BAADER MEINHOF KOMPLEX, DER
Bespreking door: William - Geplaatst op: 2009-05-19
FILM
In Der Baader Meinhof Komplex resumeert de Duitse regisseur Uli Edel de meest tragische periode uit de Duitse naoorlogse geschiedenis. Zich baserend op het gelijknamige standaardwerk van voormalig Der Spiegel-journalist Stefan Aust uit 1985, doet hij het verhaal over het ontstaan en de ondergang van de terroristische organisatie RAF, de Rote Armee Fraction, beter bekend onder de namen van haar leider Andreas Baader en haar ideologische spreekbuis en journaliste Ulrike Meinhof. Het studentenprotest tegen het bezoek van de Sjah van Iran en zijn echtgenote aan Berlijn op 2 juni 1967 geldt algemeen als de gewelddadige doorstart van een beweging die zich tot op dat ogenblik beperkte tot manifestaties, straatgeweld en hoopoplopende discussies in de media. In de Bismarckstrasse, vóór de Berlijnse Opera, komt het tot een gewelddadige confrontatie tussen protesterende linkse student en Iraanse aanhangers van de Sjah, waarbij de Berlijnse politie aanvankelijk alleen maar toekijkt hoe de toeschouwers met stokken te lijf worden gegaan en vervolgens ingrijpt om niet de daders, maar de slachtoffers met veel machtsvertoon en getrokken matrakken het zwijgen op te leggen, te verjagen en in gepantserde voertuigen af te voeren. Benno Ohnesorg, student en toeschouwer, wordt door een politieman dodelijk getroffen en sterft ter plekke aan zijn verwondingen. De politieman wordt aangeklaagd, maar uiteindelijk niet vervolgd, tot woede van de bevolking.
Bij de linkse studentenbeweging in Berlijn, die zich al eerder had uitgesproken tegen de Duitse steun aan bondgenoot Verenigde Staten en de imperialistische oorlog in Vietnam, die zich keerde tegen het repressieve karakter van de Duitse overheid en tegen de aanwezigheid van voormalige nazi-aanhangers in leidende functies in de politiek en het bedrijfsleven, groeide de roep om represailles. Na een toespraak van de marxistische socioloog Rudi Dutschke, leider van de buitenparlementaire oppositie, nam het studentenprotest een grimmig karakter aan. Dutschke raakte kort nadien zwaar gewond toen de jonge rechtsradicale arbeider Josef Bachmann drie kogels op hem afvuurde en hem levensgevaarlijk verwondde. Het rechtse Springer-concern, uitgever van het boulevardblad Bild, werd verantwoordelijk geacht voor de escalatie van het geweld wegens de opruiende taal in zijn kolommen. De studenten blokkeerden de toegang tot de uitgeverij en staken de vrachtwagens met de Bild-oplage voor de volgende dag in brand. Vervolgens bestormden ze de kantoren en stichtten er brand. Ulrike Meinhof, sinds 1959 werkzaam als chefredacteur bij het linkse weekblad Konkret van haar echtgenoot Klaus Rainer Röhl, was getuige van de harde confrontatie met de ordediensten en nam voor het eerst in haar carrière deel aan het protest: naar eigen zeggen had ze stenen meegebracht waarmee de betogers de ruiten bij Springer konden ingooien.
