FILM
D'r valt eigenlijk niet veel meer aan te vangen met Walt Kowalski (Clint Eastwood) sinds het overlijden van zijn vrouw. De ouwe mopperpot zit de ganse dag te zeuren over de verloedering van zijn wijk, waar hij nog de enige blanke is, en hij heeft een bijna fysieke afkeer van zijn buren, een familie Hmong-Viëtnamezen, met wie zijn enige contact erin bestaat dat hij met de grootmoe van de familie (Chee Thao), die al even weinig moet hebben van hem dan hij van haar, om ter verste tracht op de stoep te spuwen. Maar je kan het de ouwe baas niet kwalijk nemen: zijn familieleden "verwennen" hem met zijn verjaardag met een telefoon met extra grote druktoetsen, een uitgelezen cadeau voor de ietwat seniel wordende medemens, die ze hem discreet toeschuiven, samen met een stapeltje folders waarin de weldaden van het zich terugtrekken in een bejaardentehuis worden omschreven. Het enige wat Walt nog min of meer kan beroeren is het dagelijks opblinken van zijn Ford Gran Torino uit 1972, een laatste herinnering aan zijn carrière als bandwerker bij de autoassemblage. Wanneer zijn buurjongen, Thao (Bee Vang) inbreekt om zijn auto te stelen, een initiatietest om tot een bende te mogen toetreden, pompt hij de jongen ei zo na vol lood. Om het goed te maken moet de jongen onder dwang van zijn moeder twee weken lang alle klusjes uitvoeren die Walt hem opdraagt. Walt redt echter ook Thaos zus Sue (Ahney Her) van een bende straatschoftjes die haar op een haar na trachten te verkrachten. De Viëtnamese buren drukken hiervoor hun dank uit door Walts stoep te overladen met cadeautjes, maar de man heeft de aandacht niet nodig. Sue haalt Walt uit zijn isolement, en opdat Thao niet verder in de kleine criminaliteit zou verzeilen, besluit Walt hem te introduceren op een bouwwerf, waar hij eerlijk zijn kost kan verdienen. Thao's zelfverklaarde neven willen hem echter nog altijd recruteren, en ze zijn bereid om erg veel geweld te gebruiken om hem voor hun zaak te winnen. Walt kruist echter hun pad.
Wraakengel Dirty Harry lijkt in deze film eindelijk op pensioengerechtigde leeftijd te zijn beland. Als Eastwood met zijn onplooibare, betonnen façade dreigt dat hij je kop eraf gaat knallen en er fijntjes aan toevoegt dat hij daarna zo onbekommerd als een baby zal slapen, klinkt het dreigement ernstig, zelfs uit de mond van een 78-jarige opa. Clint Eastwood als regisseur is als een goede wijn die rijpt met de jaren, en sinds
Million Dollar Baby, waarin de oude knorpot net als in deze film zich leent als mentor voor een jongere die het wil maken in het leven, ondanks het gebrek aan financiële middelen, is de smaak op zijn hoogtepunt. En
subtiliteit is daarbij het eerste substantief dat door mijn gedachten schiet. Eastwood regisseert zichzelf zonder daarbij in het middelpunt van de belangstelling te zetten, hij focust op het vertellen van een goed alledaags verhaal, en toch is de manier waarop hij een hele generatie acteurs gewoon kan overklassen door een grimas te trekken, tekenend voor de fijne kwaliteiten waarover de man beschikt. Walt Kowalski is zeker geen karikatuur, zijn gedrag doorspekt met een zekere ironie, die bijvoorbeeld duidelijk tot uiting komt in de manier waarop hij zijn racistische scheldpartijen opstapelt, maar waar de grote reus met het peperkoeken hart blijkbaar geen woord van meent, en hij straalt een aura uit van waardigheid, die hij tracht te behouden ondanks het feit dat hij toch niet kan ontkennen dat hij een dagje ouder wordt. Zijn onbehouwen manier van doen hanteert hij als een schild dat hij ophoudt om zichzelf te beschermen tegen zijn eigen emotionele manier van reageren, en alhoewel het moeilijk is om tot zijn gevoelswereld door te dringen, worden diegenen die volhouden, zoals Sue en Thao, uiteindelijk voor hun moeite beloond.
