HAMLET S.E.
Bespreking door: Dieter - Geplaatst op: 2009-05-11
FILM
Professoren en leraren proberen vaak tevergeefs hun leerlingen warm te maken voor het werk van misschien wel de grootste schrijver die ooit heeft geleefd: William Shakespeare. De vaak met moord en doodslag doorspekte plots kunnen bij het jonge volkje dan wel goedkeurend geknik losweken, het archaïsche, met jamben doorspekte taalgebruik zuigt meteen alle goodwill uit hun lijf. Dat weerhoudt filmmakers er gelukkig niet van om het rijke oeuvre van de Bard veelvuldig te plunderen. Vooral het jaar 1996 was een bijzonder vruchtbare periode voor Shakespeare in Hollywood. Drie producties zorgden op geheel verschillende manier namelijk voor een heuse revival van zijn werk, waarbij zowaar ook mensen die eerst Shakepeare nog op een veilige afstand hielden, nu geamuseerd de filmzaal uitwandelden. Zo trakteerde Baz Luhrman ons op een eigenzinnige, anachronistische
Romeo & Juliet, terwijl Al Pacino met zijn ondergewaardeerd docudrama
Looking for Richard tot de kern van 'Risjaar Modderfokker' doordrong. De grootste pluim komt echter Kenneth Branagh toe die een somptueuze filmversie op poten zette, gebaseerd op de integrale tekst van
Hamlet. Het resultaat, een intiem epos, is niet dé ultieme prent over de sombere Deense prins geworden, maar is - misschien verrassend voor een film die bijna vier uur duurt - wél veruit de meest entertainende voor een groot publiek.
Niet alleen gebruikt Branagh als regisseur in zijn derde Shakespeare-adaptatie de volledige tekst van het stuk, hij schuift niet met scènes, voegt geen dialogen samen of toe en laat zelfs minimale nevenspelers als Fortinbras en de Engelse ambassadeur - die in nagenoeg elke andere adaptatie sneuvelden - opdraven. Dat biedt een fascinerende blik in de oorspronkelijke bedoeling van de Engelse schrijver, maar geeft anderzijds ook aan dat drama de voorbije 400 jaar wel degelijk geëvolueerd is. Bepaalde scènes (de eerste verschijning van de geest van Hamlets vader bijvoorbeeld) duren te lang, terwijl ook in meer dan één sequentie de uitgesponnen liederlijke taal de aandacht van de kijker minder vasthoudt. Vreemd genoeg is dat vooral het geval in de eerste helft van de film (die gemakkelijk met een uur kon ingekort), want de laatste vijf kwartier bulken van het onmisbare drama en de ondraaglijke spanning.
Niettemin zorgt Branaghs uitmuntende regie er ook tijdens de eerste tweeëneenhalf uur voor dat de kijker zich zelden verveelt. De Noord-Ier wisselt af tussen klassieke beelden à la David Lean (met de interactie tussen lange, weidse shots en imposante close-ups) en een extensief gebruik van steadicam. Vooral deze laatste techniek brengt dynamiek in de film en doet de perceptie van Shakespeariaans drama als statig en statisch toneel grotendeels teniet. Branagh dijnst evenmin terug voor klassieke 'truken van de foor', het meest opvallend wanneer hij de confrontatie tussen Hamlet en de geest van zijn vader plaats laat vinden in een spookachtig bos, waar mist continu langs de kale bomen dwarrelt en de grond letterlijk onder de voeten van de protagonisten beeft. Het meest gedurfde camerastandpunt - een langzame zoom in de spiegel tijdens de beroemde "To Be Or Not To Be"-speech - heeft jammer genoeg niet het beoogde effect en zet net het theatrale in de verf, in tegenstelling tot een soortgelijk shot vlak voor de intermissie. De bijdragen van de crew zijn over de ganse lijn zeer goed geslaagd. De keuze van Blenheim Castle als negentiende-eeuwse setting blijkt een shot in de roos en geeft costumiers en set designers veel ruimte om hun creativiteit bot te vieren. De montage schippert iets te veel tussen snedig en pedant (waardoor de beeldovergangen geregeld onnodig opvallen) maar ze houdt het tempo er goed in. Patrick Doyles barokke muziek geeft
Hamlet zowel grandeur als intimiteit.