Ondertussen waren Andreas Baader en Gudrun Ensslin, hij als zoon van een historicus, maar zonder diploma van school gegaan, en zij als dochter van een dominee en opgeleid als pedagoge aan de Freie Universität Berlin, elkaar tegen het lijf gelopen. Hun ontmoeting zou je het terroristisch alternatief voor Marx & Engels kunnen noemen, twee mensen die samen meer betekenden dan hun individuele persoonlijkheid liet vermoeden: Baader als de mentor, de demagoog, de agitator en de strateeg en zij als de radicale theoretica. Samen met een aantal gelijkgestemden waren ze betrokken bij de brandstichting in een Berlijns warenhuis in april 1968. Ze kregen drie jaar cel, maar wegens een beroepsprocedure bleven ze aanvankelijk op vrije voeten. Na het afwijzen van hun verzoek doken ze onder in Italië en keerden pas in 1970 terug naar Duitsland. Bij een snelheidscontrole werd Baader opgepakt en opgesloten. Op 4 mei organiseerde Ensslin een spectaculaire bevrijdingsoperatie waarbij Ulrike Meinhof als lokvogel werd ingezet. Baader, Ensslin en hun kompanen vluchtten door het openstaande raam, maar Ulrike aarzelde: ze had een goedlopende carrière, een privéleven en twee dochtertjes. Toen ze de vluchtende terroristen volgde, bezegelde ze haar eigen lot: vanaf nu was ze voor de buitenwereld een terroriste.Op 5 juni 1970 verscheen in het tijdschrift Agit 883 de beginselverklaring van de RAF. De tekst was van haar hand.
Na een lange reeks bankovervallen, aanslagen en meer dan 30 moorden, worden de RAF-leden in 1972 één na één aangehouden en in afwachting van hun proces opgesloten in de speciaal daartoe gebouwde Stammheim-gevangenis in Stuttgart. Baader, Ensslin, Meinhof en Raspe krijgen levenslang. Ulrike Meinhof pleegt zelfmoord in mei 1976. Op 18 oktober 1977 plegen de overige drie leden zelfmoord na de mislukte kaping van een Lufthansa-vliegtuig, een actie georganiseerd door Brigitte Mohnhaupt, leidster van de tweede RAF-generatie.
Dit is in het kort de resumé van het complexe Baader-Meinhof-verhaal. Stefan Augst had er destijds in zijn bestseller ruim 700 dichtbedrukte pagina’s voor nodig. Hij reconstrueerde de feiten aan de hand van geschreven verklaringen, getuigenissen van en interviews met betrokkenen, familieleden en politieke verantwoordelijken en hij consulteerde experts en RAF-leden die begin jaren tachtig hun straf uitgezeten hadden. Stefan Aust, die Ulrike Meinhofs beide dochters uit Sicilië terughaalde naar Duitsland en ze bij hun vader onderbracht toen bleek dat ze na een besluit van Gudrun Ensslin definitief zouden overgebracht worden in een Palestijns weeshuis in Jordanië, was een bevoorrechte getuige. Desondanks neemt hij aan het slot van zijn boek geen positie in vóór of tegen. Hij laat de feiten spreken. Hij laat het aan de lezer over om een besluit te trekken. Regisseur Uli Edel kiest in zijn verfilming voor dezelfde aanpak, met dit verschil dat hij een keuze maakt uit het vuistdikke boek, want om het allemaal te vertellen is wellicht een titanenwerk in de stijl van de Heimat-trilogie van zijn landgenoot Edgar Reitz nodig. Der Baader Meinhof Komplex duurt twee en een half uur, veel te lang voor een commerciële bioscoopfilm en veel te kort om het verhaal over de Baader-Meinhof-Groep op een genuanceerde, alomvattende en tegelijk voor een leek verstaanbare manier te vertellen. Bij het maken van de film zijn regisseur/scenarist Uli Edel en producent/scenarist Bernd Eichinger ervan uitgegaan dat het publiek een zekere voorkennis bezit van de feiten en die voorkennis heeft tenminste een gedeelte van het Duitse publiek, nl. de generatie die het allemaal heeft meegemaakt. Dat maakt het voor de rest, de buitenlanders en zelfs voor het eigen Duitse jonge volkje, niet makkelijk om deze film zonder meer te volgen en te begrijpen. Uli Edel heeft er bovendien voor gekozen om geen tekstborden tussen de verschillende fragmenten te plaatsen en ook van een commentaarstem om de boel aan elkaar te praten, is geen sprake. Vandaar de indruk dat de regisseur zigzaggend door de materie laveert, waarbij figuren verschijnen en weer verdwijnen zonder veel uitleg of schijnbaar verband met het hoofdthema. In werkelijkheid zit er wel degelijk een perfecte logica in de voortgang van Der Baader Meinhof Komplex, maar om die te volgen is een oppervlakkige kennis van het feitenmateriaal onvoldoende.