Het tweede substantief waar ik aan denk bij de film, is
intimiteit. In tegenstelling tot heel wat andere regisseurs beledigt Eastwood zijn publiek niet door een goedkope standaard gefrustreerde oorlogsveteraan te vertolken zoals we al zo vaak hebben gezien. Walt Kowalski is best een gecompliceerde persoonlijkheid met veel hoeken en kantjes aan zijn karakter, die niet zomaar op een politiek correcte manier verandert van een kankerende racist naar een tolerante medeburger. Kowalski maakt, op het einde van zijn leven gekomen, duidelijk een testament op waarin hij de goede en slechte kanten op een weegschaaltje plaatst. Hij heeft gemoord in zijn leven, zij het in oorlogstijd, heeft het lak gekregen aan zijn katholieke roots - de pastoor (Christopher Carley) wordt meer dan eens wandelen gestuurd - heeft een stel marginale nakomelingen rondlopen waarvoor hij beschaamd is - dat zijn zoon Japanse auto's verkoopt in plaats van
the American real deal kan hij niet verkroppen - en hunkert naar de vergane glorie van zijn dagen als automonteur. Op het eerste zicht heeft hij bijzonder weinig in de positieve kant van de schaal te werpen. Naarmate de film vordert, worden we echter meer deel van zijn complexe persoonlijkheid, als je tenminste het kan opbrengen om je als kijker te engageren in zijn situatie.
Het derde substantief dat zeker op de film kan geplakt worden, is
stijl. Clint Eastwoods films hebben altijd een esthetisch kantje waarbij de regisseur met veel oog voor goede smaak zijn fotografie, decors en mise en scène kiest. Een moorddrama als
Mystic River of een whodunit als
Blood Work krijgen daardoor een extra laagje vet op het vlees, en ook voor
Gran Torino tilt de aandacht voor de esthetiek de film op een hoger niveau. De Ford Gran Torino, die welopgepoetst maar eenzaam in Kowalskis garage staat te verpieteren, staat symbool voor de eenzaamheid die gepaard gaat met ouder worden, en het is mooi om te zien hoe Kowalski pas op het einde van de film zich leert te verzoenen met zijn lot en zich niet meer krampachtig vastklampt aan de laatste strohalmen van zijn bestaan, door de auto uiteindelijk uit te lenen aan Thao.
Eastwood heeft opnieuw aangekondigd dat
Gran Torino zijn laatste film is. Maar het is niet de eerste keer dat hij dat over zijn recentste productie heeft gezegd, en ik hoop ook niet de laatste keer.
BEELD EN GELUID
Het kleurgebruik in
Gran Torino is wat aan de sombere kant, neigend naar veel grijs en oud vergeeld, maar hiermee komt de fotografie vrij goed tot zijn recht. De kleuren van onder meer de beplantingen rond Walts huis bevatten veel herfstkleuren, die prima gedetailleerd en evenwichtig overkomen, en de rimpels op Eastwoords getaande gezicht zijn telbaar. De transfer heeft mooie zwarttinten, die misschien hier en daar wat soft aanvoelen, maar voor de rest erg weinig ruis bevatten. Gebrek aan scherpte is zeker geen issue. Het geluid wordt ons geserveerd in zowel Dolby Digital 5.1 als Dolby TrueHD 5.1, maar voor een rustige film als
Gran Torino volstaan beide tracks ruimschoots. De dialoog is op de frontkanalen gericht, is redelijk stil, en de occasionele keer dat er bijvoorbeeld al eens een auto voorbijrijdt, of mijnheer pastoor in de galmende kerk begint te preken, komt er een beetje leven in de brouwerij, maar dat is het dan ook.
EXTRA'S
In
Manning The Wheel (9 min.) halen Clint Eastwood en een paar andere (mannelijke) leden van de cast herinneringen op aan hun eerste auto, en vertellen de makers hoe ze aan het museumstuk zijn geraakt dat in deze film als rekwisiet wordt gebruikt. In
Gran Torino: More Than A Car (4 min.) brengen we een bezoek aan de Woodward Dream Cruise, een jaarlijkse autobeurs in Detroit. Geen van beide featurettes is erg relevant voor de film. De enige documentaire die wél de moeite waard is, is
The Eastwood Way (19 min.), bovendien een exclusiviteit voor de Blu-ray. Hierin vertelt Clint Eastwood waarom hij ondanks zijn voornemen toch nog eens zijn vierjarige hiatus in zijn acteercarrière heeft opgegeven, en zien we hoe de Hmong in de film worden geportretteerd. De disk wordt afgesloten met een
BD Live-link.
CONCLUSIE
Eastwood hoort met zijn intelligente manier van filmen en vertolken zowel voor als achter de camera thuis. Alhoewel de disk technisch zeker in orde is, is dit geen film die je moet bekijken voor zijn spektakelwaarde. Met de extra's blijft Warner schromelijk in gebreke.