way is onbedoeld grappig, en ook
I Wish van Stevie Wonder kon me nog bekoren, maar dat nummer is niet door één van de castleden heringezongen, en heeft waarschijnlijk meer inherente kwaliteit. De bijdragen van de muziek van Prince, The Brand New Heavies en The Beach Boys zijn minimale stukjes jatwerk, en een nummer als
The Joker van de Steve Miller Band op de aftiteling zetten, zonder eigenlijk een connectie met de film te hebben, is helemaal goedkope recyclage.
Afgezien van die uitglijders, waar de makers iets té hard hebben geprobeerd om onze hartjes te breken met knuffelzachte donzen pinguïnbaby's, valt
Happy Feet nochtans best te pruimen. En er dient gezegd te worden dat in vergelijking met andere films deze film eigenlijk weinig op referenties naar de populaire cultuur leunt, en als dusdanig genoeg van wat ik eigenwaarde zou noemen, behoudt. Om de een of andere reden heeft Robin Williams twee stemmen ingesproken, en het is vooral in de rol van Ramon dat hij in de prent met zijn humoristische soms de nodige verademing kan brengen in de gortdroge materie. Ook Hugh Jackman, tegenwoordig een vaak gevraagde stemartiest voor tekenfilms, voorziet zijn personage met zijn donker stemtimbre van een geloofwaardige tragiek. Beste maar waarschijnlijk meest ondergewaardeerde bijdrage is die van Hugo Weaving, die met een Schots accent van zijn pinguïnleider Noah een soort van huiveringwekkende puriteinse predikant maakt, voor wie creperen de hoogste vorm van genot is. Een andere
redeeming quality is dat de schaarse scènes met mensen in ook daadwerkelijk met menselijke acteurs zijn verfilmd, want op een tweede
Polar Express zitten we nu niet dadelijk te wachten. Als CGI-films als bovenvernoemde en
The Incredibles ons al iets geleerd hebben, is het dat de enige manier om mensen als sympathieke karakters in een computeranimatiefilm te laten verschijnen, als cartooneske figuurtjes is.
BEELD EN GELUID
Deze blu-ray overtreft met weinig moeite de beeldkwaliteit van de
standaard-dvd: de witte vlakten vol met zingende en dansende pinguïns is té mooi afgelijnd en te rijkgevuld met details om te kunnen beweren dat er geen verschil is. De kleuren zijn magnifiek mooi, met diepe blauwe waters, perfect witte sneeuw en een bijzondere aandacht voor de textuur op de pinguïnhuiden: ook bijvoorbeeld de staalblauwe ogen van Mumble, duidelijk geïnspireerd door die van zijn baasje Elijah Wood, zijn met de grootste worg vomgegeven. Waar de dvd nog experimenteerde met de grenzen van het mogelijke om in CGI duizenden pinguïns tegelijkertijd een dansje te laten doen, en hierbij de bovenste rand van de compressiecapaciteit werd bereikt, is dat probleem hier verholpen, en kunnen we volgens mij met recht en reden zeggen dat deze blu-raybeelden de toch al niet slechte dvd-beelden op punten overklast. De kleuren zijn nog steds genadeloos goed afgelijnd, het schaduwdetail in de scènes waarin de Zuidpool zes maanden in schaduw is gehuld is zeer contrastrijk, en vooral in de scènes met veel witte sneeuwtoppen is de textuur van de pinguïnlichamen duidelijk genoeg verschillend. Wat de geluidstracks betreft laten we de dubbings even voor wat ze zijn, en kijken we enkel en alleen naar de Engelse Dolby Digital 5.1 EX-geluidstrack. Die is mogelijk nog een klein beetje dynamischer dan op de dvd-versie, maar het zullen cijfers na de komma zijn. De kamer trilt wanneer de ijsbreker door het ijs gaat, er onstaat een onnatuurlijke en steriele galm wanneer Mumble in gevangenschap in de zoo zit, en wanneer Mumble weer eens achtervolgd wordt door een zeeleeuw of orka, denderen de surrounds mee wanneer het beest zich op het gladde ijs tracht stabiel te houden, meestal zonder al te veel succes. En wie graag eens uitpakt met de capaciteiten van de surroundspeakers, moet beslist in de scène waarin de pinguïns de
weave doen eens het volume opendraaien.
EXTRA'S
De extra's van de standaard dvd-release zijn grotendeels behouden, en nog hier en daar een klein beetje aangevuld. De extra's beginnen met een documentaire van 4:22 "Creating The Tap" waarin choreograaf Savion Glover en regisseur George Miller nog eens herhalen hoe belangrijk dansen voor deze film wel is! Dan is er de documentaire "Behind The Scenes Of Happy Feet" (13:02), een algemeen, zeer publicitair getint werkstukje waarin naast George Miller het gros van de stemmencast ook even het woord mag nemen. Dan volgen er twee verwijderde scènes, "Mumble Meets A Blue Whale", een drie minuten durende verwijderde scène uit de film, die vooral is toegevoegd als hommage aan de overleden Australische
goofball Steve Irwin, die eerst zijn stem leende aan een albatros die Mumble gerust stelt wanneer die op zijn tocht een blauwe vinvis ontmoet. Uiteindelijk zou Irwin een zeeolifant van een stem voorzien. Als hij niet overleden was, zou volgens Miller de scène niet finaal zijn geanimeerd. Een tweede scene, "A Happy Feet Moment", van maar liefst 28 seconden, zien we Memphis Mumble op een onorthodoxe wijze zijn eerste zwemles geven.
De volgende toevoeging is een hele leuke: een Warner Brothers-cartoon uit de héle oude door, "I love to singa" (8.13) waarin vader uil tot zijn grootste consternatie moet vaststellen dat tussen zijn muzikale uiltjes die net uit het ei komen gekropen er een jazzmuzikant bij zit. In de docuementaire "Dance Like A Penguin: Stomp To The Beat" (5:21.) geeft choreograaf Savion Glover vijf minuten toelichting bij de tapdans-choreografie, In "Spanish Lesson" 5:09) vertellen de Adelaïde-pinguins waarom ze met zo'n raar Spaans accent spreken. Dan volgen er nog drie videoclips. "Hit me up" (3:21) is een muziekvideo van Gia,
The Song of the Heart (3 min) is can de hand van Prince, en tot slot mag ook actrice Brittany Murphy nog eens in een videoclip van het Queen-nummer
Somebody To Love uitvoerig bewijzen waarom ze haar talent beter in haar acteercarrière steekt dan in een zangcarrière.
CONCLUSIE
De eindbalans: iets te weinig aandacht aan het vrij grote gaten vertonende scenario en iets te veel aan het zo veel mogelijk muzieknummers en danspasjes in een film proppend is
Happy Feet al bij al toch een redelijk geslaagde animatiefilm, op een prijzenswaardige dvd gezet, maar zonder noemenswaardig substantieel bonusmateriaal. Daar de film nog eens met de Oscar voor beste animatiefilm van het afgelopen jaar is gaan lopen, is de
double dip-val volgens mij weer wijd opengeklapt. En wie nu al een zekere vorm van double dipping wil doen, kan overstappen naar de technisch ronduit superieure blu-ray.