Uli Edel zit dus met een probleem: aan de ene kant beschikt hij over te veel feitenmateriaal, aan de andere kant is het zijn lot om van de tot nog toe duurste Duitse film aller tijden (30 miljoen euro) een internationale kaskraker te maken. Zijn keuze heeft de critici in twee kampen verdeeld. De meeste kritiek betreft het ontbreken van voldoende informatie over de voedingsbodem van het terrorisme: de oorlog in Vietnam, de Duitse lippendienst aan het Amerikaans imperialisme, de oprukkend consumptiedrift, het democratisch deficit van de Duitse naoorlogse maatschappij en het gevoel dat de ex-nazi’s na meer dan 20 jaar nog altijd in pluchen stoelen zitten en aan de touwtjes trekken. In werkelijkheid komen alle thema’s aan bod, zij het dat Edel geen referaten houdt, geen saaie toespraken inlast, maar de kritiek in de korte dialogen van de hoofdrolspelers stopt. De rest vertellen de beelden: de scène aan de Berlijnse opera tijdens het bezoek van de Sjah spreekt voor zichzelf. Edel plaatst de camera op ooghoogte, waardoor de kijker het geweld beleeft alsof hij zelf op de Bismarckstrasse staat. Het resultaat is gewelddadiger dan vanuit kikkerperspectief, want de camera toont de reacties van de slachtoffers van heel dichtbij, het bloed lijkt echt, het inhakken op het protesterende publiek wordt een fysieke ervaring. De kijker voelt de pijn, de opgekropte haat, het cynisme van toekijkende politiemannen die niets doen om dan vervolgens als een meute wilde honden de slachtoffers nog eens extra te pakken. Het is wellicht de meest gewelddadige scène ooit over een politie-optreden in een beschaafd land. Ze spreekt niet alleen het hoofd aan, maar ook de buik en zelfs de ingewanden, maar alleen zo is te verklaren waarom jonge mensen met een schitterende toekomst voor de boeg van de ene op de andere dag in de illegaliteit gingen en kozen voor een leven zonder toekomst. Regisseur Uli Edel werd naar aanleiding van dit fragment verweten een geweldfilm à la Hollywood te hebben gemaakt, en ook in de 50 minuten die erop volgen rijgt hij de gewelddaden van de RAF aan elkaar, vliegen de kogels je om de oren, vloeit het bloed in beken en stapelen de kapotgeschoten lijken zich voor je ogen op.
Stemmingmakerij en clichés, was de algemene teneur van de tegenstanders,
het verheerlijken van de terroristen, meenden da
n weer andere critici, vervolgens een luwe tweede helft van de hak op de tak, was het algemene besluit.