Hoewel de aankleding en aanpak van de prent immens bijdragen tot het kijkplezier, mag ook de rol die de cast hierin speelt niet vergeten worden. Het spreken in verzen is immers een kunst waar menig performer zich in verslikt, maar dat in deze film door nagenoeg iedereen beheerst wordt. Op kop natuurlijk Kenneth Branagh zelf, die iedere nuance en emotie in de woorden van de Deense prins zichtbaar wil maken voor de kijker. Iets té fel soms, waardoor de acteur al eens op de rand van overacting balanceert. Hij is ook iets te oud om de getormenteerde prins geloofwaardig neer te zetten, maar het handvol scènes waarin dat een duidelijk probleem is, worden goedgemaakt door sequenties waarin Branagh de kijker briljant acteerspel voorzet. Nog indrukwekkender (want constanter) is Derek Jacobi als (hoe kan het anders voor een man die ooit lof oogste voor de hoofdrol in
I, Claudius) Hamlets oom Claudius. Zowel diens opportunisme als diens sympathieke kant komen aan bod in de genuanceerde slechterik. Aan Jacobi's zijde toont ook Julie Christie zich bijzonder adept wanneer zij de dialogen van koningin Gertrude declameert. Richard Briers blijkt een intrigrende Polonius, waarbij naïviteit nu eens niet als belangrijkste kenmerk wordt uitgespeeld, maar ook zijn functie als sluwe intrigant naar voren komt. Enkele minder bekende theateracteurs brengen de belangrijke nevenkarakters Horatio en Laertes. Een bijzonder jonge Kate Winslet is vooral goed op dreef als Ophelia wanneer ze nog niet waanzinnig is geworden door de daden van haar lief Hamlet.
Om
Hamlet gefinanceerd te krijgen, verzamelde Kenneth Branagh bovendien talloze grote namen voor rollen die soms niet meer dan cameo's zijn. In enkele gevallen blijkt deze stuntcasting verrassend goed mee te vallen. Zo geeft Billy Crystal perfect de rake ironie van de Eerste Grafdelver weer en weet Charlton Heston verbazingwekkend veel emotie te genereren wanneer hij als de Spelerkoning het verhaal doet van de Trojaanse nederlaag. In deze sequentie zitten overigens ook compleet nodeloze flashbacks waarin zowaar John Gielgud en Judi Dench woordenloze cameo's hebben die onnodig de aandacht op zichzelf vestigen. Ook John Mills heeft overigens een dergelijke cameo als de Oude Noorse Koning. Vreemd is bovendien dat de meest getalenteerde acteurs uit de nevencast het minst uit de verf komen met de Shekespeare-teksten. Jack Lemmon is zeldzaam houterig als Marcellus en Gérard Depardieu is gewoon slecht als Reynaldo. Dat Robin Williams afgrijselijk is als Osric, zal minder verbazen. Dat zet deels een domper op een uitstekende film, maar
Hamlet blijft niettemin overeind als een gedurfde onderneming, die veel risico's neemt, maar de kijker daar zowel artistiek als emotioneel voor beloont. Het is niet zozeer de beste Shakespeareverfilming aller tijden, alswel de meest indrukwekkende. Dat Kenneth Branagh sinds 1996 amper twee obscure verfilmingen van de Bard op zijn actief heeft staan, is dus een verlies voor filmliefhebbers overal ter wereld.
BEELD EN GELUID
Kenneth Branagh draaide zijn
Hamlet op 70mm, een formaat dat vier maal zo scherp en helder is als het standaard 35mm-formaat. Dat is ook zichtbaar in deze dvd-release: de beelden ogen erg knap voor een film die toch al 13 jaar oud is. Het contrast en de kleurenweergave zijn subliem. Grain of printbeschadigingen blijven zo goed als afwezig. De soundtrack staat in de vorm van een DD5.1-track op de dvd. Voor een prent die het toch voornamelijk van de dialogen moet hebben, straalt het spoor bijzonder veel dynamiek uit.
EXTRA'S
De belangrijkste extra op deze dvd is zonder twijfel het
Audiocommentaar van Kenneth Branagh en Shakespeare-kenner Russell Jackson. Het duo slaagt erin om met een eloquent babbelspoor zowel de gemiddelde kijker als de Bard-o-fiel aan te spreken. Daarnaast bevat de tweede schijf de featurette
To Be On Camera (24 min.), een afwisseling tussen filmclips en interviews met de acteurs. Ook een
Cannes Festival Promo (12 min.) en 7
Trailers voor evenveel Shakespeare-verfilmingen sieren de disk.
CONCLUSIE
Kenneth Branagh verricht mirakels door zijn adaptatie van
Hamlet compleet te houden zonder de kijker daarbij de vervelen. De prent oogt spektaculair en kan bogen op talloze uitstekende acteerprestaties. Af en toe sluipt wisselvalligheid in de film, maar op het einde zal zelfs de heftigste tegenstander van de Bard moeten toegeven dat hij enorm geamuseerd werd. Beeld en geluid scoren bovendien uitstekend. De bonussectie is slechts matig gevuld.