Gelukkig was het overgrote deel van de betalende toeschouwers een andere menig toegedaan. De kritiek dat Uli Edel vooral het geweld van de RAF toont, is waar. Toevallig is dat ook het onderdeel van hun activiteiten dat het meest in de kijker heeft gestaan. Als we bovendien Ulrike Meinhof even wegdenken uit de RAF, dan blijft de vraag in hoeverre er sprake was van politiek gemotiveerd terrorisme bij de rest van de beweging. Baader had later, tijdens de aanslagen van de zgn. Tweede Generatie, makkelijk praten toen hij beweerde dat zíj nooit de burgerbevolking viseerden. Hij vergat daarbij dat bankpersoneelsleden, chauffeurs en bodyguards ook onschuldige mensen zijn en dat hij met het stelen van luxeauto’s (meestal Porsche of Mercedes) in de eerste plaats zijn eigen behoeften bevredigde en veel minder de zgn. politieke doelstellingen diende die hij nastreefde. Baader was een fanaticus en een geweldenaar, hij minachtte vrouwen en Ulrike Meinhof in het bijzonder om haar morele principes, omdat ze zijn manier van doen in vraag durfde te stellen, omdat ze een intellectuele was. Waarom hij Gudrun Ensslin spaarde is niet duidelijk. Ook zij was intelligent, maar zij was veel meer dan Ulrike overtuigt dat de gewapende strijd tegen de staat zou slagen. Zij handelde uit haat jegens de buitenwereld, veel meer dan uit frustratie. Zij twijfelde ook nooit, volgens haar moeder was ze als kind al zeer zelfzeker. Misschien trok dat Baader aan, een sterke vrouw. Het is trouwens een feit dat Gudrun Ensslin tot op het einde een zekere macht of tenminste een remmende invloed op Baader heeft behouden.
Als Stefan Aust in zijn boek al de demystificatie van de Baader-Meinhof-Groep inluidde, dan slaagt Uli Edel daar door zijn werkwijze nog veel beter in. Hij gaat heel vernuftig te werk en zorgt ervoor dat de kijker zich met z’n hoofdpersonages vereenzelvigt, althans tot op zekere hoogte. Zijn aanpak is niet louter rationeel. Edel laat ook emotie toe, hij laat de personages met elkaar praten, hij laat ze ruziemaken en liefhebben, hij toont de ideologische overeenkomsten en de tegenstellingen, daarvoor gebruikt hij gangbare technieken en – het zal u verbazen – regelmatig een streepje humor, ter ontlading, om dan opnieuw de spanning op te bouwen voor een volgende crisis of gewelddadige scène. Voor de kijker is het een spel van aantrekking en afstoting dat uiteindelijk zijn doel niet zal missen. In de tweede helft van de film probeert Edel dichter bij de personages te komen en toch de nodige afstand te bewaren. Dat onderdeel van de film oogstte bij de critici nog minder bijval dan de eerste helft, want nu was de gedachtegang te brokkelig en vooral moeilijk: Uli Edel verlegt bewust zijn aandacht van het praktische geweld naar de woordenstrijd met de rechters op het RAF-proces en naar een steeds meer twijfelende Ulrike Meinhof die het contact met de rest van de bende verliest en die zich door het twee jaar durende isolement beroofd voelt van haar mogelijkheden als journaliste. Ook de aanpak van de Duitse overheid komt ter sprake. Edel introduceert Horst Herold (Bruno Ganz), president van de hervormingscommissie van het Bundeskriminalamt (BKA), en zijn assistent (Heino Ferch), die de opdracht krijgen om het terrorisme een halt toe te roepen. Zij vertegenwoordigen het falend beleid, het staatsapparaat dat meent dat de totale oorlog het antwoord is op de feitelijke situatie, maar dat niet de broodnodige methoden vindt om die te voeren. Zo organiseert Herold een nationale lock-out: politie en leger komen voor 1 dag onder zijn bevel om alle verkeer via auto-, water- en luchtwegen te controleren. De oogst is mager: de RAF-terroristen zitten gezellig samen in één van hun schuilplaatsen op tv naar de geldverslindende BKA-actie te kijken.
Een laatste punt van kritiek aan het adres van Uli Edel bij de release van de film ging over de gebrekkige karakterisering van de hoofdpersonages en ook dat is waar. Als kijker blijf je op het einde van de film met de belangrijkste vraag zitten: waarom? Wie het boek van Stefan Aust gelezen heeft, die weet ondertussen dat ook hij er niet is uitgekomen. De Baader-Meinhof-leden hebben nooit interviews gegeven, dat deed men niet in die tijd, laat staan dat er interesse voor bestond. Uit hun pamfletten leren we wel wat hun politieke doelstellingen waren, niet wat hun zover heeft gebracht. Moritz Bleibtreu die zich vooraf grondig voorbereidde op zijn rol als Andreas Baader, vertelt daarover in de
Extra’s dat ie heel veel mensen gesproken heeft die Baader nog gekend hebben. Hij stelde vast dat ze allemaal een verschillende mening over hem hadden en hem zich anders voorstelden. Uli Edel – zelf student tijdens de
Deutsche Herbst, zoals die periode in Duitsland genoemd wordt – heeft er alles aan gedaan om zich aan de werkelijkheid te houden. Wat hij niet wist over de RAF-leden, dat heeft hij niet zelf ingevuld om zijn film op te smukken. Hij had er kunnen voor kiezen om van Andreas Baader een pure crimineel te maken zoals regisseur Christopher Roth deed in
Baader (2002), maar daarvoor ontbraken de nodige bewijzen. En hij probeert Ulrike Meinhof ook niet vrij te pleiten, waarmee hij de gedachtegang van Jutta Ditfurth volgt in haar biografie over Meinhof uit 2007. Ditfurth kon over nieuw bronmateriaal beschikken om het portret van Ulrike te vervolledigen, maar ook zij weet niet hoe de journaliste tot haar besluit kwam om de legaliteit in te ruilen voor een bestaan als terroriste.
Wat u als kijker m.a.w. te zien krijgt in
Der Baader Meinhof Komplex is een politieke semi-documentaire film die kan bogen op een eerste helft met een zeer vlot tempo en vrij veel geweld en een tweede helft waarin aandacht wordt besteed aan de juridische afwikkeling, de aftakeling van Ulrike Meinhof, de situatie in de Stammheim-gevangenis en de acties van de Tweede Generatie om de grondleggers van de terroristische organisatie te bevrijden. Het kruim van de Duitse cinema is opgetrommeld om deze productie tot een goed einde te brengen en het moet gezegd: de acteerprestaties zijn uitmuntend. Moritz Bleibtreu (
Lola Rennt,
Elementarteilchen) is een superbe en geloofwaardige Andreas Baader, Johanna Wokalek (
Aimé & Jaguar, 1999) ziet u als de zeer overtuigende Gudrun Ensslin en Martina Gedeck (
The Good Shepherd,
Das Leben Der Anderen) is perfect als de overtuigde, later onzekere, haperende en ten slotte wegkwijnende Ulrike Meinhof. In kleinere rollen zien we een onverwoestbare Bruno Ganz (Hitler uit
Der Untergang), een iets minder briljante Heino Ferch (
Comedian Harmonists,
Die Luftbrücke – Nur Der Himmel War Frei) als zijn assistent, een geïnspireerde Anna Thalbach (
Edelweiss Piraten, 2004) en een zeer gemotiveerde Thomas Thieme (
Der Untergang,
Das Leben Der Anderen) als rechter Prinzing.
BEELD EN GELUID
Deze twee en een halfuur durende film heeft een zeer divers kleurenpalet. Vaak zijn de tinten natuurlijk (buitenopnamen), andere keren is er gebruik gemaakt van veel blauw en donker (in de nachtelijke scènes). Meestal is er evenwel sprake van spaarzame lichtbronnen en dus
hard licht om het realisme te bewaren. De interieuropnamen zijn bij gevolg eerder donker met getemperde tinten, veel bruin en zwart en de opnamen in de Stammheim-gevangenis onderstrepen vooral de cleane omgeving met fel verlichte gangen en iets donkerdere cellen, waarbij wit en alle schakeringen van grijs en grijsblauw overheersen. Wegens het regelmatig gebruik van handheldcamera’s en travelings is er soms sprake van felle beeldbewegingen waardoor de documentairestijl wordt benaderd. Het gebruik van originele footage van RAF-aanslagen en berichten uit de internationale nieuwsgaring versterken dat effect. De footage is – wegens de ouderdom van het materiaal – niet altijd van de beste kwaliteit, maar dat onderlijnt het realisme. De filmprint zelf is vrij van ongerechtigheden en technische mankementen, op wat edge enhancement hier en daar en soms wat korreligheid (wegens te weinig licht) na. Een soundtrack van elektronische geluiden en klassieke tonen zorgt voor de ondersteuning in de heftige scènes en doet precies wat de componisten beloven: de kijker onbewust in de goed sfeer brengen en voor de rest niet opvallen. De geluidsband is veelzijdig met een forse subwoofer en veel surroundgeluid via de achterste kanalen. Wie de knop iets meer naar rechts draait, wordt getrakteerd op een indrukwekkende tsunami van kogels en slippende auto’s, waarbij de Duitse stemmen soms dreigen ten onder te gaan. De Franse dub hebben we om voor de hand liggende redenen niét beluisterd.
EXTRA'S
Op disk één krijgt u de Originele Bioscooptrailer, een wervende trailer voor de A-Film Quality Collection (uitstekend gemaakt overigens) en een aantal Andere Trailers (o.a. voor Milk).
Disk 2 bevat 8 korte en langere documentaires die men met gemak in één lange film had kunnen stoppen. Met een totale lengte van 178 minuten heeft men het evenwel raadzamer gevonden om ze op te splitsen. En dat is uiteindelijk een goede keuze. Wat trouwens opvalt is dat er tussen de documentaires nauwelijks sprake is van onderlinge overlappingen en dat daar waar de gespreksstof toch in de buurt komt van die in een andere film, er altijd gekozen is voor een andere setting, andere gesprekspartners, etc., waardoor het totaalbeeld alleen maar verbreedt.
In
The Making of (29 min.) leggen regisseur Uli Edel en producent Bernd Eichinger uit waarom 1967 een sleuteljaar was in de Duitse en internationale geschiedenis, waarom het onderwerp hen boeit en waarom ze het boek van Stefan Aust wilden verfilmen. De belangrijkste acteurs doen hun duit in het zakje en vertellen over het belang van de film voor de jonge generaties. Politiemannen die destijds bij het bezoek van de Sjah voor de veiligheid instonden en die nu optreden als figurant in
Der Baader Meinhof Komplex, vertellen over hun herinneringen van toen. In
A Portrait of Director Uli Edel (13 min.) wordt aandacht besteed aan de figuur van de regisseur (Christiane F. – Wir Kinder vom Bahnhof Zoo, 1981), zijn aanpak, zijn minutieuze voorbereidingen, zijn wekenlange repetities met de acteurs en zijn voornemen om een realiteitsgetrouwe film te maken. U krijgt uiteraard ook opnamen van de voorbereidende tekstlezingen en de casting.
About Authenticity (23 min.) gaat o.a. over de grote zorg van Uli Edel om de look van de film zo authentiek mogelijk te maken. Gelukkig kreeg hij de kans om te filmen op originele locaties (de Duitse Opera, de Berlijnse universiteit, de rechtszaal in de Stammheim-gevangenis, etc.) en voor de rest werd gebruik gemaakt van nieuwe sets waarvoor men zoveel mogelijk origineel materiaal verzamelde (o.a. de originele celdeurkrukken en de originele wc-potten uit de Stammheim-gevangenis – die ondertussen is gerenoveerd). Maar ook de aankleding van de honderden figuranten en de aula van de Berlijnse universiteit, evenals het straatbeeld in de Berlijnse Bismarckstrasse en de cellen van Baader en Ensslin in het Stuttgarter Stammheim-complex zijn zo getrouw mogelijk nagebootst. De acteurs vertellen o.a. over Edels bezorgdheid om hun make-up, kapsels en kleding goed te krijgen en de verantwoordelijke van de kostuumafdeling vertelt o.a. over de maandenlange zoektocht naar het rode jasje dat Gudrun Ensslin droeg op het proces en het leren jack van Baader dat er alles behalve nieuw mocht uitzien en in eerste instantie onvindbaar bleek.
In
The Music (12 min.) komen de beide componisten aan het woord over de soundtrack die ze geschreven hebben een waarin ze emotie, maar ook geweld, spanning en hulpeloosheid een plaats hebben willen geven. De acteurs krijgen de vrije baan in
The Actors & Their Characters (38 min.), waarin ze o.a. vertellen hoe ze zich op de rol hebben voorbereid en met welke ingesteldheid ze hun personage gestalte hebben gegeven. Edel en Eichinger vertellen ook uitgebreid over hoe ze de personages wilden voorstellen, welke reacties ze bij de kijker hoopten teweeg te brengen en welke valkuilen ze daarbij probeerden te vermijden. In
Stefan Aust on the RAF and Terrorism (19 min.) vertelt de auteur van het boek o.a. over de tijdgeest, over het terrorisme dat in de jaren zestig in Duitsland, Japan en Italië – de voormalige As-mogenheden uit W.O.II - feller oplaaide dan in de rest van Europa en het Westen en waarom. In
Stefan Aust on the RAF being Mythologized (9 min.) vertelt de auteur o.a. over de zelfoverschatting van de terroristen in de Stammheim-gevangenis en van een vergelijkbare overschatting bij het publiek, dat meende dat de RAF tot alles in staat was. In
Stefan Aust on Ulrike Meinhof (14 min.) schildert de auteur een portret van Ulrike Meinhof als conservatieve Staliniste, die eens in de ondergrondse, geconfronteerd werd met een beweging die vooral met misdaden bezig was, onder het mom van politieke actie. Hij vertelt o.a. over het moment dat ze instort op de dag van haar arrestatie, over de behandeling die Baader en Ensslin voor haar in petto hebben in de Stammheim-gevangenis en haar optreden op het proces.
Bernd Eichinger on the Approach to the Movie (15 min.) belicht de houding van de producent tegenover dit soort politieke films en zijn interesse voor de gebeurtenissen uit de jaren zestig en zeventig in het bijzonder. In
Bernd Eichinger on the Dramaturgy (10 min.) vertelt de producent o.a. over de aanpak om een verhaal met zoveel verschillende acteurs en personages en een dergelijke moeilijke verhaalstof toch tot op het einde bekijkbaar te houden voor de kijker.
CONCLUSIE
Der Baader Meinhof Komplex van regisseur Uli Edel is zoals de titel het aangeeft geen eenvoudige film. Het verhaal dat ie vertelt is zo uitgebreid en zo complex, dat het nauwelijks te verfilmen is in de tijdruimte van een bioscoopfilm. Bovendien is het een film waarbij enige voorkennis nodig of zelfs noodzakelijk is om alle (schijnbare) sprongen in het scenario te volgen. Wie genoeg interesse heeft voor het onderwerp en/of wie vertrouwt is met de materie, zal het evenwel allemaal doordacht en logisch vinden en zo klaar als een klontje. Edel is het vooral te doen om de reconstructie van de sfeer van angst en terreur uit die tijd, de onmacht van het staatsapparaat en de demystificatie van de terroristen. Daarin is hij wonderwel geslaagd. Hij krijgt daarbij de steun van een gezelschap van sterke acteurs en actrices die de personages op een zeer geloofwaardig en realistische manier gestalte geven. Deze 2-diskuitgave bevat bovendien bijna 3 uur extra materiaal, waaruit kijkers die minder op de hoogte zijn over de historische feiten, veel nuttigs kunnen leren (misschien is het vooraf bekijken van de extra’s niet eens zo’n gek idee). Wie bekend is met het materiaal zal vooral de kennismaking met Stefan Aust op prijs stellen. Zijn boek, dat leest als een pageturner van Dan Brown, is overigens zeer de moeite (en het ligt al een tijdje in Nederlandse vertaling in de boekhandel).